![]() |
Boekverslag : Adriaan Van Dis - Indische Duinen : Roman
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2819 woorden. |
SAMENVATTING Het boek begint met de aankomst van een moeder en haar drie dochtertjes vanuit Indië. De ouders van de ik-figuur en zijn drie halfzusjes hebben tijdens de oorlog in Nederlands-Indië in een Japans kamp gezeten. In 1946 komen ze naar Nederland en krijgen onderdak in een koloniehuis in Bergen aan Zee. Zijn moeder is getrouwd geweest met een Indische man, Justin van Capellen. Uit dit huwelijk zijn drie meisjes geboren. Justin is in het kamp onthoofd. In Palemberg heeft ze toen Justin II ontmoet, van wie ze zwanger werd. De vrouw van Justin II was verdwenen. De familie heeft een scheiding voorkomen, zodat hij en de moeder van de ik-figuur niet met elkaar kunnen trouwen. De ik-figuur heeft geen goede relatie met zijn vader, die zijn zoon zeer streng opvoedt. Wanneer de ik-figuur voor het eerst een diepe haat tegen zijn vader voelt, gaat hij met zijn lieslaarzen naar het drijfzand om zijn woede te bekoelen. Als hij elf jaar is, overlijdt zijn vader. Achteraf hoort hij van een vriendin van zijn zuster dat zijn vader niet van de meisjes af kon blijven en de ik-figuur schaamt zich hiervoor. Hij is bang dat hij zelf ook zo is. Maar hij hoort ook verhalen over zijn vader, dat die het kamp heldhaftig overleefd heeft. De ik-figuur verwijt zichzelf nu dat hij hiervoor nooit belangstelling heeft getoond. HOOFDSTUK 1 De ik- figuur is 46 als zijn halfzuster Ada op sterven ligt. Haar man, Maarten, is geestelijk niet meer volwaardig. Haar zoon Aram zit op de middelbare school. Toen de ik- figuur elf was, verloor hij zijn vader en daar wordt hij nu steeds aan herinnerd. De familie heeft een grote belangstelling voor de antroposofie en leest graag boeken over esoterische onderwerpen. Er komt een begrafenisondernemer om de uitvaart te regelen. De ik- figuur tracht de adressen van familie en vrienden op te sporen. Er gaat ook een kaart naar Els Groeneweg, een notarisdochter uit Den Haag. Zij is de eerste stille liefde van de ik- figuur. Tijdens de uitvaartplechtigheid ontmoeten ze elkaar. De ik- figuur vertelt over Jana, de grote vriendin van Els, die naar Canada geëmigreerd is. Jana heeft ook kanker en heeft niet lang meer te leven. Ze is als een tweede moeder voor de ik- figuur geweest. HOOFDSTUK 2 De ik- figuur beseft dat hij niet rouwt om zijn zuster, maar om zijn vader. De haat tegen zijn vader wordt een bron van energie. Hij wil niet zijn zoals zijn vader was, maar dat lukt niet. Saskia heef teen kampsyndroom en krijgt hulp in het Centrum '45. Haar vader is in de oorlog omgekomen- de Jappen hebben hem onthoofd- en haar moeder heeft vijf jaar moeten vechten voor haar pensioen. Gelukkig heeft de moeder hulp gekregen van notaris Groeneweg. Saskia wil een gesprek met de ik- figuur. Ze maken een duinwandeling. Saskia vertelt dat ze een tijd geschilderd heeft. Omdat ze niets verkocht, is ze de verpleging in gegaan. Ze trouwde en kreeg een dochter. Saskia geeft de ik- figuur een brief die tante Edmee, een halfzuster van zijn vader, aan hem gericht heeft. Edmee vindt dat de ik- figuur zich van de naam van zijn vader moet bedienen. Van zijn moeder krijgt hij een officieel document, opgesteld door notaris Groeneweg. Het is een 'Akte van ontkenning'. De vader van de ik- figuur is gehuwd geweest met Sophia Munting, die de moeder blijkt te zijn van een tweeling: Roeliana en Roediono. In deze akte ontkent Justin de verwekker van de tweeling te zijn. Omdat na de oorlog van Sophia Munting nooit meer iets wordt vernomen, kon Justin niet hertrouwen. HOOFDSTUK 3 Jana trouwt met Errol. Het jonge paar emigreert naar Canada, tegen de wil in van Justing. In blinde woede slaat hij Errol op beide wangen. Na de dood van Ada is de ik- figuur in tweestrijd; enerzijds vindt hij dat hij voor Aram moet zorgen, anderzijds weet hij dat hij niet deugt voor regelmaat en kinderen. De ik- figuur brengt een bezoek aan Els Groeneweg. Ze vertelt over de oorlog, het leven in de Jappenkampen en de kennismaking met Nederland. Duidelijk brengt ze naar voren dat Justin niet van de meisjes af kon blijven. De ik- figuur barst in woede uit, maar hij realiseert zich dat hij ook zo is. HOOFDSTUK 4 De ik- figuur vertelt over zijn vader, die hem zeer streng opvoedt, maar ook schitterrende verhalen kan vertellen. Hij heeft in de oorlog allerlei martelingen en ontberingen doorstaan. Toen het Japanse transportschip Junyo Maru werd getorpedeerd en meer dan 5000 mensen omkwamen, heeft hij het overleefd. Ook de harde arbeid aan de Pakan Baroe-spoorweg op Sumatra heeft hem niet kapot kunnen maken. De ik- figuur schaamt zich, omdat hij aan de heldhaftigheid van zijn vader nauwelijks aandacht heeft besteed. Na de dood van Ada gaat hij er zich echter wel in verdiepen. Hij zoekt oud-collega's van zijn vader op en tracht meer te weten te komen over de oorlog in Nederlands-Indie en de rol van zijn vader daarin. Aan die tijd heeft zijn vader de drang overgehouden om alles te tellen en ingewikkelde sommen te maken overgehouden. Om nog meer over zijn vader te weten te komen, zoekt hij zijn tante Edmee op. De moeder van Justin was Odile; Edmee os een kind uit haar tweede huwelijk. Odile had een vurig karakter, was overspelig en genoot van geheime afspraakjes en stiekeme uitstapjes. Toen haar eerste man erachter kwam dat ze een vreemde 'lover' had, heeft hij een kogel door zijn kop geschoten. De lover was een Napolitaanse kapper, maar het was niet zeker dat hij de vader van de kinderen was. Odile is hertrouwd met advocaat van Bennekom. Bij een tweede bezoek haalt Edmee veel brieven en foto's tevoorschijn. Er is zelfs een foto bij van Justin, verkleed als vrouw. Hij moest al op zijn zestiende het huis uit. Hij werd oppasser van een officier, en de vrouw van de officier werd verliefd op hem. Als hij bij het kaartspel verliest, wordt hij kaal geknipt. Door een schimmelinfectie komt het haar nooit meer terug. De eerste vrouw van Justin, Sophia Munting, is al in de oorlog met een mohammedaan gaan hokken. De familie wist een scheiding te verhinderen en daarom kon Justin niet met de moeder van de ik- figuur trouwen. Sophia is een paar jaar na de bevrijding overleden. Justin was dus weduwnaar zonder dat hij het wist. De ik- figuur beseft dat hij voor niets als bastaard door het leven is gegaan. Edmee vindt het van groot belang dat ze zuiver blank is. Ook Justin had een hang naar zuiverheid. Heeft hij misschien daarom de antroposofie (de leer die de broederschap van alle mensen voorstaat) omarmd. HOOFDSTUK 5 De ik- figuur loopt nog steeds met de gedachte rond dat hij voor Aram moet zorgen. Hij vraagt zijn neefje mee te gaan naar een metal-avond. Ze kopen kisten en gescheurde spijkerbroeken. De ik- figuur vraagt Aram om bij hem te gaan wonen, Maarten zou naar een tehuis kunnen. Verontwaardigd wijst Aram dit voorstel af; hij wil voor zijn vader blijven zorgen. De ik- figuur neemt een kamer in een klein hotel in zijn geboortedorp. Hij denkt terug aan zijn jeugd. Zijn vader was de baas van de reddingspaarden, maar er spoelde nooit een schip aan op het strand. De ik- figuur heeft prachtige krullen en zijn vader is daar erg op gesteld. Op een dag knipt hij zijn krullen af en borstelt hij zijn haar naar voren. Zijn vader is woedend en noemt hem een dievenkop. Als de vader meent dat de ik- figuur de staldeur open heeft laten staan, slaat hij zijn zoon zo hard dat het bloed uit zijn neus spat. De ik- figuur wordt in het ziekenhuis opgenomen met ernstige verlammingsverschijnselen. Als hij weer thuis is, laat zijn vader hem eindeloos oefeningen doen om zijn spieren weer goed te laten functioneren. Omdat in het Oosten een oud geloof bestaat dat zegt dat je een dode met tranen weer tot leven kunt wekken, vertelt de vader het verhaal van de parlevinker in Port Said. Op de avond dat de ik- figuur voor het eerst een diepe haat tegen zijn vader voelt, gaat hij met lieslaarzen naar het drijfzand. De gas-en-lichtman en de strandvonder brengen hem weer thuis. HOOFDSTUK 6 Jana heeft kanker en zal niet lang meer leven. Haar moeder, Saskia en de ik- figuur zijn naar Canada gegaan. Saskia verdeelt de oude foto's en wil met Jana over het kamp praten. Dit leidt tot een slaande ruzie tussen de twee zussen. Saskia loopt weg en de ik- figuur gaat op zoek. Hij vindt haar op de parkeerplaats. De ik- figuur en zijn moeder praten over Justin en over zijn opvoedingsmethode. De ik- figuur verwijt zijn moeder dat ze alles vergoelijkte. Ze nemen afscheid van Jana. De ik- figuur gaat via New York terug en brengt eerst nog een bezoek aan het eiland Cape Cod. Als hij de duinen in loopt, denkt hij weer aan vroeger. Hoe hij met zijn vader in de Hollandse duinen liep, de rugzak met zandgevuld. De moeder heeft Jana begraven. In het vliegtuig terug naar Nederland denkt ze aan Justin II. Ze zal hem altijd denkbaar blijven; hij heeft haar haar trots weer teruggegeven. Ze begrijpt niet hoe haar zoon zijn vader zo kan haten Personages Ik-figuur: De ik-figuur heeft een slechte verhouding met zijn vader. Hij heeft geleden onder de strenge opvoeding die zijn vader hem gegeven heeft en is vlak na diens dood bitter en vol haatgevoelens. Naarmate hij ouder wordt probeert hij te achterhalen wie zijn vader werkelijk was. Hij constateert dat veel van zijn karaktereigenschappen met die van zijn vader overeenkomen en durft nu ook weer positieve herinneringen over hem op te halen. De ik-figuur is een rond karakter. Justin II: Justin II is de vader van de ik-figuur en eigenlijk de hoofdpersoon van de roman. Hij heeft als sergeant in het KNIL gediend en heeft vele martelingen doorstaan. Hij is getrouwd met Sophia Munting, die een tweeling Roeliana en Roediono kreeg waarvan ze zegt dat Justin II de vader is. Na de oorlog gaat hij met de moeder van zijn zoon (dus de ik-figuur) samenwonen (Justin II is dus niet met de moeder getrouwd) . Hij heeft geen baan meer en kan niet op een trots verleden terugkijken. Daar heeft hij het heel moeilijk mee. Hij wil van zijn zoon een vent maken om hem zo meer kansen in het leven te bieden. Zijn handen zitten los en ook incestueuze handelingen zijn hem niet vreemd. Als echtgenoot kan hij zeer charmant zijn en hij is een geweldige verteller. Ook Justin II is een rond karakter. De moeder: De moeder van de ik-figuur probeert alle ruzies te voorkomen. Er wordt haar verweten dat ze iedereen naar de mond praat en geen partij durft te kiezen. Ze heeft drie dochters uit haar eerste huwelijk met Justin, die omgekomen is in het Jappenkamp. Van Justin II heeft ze één zoon. Ze kan niet met Justin II trouwen. De moeder is een rond karakter. Zus Saskia: Is verpleegster geweest en daadkrachtig, maar niet erg gevoelig, optreed bij het ziektebed bij Ada’s dood. Ze houdt zich vast aan antroposofie en “krijgt dingen door van gene zijde”. Had vroeger geschilderd, maar stopte toen een Japanner haar schilderij wilde kopen en toen ontdekte ze dat ze haar angst schilderde. Ada: Is de broer van de hoofdpersoon en sterft aan kanker. Zij had altijd alles verzwegen over de kampen, en deed alsof het haar niets had gedaan. Maar na haar dood vind de ik-persoon een aantal losse flarden van haar dagboek waaruit blijkt dat Ada haar hele leven het nog moeilijk heeft gehad met haar verleden. Aram: Is de veertienjarige zoon van Ada. Hij weet zich eerst geen raad met de situatie; zijn vader is nogal in de war. Maar als de hoofdpersoon vraagt of hij bij hem wil wonen, dan blijkt hij goed te weten wat hij wil. Hij is solidair met zijn vader en voelt zich voor hem verantwoordelijk. Els Groeneweg Is een vriendin van Jana. Ze heeft ook in het kamp gezeten en vertelt de ik-figuur over de gebeurtenissen in het kamp. Hij ziet haar als zijn tweede moeder en ze is ook zijn eerste stille liefde. Edmee is een halfzus van Justin II. Ze hebben dezelfde moeder, Odil Tijd+plaats: De kalendertijd die beschreven wordt bedraagt ongeveer vier maanden. Deze periode loopt vanaf de dood van Ada, waardoor hij ('ik') zijn zoektocht naar zijn vader, zijn verleden en zichzelf begint, tot de dood van Jana. De hele voorgeschiedenis wordt aan de hand van flash-backs verteld. De proloog is ook een flashback en maakt dus geen deel uit van de kalendertijd. De vertelde tijd bedraagt ongeveer 46 jaar. "Zesenveertig jaar later stond ik aan het sterfbed van mijn halfzuster". Het is verteld in Nederland en in het begin op de boot van Indie naar Nederland. Titelverklaring "Indische Duinen" bestaat uit twee delen: "Indische" en "duinen". De combinatie van deze woorden lijkt misschien een beetje raar, maar na het lezen van het boek is de titel vrij eenvoudig te verklaren. Het eerste woord slaat terug op de jaren toen de familie in Indonesië woonde, het ik-personage was toen nog niet geboren en is jaloers op de bruine huid van zijn zussen. Het tweede woord verwijst naar hun terugkeer naar Nederland. Het eerste wat ze zien als ze in Nederland aankomen zijn de duinen, de meisjes zijn er weg van en ze besluiten dan ook aan de kust te blijven wonen. Hoewel ze al 46 jaar in Nederland wonen (het grootste deel van hun leven dus), kunnen ze Indonesië niet vergeten. Hun gewoonten en gebruiken zijn dan ook nog steeds Indisch, zo eten ze bijvoorbeeld nog dikwijls rijst. Een andere verklaring voor de titel is het feit dat de ik-persoon in Indonesië verwekt is, maar in Nederland geboren is en nog steeds in de duinen woont. Hoewel hij nog nooit in Indonesië geweest is, kent hij toch vele gebruiken. Auteur: Adriaan van Dis wordt in 1946 geboren in Bergen, Noord Holland. Zijn vader is een blanke ex-militair uit het Koninklijk Nederlands Indisch Leger en zijn moeder is een Indische. Na zijn HBS-opleiding volgt hij in Amsterdam de MO-opleiding Nederlands. Hij behaalt zijn MO-A-akte en maakt in 1969 een grote reis ‘richting India’. Na een half jaar keert hij terug en hij blijkt niet verder te zijn gekomen dan Afghanistan. Hij voltooit zijn opleiding en richt zich op een studie Zuid-Afrikaans. Nadat hij afgestudeerd is, werkt hij van 1978 tot 1982 als chef van de zaterdagbijlage bij het NRC Handelsblad. Tot 1985 is hij ‘redacteur features’ bij deze krant. Hij debuteert met de novelle Nathan Sid in 1983, waarvoor hij in 1984 het Gouden Ezelsoor (prijs voor het best verkochte Nederlandse literaire debuut), ontvangt. Voor zijn praatprogramma Hier is…Adriaan van Dis (vanaf 1983) ontvangt hij in 1986 de Nipkowschijf. Hij is enige jaren bestuurslid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en wordt in 1987 redacteur van het literaire tijdschrift De Gids. Ook schrijft hij een aantal toneelstukken. In 1995 ontvangt Van Dis de Publieksprijs voor het Nederlandse boek. De thema’s die vaak in zijn boeken terugkomen, worden gekenmerkt door een zekere tweeslachtigheid. Aan de ene kant verlangen zijn personages naar harmonie, zuiverheid, volmaakte schoonheid en aan de andere kant voelen ze zich aangetrokken door de zelfkant van het leven, het groezelige, onvolmaakte. Andere werken van Van Dis zijn: Cassablanca (1986); Zilver of het verlies van de onschuld (1988); Het beloofde land (1990) en Palmwijn (1996). Autobiografisch of niet Het boek is waarschijnlijk geheel autobiografisch geschreven, Adriaan van Dis is in dit boek de ik-persoon. Genre: Indische duinen is ten dele een autobiografische roman. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |