Boekverslag : Boudewijn Büch - Het Dolhuis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2198 woorden.

Arbeidspers 1987



Samenvatting:
Winkler woont in een grote stad. Hij heeft veel bereikt in zijn leven, is rijk, heeft heel veel van de wereld gezien, is een beroemd schrijver en hij heeft een eigen televisie programma. Winkler leeft in een soort van eigen wereld, waarin depressie een grote rol speelt. Gedachten zoals zelfmoord komen vaak voor. Mensen hebben moeite om met hem te leven, aan hem te binden. Zoals hij ook ooit tegen een vriendin zei: "zelfs in mijn slaap ben ik treurig". Er was met hem niet te leven. Dit is het gevolg van een moeilijke jeugd, een wond die naar jaren open is gegaan. Een vulkaan die op uitbarsten stond, rond zijn pubertijd 5 jaar naar het vertrek uit huize Kindervrede in Brabant, waar het verhaal mede over gaat.
Op een dag is hij door mevrouw Sprong, de vrouw die onder andere ook in zijn woonhuis woonde, gebracht naar de inrichting "huize kindervrede" in Brabant. Het ging de langste rit van zijn leven gaan maken. Winkler was eerst verteld dat hij naar een vakantie kolonie zou gaan, later bleek dat dus niet zo te zijn. Mevrouw sprong heeft altijd een grote rol in zijn leven gespeeld, een soort steun en toeverlaat die hij toen moest gaan missen.
Al vanaf het moment dat Winkler binnen kwam lopen werd hij geconfronteerd met de strenge regels in de "vakantie kolonie". Hij keek omhoog naar een soort lagere school gebouw, het verschil zat hem alleen in de tralies. Ook het welkom was niet bemoedigend.
"Hebben we daar patiëntje Brockhaus?" zei zuster Makela. Winkler is en was altijd een erg
slimme jongen. Dit heeft hij niet gepikt en zegt terug "Ik ben Winkler en geen patiëntje, want ik ben niet ziek. Helaas dacht zuster Makela daar anders over en meteen werd hij geconfronteerd met slaag. Geen tegenspraak, dan worden we niet beter, geen helderder verstand. Zo gauw hij de slaapzaal binnen liep keken 30 jongens gezichten hem aan, en begon hij door te krijgen dat dit geen vakantie was maar dat dit alledaags zou gaan worden. Winkler voelde zich al vanaf het begin niet op zijn plaats tussen de jongens die duidelijk wel op hun plaats waren in het Brabantse gesticht. Al snel paste Winkler zich aan, aan de rituelen die rond het gesticht plaats vonden. Zoals vaak slaag.
Wat Winkler ook opviel was dat hij vaak naar een soort psycholoog moest die als maar bleven door vragen over de "uitstapjes" met zijn vader, naar de duinen. De zogenaamde vis stekkies van Winkler en zijn vader. En zoals vaak werd gevraagd hou je van je vader? Al snel had hij door dat hij uitwijkende antwoorden moest gaan geven om er van af te komen, zodat de zusters en psychologen dachten dat er "vooruitgang in zat"
De dagen regen zich aaneen Hij werd geconfronteerd met de waarheid achter het "dolhuis".
Voor straf moet Winkler in de keuken helpen als hij zich weer eens niet had gedragen. Tommy nam naast hem plaats om te helpen met aardappels schillen in de keu-ken. De aardappels moesten dan in een enorme tobbe met kokend water worden gegooid. Op een gegeven ogenblik valt het schilmesje er in. Tommy weet dat de straf daar-voor verschrikkelijk zal zijn, en probeert het schilmesje uit het kokende water te halen. Hierdoor valt hij in de tobbe met kokend water. De straf is om het schil mesje er met blote handen uit te halen. Tommy viel in het kook hete water en verbrande. Een seconde stak er een hand boven het water uitmaar het was al te laat. De zusters geven hem de schuld: hij had bij Tommy moeten blijven, dan was het niet gebeurd. Winkler was niet eens weggeweest. Tijdens de begrafenis van Tommy vindt Winkler samen met de andere jongens dat Tommy een marte-laar is en daarom heilig is. Ze richten de geheime heilige Tommy club op. Door Tommy's dood heeft Winkler veel moeten doorgaan, hij werd opgesloten in een hok waar hij dagen lang niet uit was geweest. Het werd ochtend, dagnacht.
Ook later wordt Winkler achtervolgd met de dood, hij raakt er door gefascineerd. Hij begon op later leeftijd alles over begraafplaatsen te verzamelen en zei al vroeg:" de dood is dood en daar kunnen we geen leven van maken. Na het ontslag uit het dolhuis blijft hem het achtervolgen. Op 15 jarige leeftijd werd het een volkaan die op uitbarsten stond.
Het lijkt alsof hij zich aanpast, maar hij heeft bedacht dat hij zijn eigen gedachten kan denken, dat de zusters die niet van hem kunnen afpakken.
Steeds maar vraagt hij zich af, waarom hij naar "Huize Kindervrede" moest en waarom hij nooit wat van zijn broers en ouders hoort. Zouden ze nog wel eens aan hem denken? Hij dacht heel veel aan hen, dat hij met zijn vader ging vissen en dat ze met het hele gezin gingen picknicken. Zijn vader had een speciaal plekje in zijn hart en hij wist dat dit omge-keerd ook zo was, alleen waarom hoorde hij dan nooit wat van zijn vader?
Op een zeker dag zijn de zusters in het tehuis het met hem zat. Hij mocht naar huis, omdat hij onverbeterlijk is. Aan een jongetje als Winkler kunnen ze niets doen. Hij krijgt geld en hij moet maar zien hoe hij thuis komt. Op het station in DenHaag aangekomen is alles vreemd, op eens krijgt hij het gevoel van vrijheid. De zusters kunnen hem niets meer doen, niemand die meer slaat. Hij schreeuwde uit volle borst. Hij was helemaal vergeten dat mensen ook aardig kunnen zijn tegen kinderen, omdat de zusters altijd heel rot tegen alle kinderen deden en dat de kinderen overal straf voor kregen.
Als hij dicht bij zijn huis is, koopt hij een cadeautje voor zijn vader en moe-der. Als hij thuiskomt, is eigenlijk niemand echt blij. Hij krijgt te horen dat zijn vader op reis is. Als zijn vader veel later weer thuis is, doet die heel anders dan vroeger. Nooit is hij meer alleen met zijn vader, zijn vader gaat hem uit de weg. Vroeger was zijn vader een vriend en nu in-eens niet meer. Winkler snapt er niets van.
Altijd weer wordt bekend dat Winkler in een gekkenhuis heeft gezeten.
Als Winkler al een bekende schrijver is, komt hij in de trein nog eens een man tegen die assistent psychiater was in Huize Kindervrede en die zijn vrouw werkte daar ook. Winkler probeert hem te zeggen hoe ver-schrik-kelijk het in dat tehuis was voor hem als klein jongetje, hoe die verschrikkelijke jaren hem altijd zijn hele leven door hebben achtervolgt. Van Barten, zijn oude psycholoog, gebruikte de term patiëntjes maakte Winkler woedend. "Hoe durft u het woord patientjes te gebruiken!
Winkler's vader stierf op een een kleurloze herfst dag. Net wanner Winkler op reportage is in Afrika. Toch over gevlogen voor de begrafenis hoort hij achter zich smoezen, " die jongen schijnt niet veel om zijn vader te hebben gegeven.
Kort naar de begrafenis gaat Winkler bij Mevrouw sprong op bezoek. Mevrouw Sprong, zijn steun en toeverlaat, heel zwak en iel. Van hem hoort ze de waarheid. "Ik ben in mijn leven geen boeiendere man tegen gekomen dan jou vader" hoorde hij van haar. Het bleek dat Mevrouw sprong een relatie heeft gehad met zijn vader. Vlak voor zijn moeder. Hij liet mij vallen voor jou moeder, en jou moeder voor jouwerd hem bekend. Het werd Winkler opeens allemaal duidelijk, hij was seksueel misbruikt. Het dorp was er al erg lang achter en dachten dat Winkler ziek was. Met overleg met de dominee en de dokter hebben ze besloten dat Winkler maar beter naar een inrichting kon gaan. Vandaar ook dat toen Winkler terug kwam uit het dolhuis dat zijn vader geen contact meer met hem had, of mocht eigenlijk. Er waren verschrikkelijke roddels rond gegaan.
Waarom had zijn moeder hem dan niet verlaten? Winkler probeert de waarheid te achterhalen bij zijn moeder. Na lang aandringen geeft ze alles toe. Al vanaf haar vijftiende jaar had ze getippeld en ze was Sigmund, Winkler's vader, haar tegen gekomen. Ze had al vaak om een scheiding gevraagd maar ze werd bedreigd door haar man. Als zij wilde scheiden zou hij alles gaan vertellen over haar leven als prostituee, zo kwam het ook dat zij niks tegen de incest kon doen. Ook al wist ze het wel.
Winkler probeert zich steeds weer de keren voor de geest te halen dat hij met zijn vader ging vissen, en de picknicks met zijn allen. Wat was er toen precies gebeurd? Eigenlijk weet hij het niet zo goed meer. Wel dat hij soms bloot was, het was heel warm..... Hij herinnert het zich niet meer.
Zo komt Winkler langzaam maar zeker achter de waarheid. Hij was de zoon van een hoer een hoerenloper, pedofiel
De wond gaat open, hij wil dood.



Tijd:
Het verhaal is niet chronologisch het gaat kris kras in de tijd met enorm veel flashbacks, en vooruit verwijzingen. Het begin van het verhaal is het begin van het drama, die hem zijn hele leven zal gaan achtervolgen. Het begint met: ''op de dag dat Winkler." Dat is het begin van de reis naar Brabant. In de volgende vooruit verwijzing ben je 30 jaar later.
Zoals: Op de dag dat.
Bijna 30 jaar later
Achtentwintig jaar later.
Winkler ontwaakte voor het eerst in het tehuis
De wond was 24 jaar oud, maar vers


Handeling:
In het verhaal speelt de inrichting een grote rol. Hoe het zijn leven heeft verpest, de oorzaken de gevolgen. Daarom ook de titel het Dolhuis. Een dolhuis is in België een gekkenhuis. Dit is een zeer toepasselijke titel. Als je niet gek was als je er kwam dan werd je het wel door de jaren heen.
De opbouw van het boek was erg logisch. Omdat er ontzettend gebeurd, moet er veel met flashbacks en verwijzingen worden gewerkt. Als je de draad niet kwijt wilt raken. Wat ik vooral merkte aan het boek is het woord patiëntje dat vaak wordt gebruikt. Winkler krijgt in de loop van het verhaal een steeds grotere afkeer ernaar. Wat er vooral veel voorkomt is zinnen die aanduiden dat er met Winkler niet te leven is.
Zoals: De meiden vertrokken meestal met briefjes.
Ik blijf erbij die jongen heeft rare trekjes
Er was met hem niet te leven.
Winkler dacht altijd aan de dood.
Ik wil dood?.



Perspectief:
Het Dolhuis is een autobiografie, het is gebaseerd op het leven van Boudewijn Buch. Het is in een ik-vertel situatie. Het dolhuis is een roman over hoe een onschuldig jong ventje in een inrichting terechtkomt en hoe hij er later zal gaan lijden. Winkler wordt achtervolgd door depressies: "zelfs in mijn slaap ben ik somber" bekend hij ooit tegen een vriendin.


Figuren:
Eigenlijk gaat het boek voornamelijk over Winkler, en is dus de belangrijkste personage. Winkler was een jongentje van 10 jaar, toen hij door zijn ouders naar het gesticht, huize kindervrede, werd gestuurd. Hij is een vlotte denker, houdt van reizen maar is vooral depressief (zie handeling)
De rest van de personages zijn minder belangrijk omdat de rest van zijn leven totaal is beïnvloed door het leven in het gesticht van vroeger.


Eigen mening:
Ik vond het boek, ondanks ik het al meerdere keren heb gelezen, nog steeds erg aangrijpend. In het begin moet je er even door heen, omdat ik vind dat Buch toch nog best vreemd schrijft.
Ik vind dat het boek soms iets te veel in details treedt, er wordt ontzettend veel bij geschreven wat eigenlijk, vind ik, nodig is. Heel mooi!



Waarom dit boek:
Ik heb dit boek gekozen i.v.m. het onderwerp dat ik heb gekozen voor al mijn verslagen. Mijn onderwerp is wat voor invloed kan een slechte jeugd op een kind hebben. Dit was de eerste keus, mede omdat ik dit boek al vaker heb gelezen. Ik vond dit toch wel het duidelijkste dat ik heb doorgekeken aan boeken.


Meerdere vragen:
Het verhaal heeft een goed verband tussen realiteit en verhaal. Het is autobiografisch verteld en er zit veel gevoel in het boek maar ook wel humor. Je merkt aan de manier van schrijven dat het recht uit het leven gegrepen is, waar ik eerst ook wel moeite mee had met die manier van schrijven.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen