Boekverslag : Boudewijn Büch - Het Dolhuis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1649 woorden.

Zakelijke gegevens van het boek


Titel : Het Dolhuis
Auteur : Boudewijn Buch
Uitgeverij: De Arbeiderspers
Pagina’s: 186


Inhoud


Het verhaal

Het verhaal is niet-chronologisch geschreven, er zijn erg veel flashbacks en zeer veel terugverwijzingen. Het gevolg daarvan is dat het spannend blijft. Er komen geen vooruitwijzingen in dit boek voor.

Wanneer

Ik weet niet precies waneer het verhaal zich afspeelde, dat wordt niet in het boek verteld. Ik denk zelf eind jaren vijftig want: een reep chocolade koste in het boek een kwartje en een sigaar 40 cent, en de “patientjes” werden grof behandeld in Huize Kindervrede.

Ik-persoon

Het boek is in een ik-persoon geschreven, Winkler, soms komt hier echter een ander persoon doorheen om iets uit te leggen bijvoorbeeld.

De tijd

Er verloopt tussen het begin en eind van het verhaal ongeveer 30 tot 40 jaar.

Verhaalsoort

Het is een autobiografisch boek, makkelijk leesbaar in proza.

Waar

Het verhaal speelde zich op twee plekken af, eerst in het gekkenhuis in Brabant ( De exacte plaats staat niet in het boek ), en later in Den Haag. Het verhaal speelde zich ook wel eens af op de Zonnehoek, een in de duinen gelegen beekje waar Winkler regelmatig met zijn vader viste.



De mogelijke bedoeling van de schrijver

De mogelijke bedoeling van de schrijver is dat hij wil informeren hoe het vroeger ging, vlak na de tweede wereldoorlog. Andere onderwerpen die in dit boek voorkomen zijn: de dood, Winkler wordt drie keer met de dood geconfronteerd. En relaties, alle relaties die in het boek voorkomen zijn slecht, worden slecht of zijn al kapot.


Bijzonderheden

Ik vond het bijzonder dat het boek uit twee delen bestond. Het eerste deel ging meer over het gekkenhuis, het tweede deel over wat Winkler ging doen toen hij uit het gekkenhuis kwam.

Hoofdpersoon

Winkler Brockhaus: Toen, een jongetje van tien jaar, die door zijn ouders naar het gekkengesticht werd gestuurd in Brabant. Hij is een klein ventje met korte benen. Hij stottert en daardoor kan hij zijn gedachten niet snel genoeg verwoorden. Hij is een vlotte denker geworden die alles in een dagboek opschrijft. Hij is een nieuwsgierig iemand die altijd alles wil weten. Hij is brutaal en heeft altijd overal wat op te zeggen. De zusters in Huize Kindervrede maken daar snel een eind aan. Zijn brutaliteit wordt afgestraft met strenge straffen. In het verhaal groeit hij op van een jongen tot een volwassen man.

Bijpersonen

Moeder van Winkler: Een volgzame vrouw die wist wat haar man deed, maar deed er niks aan. Ze was trouw en naïef. Ze was geen open figuur, en had ook geen open karakter. Vooral op het einde kwam je veel over haar en haar gevoelens te weten.

Vader van Winkler: Hij was psychiatrisch gestoord en wilde ook veel macht hebben. Mensen moesten hem aardig behandelen, maar hij was zelf mensen aan het kwetsen. Hij gebruikte seks en vreemdgaan als een middel voor onderdrukking. Hij was sadistisch en maakte mensen graag kapot (van binnen). Winkler was tweeëntwintig toen zijn vader overleed.

Britt, Meyer en Laroux: Dit waren de broers van Winkler. Ze kwamen alleen in het verhaal voor toen Winkler zijn vader stierf.

Solange: Vriendin van Winkler. Winkler ontmoette Solange in de trein en werd op slag verliefd. Ze gingen samenwonen, maar die relatie liep al snel kapot omdat Winkler altijd maar zat te denken en te denken, daar kon Solange niet tegen en liep toen weg.

Mevrouw Sprong: Een bejaarde vrouw van in de tachtig, die bij Winkler in huis woonde. Je kwam vrij weinig over haar te weten, maar toch was ze een belangrijk persoon omdat ze uiteindelijk vertelde waarom Winkler naar een gekkenhuis moest.

Samenvatting

Winkler werd door mevrouw Sprong naar een vakantie oord gebracht, zo werd hem dat verteld tenminste. Hij ging echter naar Huize Kindervrede, een gekkenhuis. Winkler vond het helemaal niet leuk in Huize Kindervrede, je mocht er bijna niks zeggen, de zusters waren gemeen. Wat de zusters zeiden was altijd waar, ook al is het niet zo of vond Winkler van niet. Als de kinderen iets verkeerd deden of niet luisterden, werden ze meteen gemeen en streng afgestraft. Zo werden ze geslagen of moesten naakt onder de koude douche staan. De kinderen konden zich daar niet goed ontwikkelen en hielden er trauma’s aan over. Zo viel Tommy in kokend heet water en verbrandde. Winkler kreeg daar de schuld van en moest naakt onder de koude douche gaan staan. Brieven die door de kinderen werden verstuurd werden eerst door de zusters gecontroleerd of ze geen slechte dingen zeiden over Huize Kindervrede. Later bleek ook dat deze brieven niet eens verstuurd waren maar gewoon bewaard werden door een psychiater in Huize Kindervrede. Na een jaar mocht hij weer naar huis. De vrijheid die hij toen kreeg was erg vreemd voor hem, dat was hij helemaal niet gewend. Eindelijk thuis aangekomen was er ook veel veranderd. Zijn familie deed anders tegen hem. Winkler zelf wist niet waarom.
Nu, dertig jaar later, wist hij nog steeds bepaalde antwoorden op vragen niet, hij wilde bepaalde dingen weten die nu nog door zijn hoofd spookten. Toen zijn vader overleed ging hij naar mevrouw Sprong. Zij vertelde alles aan Winkler wat ze wist. Hij moest naar het gekkenhuis om hem bij zijn vader weg te halen. Zijn vader wilde zijn moeder van binnen kapot maken en dan Winkler. En waarom de moeder van Winkler niet weg kon bij haar man daar kreeg Winkler ook antwoord op: Zijn moeder was vroeger hoer geweest en door haar vader achter zo’n raampje weggehaald. Zijn vader had er mee gedreigd te zeggen dat ze hoer was geweest, als ze wilde scheiden. Na deze antwoorden te hebben gekregen was Winkler depressief geworden. Winkler wilde vanaf toen elke keer dood. Hij ging ook drinken. En probeerde een paar keer zelfmoord te plegen, wat elke keer weer opnieuw mislukte. Twee weken nadat mevrouw Sprong alles had verteld overleed ze. Toen hij een keer in een café zat, zei Solange: Jezus, wat zal die verzekeringsmaatschappij van jouw blij zijn dat je maar één keer kan overlijden. Die firma zou van jouw over de kop zijn gegaan.

Informatie over de auteur

Boudewijn Buch geboren in 1948 in Den Haag bezocht het gymnasium en direct daarna studeerde hij Duits en Nederlands.
Direct na het beëindigen van zijn studies begon hij met publiceren: eerst gedichten, later essays en romans. Hij werkt bovendien als journalist voor verschillende bladen.
Hij is landelijk bekend geworden met zijn televisie programma’s over kunst, literatuur en reizen. Buch heeft een moeilijke jeugd gehad en ziet het schrijven als een soort therapie.
Boudewijn Buch schrijft autobiografische boeken die makkelijk leesbaar zijn. Hij overdrijft veel om medegevoel op te wekken. Belangrijke onderwerpen in zijn werk zijn: de relatie tussen vader en zoon; homoseksualiteit; het dode kind.
Kenmerkend verder in zijn schrijfstijl zijn: veel dialogen, overzichtelijke opbouw en een sterke samenhang tussen verschillende boeken.
Zijn bekendste boek tot nu toe is De kleine blonde dood (1985). Het vormt samen met het Het dolhuis (1987) en De rekening (1989) een romanreeks over de vader-zoon verhouding.
Andere boeken van Buch zijn onder andere:
Weerzien (1984)
Links! (1988)
De hel (1990).



Mijn Mening


Het verhaal

Ik vond het een meeslepend boek. Ik heb van begin tot eind geboeid gelezen en ik vond het niet saai. Sommige stukken waren erg uitbundig geschreven. Soms was het wat overdreven, maar dat is zijn manier van schrijven. Het boek is een soort spanning over het leven van Winkler.


Zielig

Een stuk dat ik zielig vond was toen Tommy dood ging en Winkler er de schuld van kreeg en vierentwintig uur naakt onder de koude douche moest staan.

Spannend

Het spannendste stuk naar mijn mening was dat hij naar het gekkenhuis ging en daar erg slecht behandeld werd, ook spannend was dat hij op het einde van het verhaal pas antwoord kreeg op zijn vragen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen