Boekverslag : Hugo Claus - De Geruchten
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1017 woorden.

Primaire gegevens van het gelezen werk:

Auteur: Hugo Claus

Titel: De Geruchten

Ondertitel:

Opdracht:

Motto:

Verschenen in:

Uitgever:

Verwachtingen vooraf:



Eigen literaire recensie:

Met ‘De geruchten’ schrijft Hugo Claus opnieuw een bestseller, na eerdere successen als ‘De Metsiers’. Deze keer gaat het boek over René Catrijsse, een deserteur die na drie jaar teruggekeerd is uit de Afrikaanse jungle. Zijn familie wil echter niet laten merken dat René weer terug is, want René was nooit echt geliefd in Alegem. Hij lijkt ziek en als er plotseling veel mensen dood gaan in het dorpje, komen de geruchten. De dorpsbewoners denken dat René de ziekte verspreid heeft. Het dorp keert zich tegen de familie en de rust keert pas weer terug als René vermoord wordt. De oorzaak van de ziekte wordt gevonden en blijkt een bacterie uit de melkfabriek te zijn.

Het boek kende een groot succes en slaagde er zelfs in de Libris Literatuurprijs en de Europese Aristeionprijs in de wacht te slepen. Dit zegt echter meer over de jury dan over het boek zelf, want het is duidelijk dat zij zich laten leiden hebben door de publiciteit en de populariteit van een naam als Hugo Claus. Want eigenlijk is ‘De Geruchten’ helemaal geen goed boek.



Eerst en vooral komen de gebeurtenissen in het boek niet ‘echt’ over. Het zou allemaal wel in het echt kunnen gebeuren, maar dan zouden er toch wel erg veel ongelukken, moorden en dergelijke in een korte periode plaatsvinden. De dorpsbewoners gaan niet alleen dood door de ziekte, maar ook doordat ze met hun kop in een emmer zoutzuur geduwd zijn (conciërge) of van de preekstoel gevallen zijn (Lamantijn). Deze vreemde gebeurtenissen worden bovendien met afstand en in weinig regels beschreven:

“Ze beende woedend weg over de speelplaats, en riep naar de conciërge: ‘Val dood, smeerlap.’ Dit werd gehoord door de buurvrouw Augustina Falot die niettegenstaande zeer nieuwsgierig van aard is het toch niet de moeite waard vond om de spannende aflevering van het familiedrama op de radio te verlaten. Pas een uur later, toen Schipper naast Mathilde voorbij was hoorde ze een katachtig geklaag uit de school en vond ze de kat op een halve meter van Fernand Bossuyt die ineengekronkeld, met zijn hoofd in de emmer zoutzuur van veertien procent lag. Augustina Falot beweerde dat het zoutzeer nog siste en dat de man geen gezicht meer had.”

Echt van die regeltjes waar je zo overheen zou lezen, omdat je niet aan je boek gekluisterd bent, omdat je je niet kunt inleven en omdat het gewoon helemaal niet spannend is.



Het boek bestaat uit maar liefst 54 hoofdstukken, die telkens genoemd zijn naar het personage dat min of meer centraal staat in dat hoofdstuk. In die hoofdstukjes wisselt Claus steeds twee vertelperspectieven af. De ene keer schrijft hij vanuit het ik-standpunt (dat dus in elk hoofdstuk iemand anders is), de andere keer beschrijft hij de gebeurtenissen wat ‘objectiever’, vanuit een auctorieel vertelperspectief. Probleem is dat hij die twee perspectieven voortdurend mengt. De voorstanders van Claus noemen dit ‘stijl’, ik noem het gewoon vervelend en hinderend.



Verder zijn de personages ook helemaal niet uitgewerkt, het blijven een soort types en er komen zo wel tientallen personages in het boek voor. Je weet te weinig over ze, wat ook weer zorgt voor die afstandelijkheid. Je kunt je helemaal niet inleven in hun gevoelens en hun handelen. Bovendien zijn allemaal een soort gekken, die niet handelen zoals een normaal persoon. Zo doet de postbode het met een dertienjarig meisje en gaat Julia met een zwakbegaafde, terwijl ze haar maagdelijkheid bewaart voor de zieke, warrige personificatie van het kwaad: René (broer van die zwakbegaafde). Stuk voor stuk vreemde personen…



Het verhaal is niet spannend. Dat ligt niet enkel aan de aard van de gebeurtenissen, maar ook aan de manier waarop ze beschreven zijn. Bovendien werkt het wisselend perspectief enorm storend. Met dit boek blijft Hugo Claus ver onder de hoge verwachtingen.



Creatieve opdracht bij het boek:



Zoek twee gedichten die volgens jou bij de roman passen. Licht je keuze nauwkeurig toe



Volgens Hugo Claus wordt de waarheid altijd op geruchten gebaseerd. Als we de waarheid willen zien, zoeken we uit welk gerucht minder leugenachtig is dan de rest. Via zijn personages laat hij nog enkele visies zien. De Eerwaarde zegt op een bepaald ogenblik dat we voorzichtig moeten zijn met geruchten, ze worden zo gauw waarheid, een soort waarheid. Meester Arsène zegt dat elk gerucht een geschiedenis wordt, het gezichtspunt van de geruchten, de definitie die anderen geven aan geruchten, het worden gauw complexe interacties, en woorden doen daar niet veel goeds aan. Het personage ‘wij’ uit De Doofpot, doet de moeite niet meer om naar de waarheid te zoeken, ze gaan af op geruchten en geven er hun oordeel over.



De geruchten zijn een rode draad in het verhaal, en daarom ging ik op zoek naar twee gedichten die hierbij aansluiten.



Eerste gedicht: Geruchten van Hilde De Beucke



De geruchtenmolen

baggert verder

in een eindeloze deining.



Enkel hoort hij nog

het spreken van zichzelf

geluid – voluit

maar zonder luister

naar rondom.



Elke kiem

een ziektekiem

waaruit wordt gemalen.



Koffieklets alom…




In dit gedicht wordt mooi de geruchtenmolen beschreven, uit een gerucht komt weer een ander gerucht voort en daaruit weer een ander gerucht en op de duur is het niet meer te overzien, ‘koffieklets alom’.

Een gerucht wordt hier ook gezien als een ziektekiem en die vergelijking vond ik wel treffend. In het boek gaan de geruchten immers over de ziekte van René, hij is de ‘ziektekiem’





Tweede gedicht: Het raadsel van de tijd van Anouck Peeters



Tijd onbegrepen en onbeschreven

Ouder dan zichzelf in het hier en nu

Geschenk aan stervelingen die leven

In een verdeling van het continu

Dat geen begin heeft noch eind

Zwaard dat gebeurtenissen scheidt

Voorkomend dat ordening verdwijnt

Onbegrepen en onbeschreven tijd



Tijd nimmer gevangen in woorden

Die in staat bleken vast te houden

De geruchten die wij soms hoorden

Maar nooit echt begrijpen zouden

Vluchtige vermoedens die voort razen

In versplinterde fracties van eeuwigheid

Die blijven voortstuwen en verbazen

Ongeremde en ongetemde tijd




Vooral in de tweede alinea gaat het over geruchten, ze worden beschreven als ‘vluchtige vermoedens die voort razen’ en die ‘blijven voortstuwen’. Geruchten zijn moeilijk af te stoppen, in het boek nemen ze pas af als René sterft en ze verdwijnen pas helemaal als blijkt dat René niet de oorzaak is van alle sterfgevallen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen