Boekverslag : Evert Hartman - Morgen Ben Ik Beter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1363 woorden.

Uitgeverij: Lemniscaat bv, Rotterdam 1987.

Heruitgegeven in de serie boekentoppers 2000 door Malmberg Den Bosch, 2000.

Genre: Psychologische jeugdroman.

Thema: Vrienden en familie zijn de voornaamste dingen tijdens het genezen van een ziekte. Hierdoor houd je de moed erin en kan je altijd troost en warmte vinden.

Titelverklaring: Tijdens het hele verhaal neemt Mariëlle zich iedere dag voor: morgen ben ik beter. Dat zegt ze ook tegen haar kamergenoten, Christa en haar ouders.



Samenvatting:

Christa en Marielle zijn twee meisjes van ongeveer 16 jaar. Ze zijn hele goede vriendinnen van elkaar. Op een dag wordt Marielle ziek op school. De dokter kan niet vinden wat ze heeft en hij stuurt haar naar het ziekenhuis voor een onderzoek.

In het ziekenhuis wordt Mariëlle onderzocht. De artsen laten niets los over de uitslagen van de onderzoeken. Als Christa stiekem in het archief van de arts gaat zoeken komt ze te weten dat Mariëlle waarschijnlijk een intracraniële hematoon heeft.

Onderhand heeft Crista het zelf ook moeilijk. De ouders van Mariëlle willen niet dat zij haar vriendin opzoekt, omdat ze een slechte invloed op haar zou hebben. Haar jongere broertje Thijs (12) heeft met alle leraren ruzie en wil niet meer naar school. Ook is hij heel snel geïrriteerd. Zelfs een psycholoog kan hem niet helpen.



Personages.

Mariëlle is zestien jaar oud. Het is een rustig meisje, ze durft niet veel. Ze houdt erg veel van haar kat Flexi. Ze luistert altijd naar wat haar moeder zegt.



Christa. is de beste vriendin van mariëlle. Ze is ook zestien jaar oud en qua karakter het tegenovergestelde van Mariëlle. Christa durft alles te doen en te zeggen. Het is een hele spontane en vlotte meid.



Bijpersonen.

Mevrouw Huybregts is de moeder van Mariëlle. Ze is overbezorgd en wil alles voor Mariëlle regelen.



Meneer Huybregts bemoeit zich nergens mee en geloofd het allemaal wel.



Koen is de oudere broer van Christa. Hij is een 5e jaars student geneeskunde.



Thijs is het kleinere broertje van Christa en Koen en is 12 jaar. Hij wil niet meer naar school omdat hij niet wil dat de leraren de baas spelen over hem. Hij vindt dat hij oud genoeg is om zelf te bepalen wat hij wil weten.



Michael is de vriend van Koen en logeert een tijdje bij hem, omdat hij stage loopt bij huisartsen in de buurt en in het ziekenhuis waarin Mariëlle ligt. Hij heeft allemaal rare meningen over de geneeskunde.



Toos is een kamergenoot van Mariëlle. Ze is een lelijke oude vrouw, zoals ze zelf zegt.Ze heeft overal commentaar op, maar soms heeft ze best gelijk. Hetty is ook een kamergenoot van Mariëlle. Zij is rond de 30 en wil altijd alles volgens de regels doen. Zij heeft dan ook vaak een woordenwisseling met Toos. Nora is de derde kamergenoot van Mariëlle. Ook zij is zo’n 30 jaar oud. Ze is erg gelovig en laat dat ook merken. Na een aantal dagen mag zij naar huis.



Erik is een klasgenootje van Christa en Mariëlle. Hij komt in het ziekenhuis omdat hij bij volleybal zijn enkelbanden heeft gescheurd. Hij zet de hele kinderafdeling op stelten door iedere dag een patiënt en zuster van de maand verkiezing te houden.



Meneer Kersten is een man die in de kamer naast Mariëlle ligt. Hij voelde zich erg beroerd en wilde euthanasie. Christa, Mariëlle en Erik, dachten dat hij helemaal niet zo ziek was, en zich alleen beroerd voelde omdat hij niemand had om mee te praten. Het probleem loste zich vanzelf op toen de man halverwege het verhaal overleed.



Het verhaal speelt zich af in een dorp of stad in Nederland. Mariëlle ligt in een klein ziekenhuis genaamd: ‘Berkenzicht’



Het verhaal speelt zich af in deze tijd. Er worden in het verhaal moderne apparaten gebruikt, zoals een CT-scanner. Hierdoor weet je dat het verhaal zich niet in het verleden afspeelt. Ook herken je veel dingen in het ziekenhuis die er tegenwoordig ook zijn.



Het verhaal speelt over ongeveer twee weken. Als Mariëlle ziek wordt ligt ze eerst nog een paar dagen thuis en daarna ligt ze 10 dagen in het ziekenhuis. Het verhaal wordt verteld in chronologische volgorde. De verteltijd van het verhaal is ongeveer 2½ tot 3 uur. Er zijn geen flashbacks.



Het verhaal komt snel op gang. Het begint met Mariëlle die ziek wordt in de klas en wordt thuisgebracht door Christa. Haar moeder belt meteen overbezorgd de dokter op. Deze zegt dat het waarschijnlijk een griepje is en wil niet komen. Later komt hij toch en hij stuurt Mariëlle door naar het ziekenhuis.



Eenmaal in het ziekenhuis krijgt Mariëlle verschillende onderzoeken. Het probleem is dat niemand weet wat ze precies mankeert. De artsen denken aan een bloeduitstorting of gezwel in hersenen, maar dit weten ze niet zeker omdat ze een aantal dingen wel kan, die men niet meer kan met een propje bloed of een gezwel in de hersenen.



Op het eind heeft Mariëlle genoeg van de onderzoeken en de onduidelijke uitslagen. Ze pakt haar spullen en wil het ziekenhuis uit. Zelfs twee verplegers kunnen haar niet overhalen om te blijven. Eenmaal thuisgekomen heeft ze geen last meer van duizeligheid of misselijkheid en gaat ze de volgende dag weer gewoon naar school.



Met dit boek wil de schrijver duidelijk maken dat artsen en verplegers veel macht hebben. Hij beschuldigd hen ervan de patiënten onnodige onderzoeken te laten ondergaan om zo veel geld te kunnen verdienen. Ook wil hij laten zien dat er onaardig tegen patiënten en bezoekers wordt gedaan door het ziekenhuispersoneel en dat de artsen bijna nooit bereikbaar zijn voor vragen.



Het boek is vanuit een vertellersperspectief geschreven. Wat Mariëlle en Christa meemaken wordt om en om verteld. Eerst twee hoofdstukken over Mariëlle en dan twee over Christa. Zo kom je te weten hoe het er in het ziekenhuis aan toegaat en op school en thuis bij Christa.



Beoordeling.

Tijdens het lezen van dit boek leef je helemaal mee met, niet alleen de hoofdpersoon Mariëlle, maar ook met haar kamergenoten en meneer Kerstens. Telkens weer kan je de teleurstelling ‘voelen’ als ze weer geen uitslagen krijgen en hun toestand niet verbeterd.



In het beging gaat alles heel snel. Later komt het verhaal wat tot rust en kan je als lezer gaan nadenken over wat er nou aan de hand is. Net zoals het in het echt ook heel snel kan gaan. Iemand wordt ziek en er is paniek als die persoon snel in het ziekenhuis wordt opgenomen. Maar daarna is er vaak een lange periode waarin er weinig gebeurt. Daarom is er in dit verhaal ook een tweede verhaallijn opgenomen. Het verhaal van Christa en haar jongere broertje Thijs. Door deze twee verhaallijnen af te wisselen krijg je een interessant verhaal.



Als je het boek aan het lezen bent dan denk je dat het niet goed met haar afloopt. Ze herhaalt steeds de zin: “Morgen ben ik beter.” Toch wordt ze niet beter. Als ze aan het einde het ziekenhuis verlaat, zonder dat dat de bedoeling was, denk je nog dat ze onderweg naar huis een beroerte krijgt of iets dergelijks. Maar dat blijft uit.



Het einde van het verhaal valt wel tegen. In het hele boek heeft ze zich misselijk en draaierig gevoeld. Ook had ze last van suizende oren, zodra ze thuis was, had ze daar helemaal geen last meer van.



Er wordt heel veel gepraat tussen de verschillende personen in het boek. Toch is het verhaal wel makkelijk te lezen. Het verhaal trekt je aan om door te lezen. Het liefste in één ruk door. Dat komt vooral omdat er constant spanning is.



Het is een erg realistisch onderwerp. In het medische blad: Medisch Contact is onlangs een ingezonden artikel geplaatst over onnodige onderzoeken. Als je dit verhaal leest kan je wel begrijpen dat er lange wachttijden zijn voor de ziekenhuizen.



Het is een mooi geschreven boek. De spanning en humor in het verhaal maken het wat slappe einde weer goed.



(Dit leesverslag is gemaakt volgens de normen van het boek Nieuw Nederlands 3, vwo niveau)



Gemaakt door Webmaster NOFX.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen