Boekverslag : Boudewijn Büch - Het Dolhuis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2583 woorden.

Samenvatting



De gebeurtenissen worden niet in chronologische volgorde verteld. In deze samenvatting is dat wel het geval: de volgorde komt daarom niet overeen met het boek!



De negenjarig Winkler Brockhaus is een onbezorgde, ongecompliceerde jongen. Hij heeft een goede band met zijn ouders en broers. Hij houdt veel van zijn vader, maar deze relatie is zeer eigenaardig. Winklers moeder verwijt vader regelmatig dat hij verboden gevoelens koestert voor zijn zoon. Winkler gaat vaak met zijn vader vissen bij de Zonnehoekbeek. Op een dag liggen ze samen nog na te genieten van het mooie weer.



Vader drukt de ontklede Winkler tegen zich aan, maar schrikt.



Hij twijfelt of hij er wel goed aan doet om zo met zijn zoon om te gaan. Winkler beseft dan nog niet dat de gevoelens van zijn vader voor hem niet gepast zijn. Hij houdt toch immers van zijn vader?



Een jaar later reist Winkler met mevrouw Sprong naar Brabant. Winklers moeder heeft gezegd dat hij naar een vakantiekolonie gaat. In werkelijkheid wordt hij opgenomen in Huize Kindervrede. Bij aankomst wordt hij opgevangen door zuster Makela, die hem ‘patiëntje Brockhaus’ noemt. Winkler protesteert tegen deze benaming en heeft daarmee zijn eerste oorvijg te pakken.



Het verblijf in de inrichting wordt gekenmerkt door diverse lichamelijke en geestelijke straffen. De patiënten hebben een spreek- en leesverbod en ze moeten drie keer per dag in de kapel bidden. Winkler vindt niet dat hij God hoeft te bedanken: hij wil helemaal niet in dit gekkenhuis zijn! Regelmatig verzet Winkler zich tegen het strakke regime van de inrichting.



Op een dag moet hij voor straf een dubbele corvee uitvoeren. Samen met Tommie moet hij aardappels schoonmaken en ontpitten. De aardappels moeten vervolgens in pannen met kokend water gedaan worden. Tommie laat daarbij per ongeluk het mesje in de pan vallen. De kok dwingt hem het er weer uit te halen. Tommie bukt voorover en valt in de pan met kokend water.



Hij is dood. Zuster Makela geeft Winkler de schuld. Hij had zijn kameraadje beter in de gaten moeten houden. Winkler reageert woest: “U heeft Tommie vermoord!”. Voor straf moet Winkler zich van zuster Francisca in het washok uitkleden. Tot de volgende ochtend moet hij naakt in de houding blijven staan. De jongens besluiten een club op te richten voor Tommie, die voor hen een soort geheime held is geworden. Winkler wordt voorzitter van de Heilige Tommie Club.



Het is winter. De verwarming in Huize Kindervrede wordt niet hoger gezet omdat dit - volgens de zusters - alleen maar kan leiden tot opstanden en zelfbevlekking. Winkler schrijft zijn vader een brief waarin hij zegt dat hij het niet leuk vindt in de inrichting en dat hij hoopt dat hij snel weer wordt opgehaald. De brief wordt verscheurd en moet worden herschreven.



Slechte gedachten over het kinderhuis worden niet getolereerd. Ook dagdromen, iets wat Winkler vaak doet, is verboden. Gesprekken met de psychiaters leveren niets op. Zij willen van hem weten wat er precies gebeurde als hij met zijn vader ging vissen, waar zijn vader hem kuste en hoe hij zich daarbij voelde. Op den duur beseft Winkler dat hij beter niks kan zeggen.



De psychiaters vinden Winkler bedorven en verdenken hem van zelfbevlekking. Winkler begrijpt het niet. Hij weet niet eens wat zelfbevlekking is.



Enkele dagen na zijn laatste behandeluur mag Winkler weer naar huis. De zusters zijn van mening dat de jongen een schande voor het gekkenhuis is en ze zijn blij dat ze hem kwijt zijn. Winkler krijgt geld mee voor de trein, zodat hij de reis kan betalen. Op het treinstation verbaast hij zich over de vriendelijkheid van het treinpersoneel en de lokettist. Dat is hij in het tehuis niet gewend geweest! Onderweg koopt hij voor zijn vader een sigaar en voor zijn moeder een stuk chocolade. De thuiskomst is echter teleurstellend, want vader Brockhaus is op reis.



Na Winklers thuiskomt lijkt de relatie met zijn vader definitief verbroken te zijn. Winklers moeder wil niet dat ze in één ruimte samen zijn. Winkler begrijpt het niet. Hij moet zelfs alleen eten, terwijl zijn broers gewoon bij hun ouders aan tafel mogen zitten.



In de jaren die daarna volgen heeft Winkler moeite met het opbouwen van relaties. Hij is depressief, doet een zelfmoordpoging en bezoekt een heleboel therapeuten, dokters en analytici. Ze kunnen hem echter niet helpen. Op advies van zijn vriendin Evelien brengt Winkler weer een bezoek aan Brabant.



Hij reageert geëmotioneerd als ze bij het gekkenhuis aankomen. Hij besluit op zoek te gaan naar het graf van Tommie. Op de begraafplaats wordt hij doorverwezen naar meneer Schreinemakers. Hij vertelt Winkler dat een jaar na het ongeval van Tommie, de keuken van de inrichting werd gesloten. Winkler informeert naar Tommies grafsteen. Hij ontdekt hem in een pas aangelegd voetpad achter het huis van meneer Schreinemakers.



Na afloop van een bijeenkomst van een geografisch dispuut, reist Winkler per trein terug naar Den Haag. Naast hem neemt een man plaats. Het is Joop van Barten, assistent-psychiater van Huize Kindervrede. Winkler herkent hem niet. Ze discussiëren over de aanpak van de psychiatrie in de jaren ’50. Enkele dagen later krijgt Winkler een brief van Joop. Hij stuurt een brief mee die Winkler tijdens zijn verblijf aan zijn vader heeft geschreven. De brief werd echter nooit verstuurd. Winkler is ontroerd als hij de brief weer leest.



Winkler verblijft voor zijn werk in Tunis. Op een dag krijgt hij het bericht dat zijn vader is overleden. Hij gaat onmiddellijk terug naar Nederland. Op de begrafenis ziet Winkler mevrouw Sprong weer. Ze praten over Winklers verblijf in Brabant. Mevrouw Sprong heeft al die tijd wel geweten dat Winkler het niet naar zijn zin had. Ze vertelt hem over de liefde tussen vader Brockhaus en hemzelf. Er werd in het dorp schande van gesproken. Iedereen wist wat vader Brockhaus deed.



Het gesprek met mevrouw Sprong blijft Winkler bezighouden. Hij moet en zal weten waarom hij naar Huize Kindervrede werd gestuurd. Zijn moeder vindt dat hij moet stoppen met dat gewroet in het verleden. Zijn verblijf in het kinderhuis had niks met zijn vader te maken. Winkler was gewoon een nerveuze en onhandelbare jongen. Winkler kan de kwestie toch niet van zich afzetten. Hij brengt opnieuw een bezoek aan mevrouw Sprong. Ze is inmiddels al 88 jaar en begint een beetje zwak te worden.



Ze vertelt over de tijd dat ze bij Winklers familie kwam wonen. Ze had jaren vóór het huwelijk van vader Brockhaus al een verhouding met hem. Nadat hij met Winklers moeder was getrouwd, kwam mevrouw Sprong bij hen inwonen, als een soort huishoudster. Ze vertelt dat vader Brockhaus alleen maar gelukkig kon zijn door een ander pijn te doen. Winkler concludeert dat zijn vader dan wel een sadist moet zijn geweest.



Winkler brengt een bezoek aan zijn moeder en vertelt haar dat hij met mevrouw Sprong gesproken heeft. Winkler wil weten waarom zijn moeder nooit van vader gescheiden is. Ze onthult eindelijk de waarheid. Op 15-jarige leeftijd was moeder Brockhaus een hoer. Vader haalde haar uit de prostitutie. Hij bleek echter een ziekelijke seksuele behoefte te hebben. Het maakte niet uit met wie: kleine jongens, oude vrouwen… Vader dreigde echter bij een scheiding over moeders verleden te gaan praten.





Verhaal analyse



1. Titel

De titel ‘het Dolhuis’ slaat op de psychiatrische inrichting waar Winkler Brockhaus heeft gezeten, en waar het boek ook over gaat.



2. Soort boek.

Het boek is een psychologische roman.



3. Personages

Winkler Brockhaus: Hij wordt op twee momenten in zijn leven beschreven, namelijk als 10 jarig jongetje, en als volwassen man. Hij was altijd al een slim jongetje dat stottert. Als kind word hij misbruikt door zijn vader, waardoor hij in een inrichting wordt gezet. Daar wordt hij gek gemaakt.



Later is hij een beroemd geograaf, die geen relatie aan kan gaan in verband met zijn verleden.

Vader Brockhaus: Hij wil iedereen kapotmaken. En misbruikt Winkler om zijn moeder kapot te maken, en meteen maakt hij Winkler ook kapot.



Moeder Brockhaus: Zij wil de hele tijd geen antwoord geven op Winklers v ragen, alleen in het eind van het boek, verteld ze alles.



Mevrouw Sprong: Zij heeft een relatie met Winklers vader. Winkler komt haar vaak opzoeken.



4. Tijd

Het verhaal speelt zich af in de jaren 50, in Winklers kindertijd, 1 jaar, en het andere deel in de volwassentijd van Winkler, ook ongeveer 1 jaar.

Het verhaal wordt niet chronologisch verteld, en alle stukjes over zijn kindertijd zijn flash-backs. Zijn kindertijd wordt wel chronologisch verteld, maar zijn volwassen tijd niet.



5. Vertelsituatie

Het is een personale vertelsituatie, door de ogen van Winkler.



6. Ruimte

Een groot deel van het verhaal speelt zich af in een gekkenhuis in Brabant. Ook heel belangrijk is de zonnehoek, waar Winkler vaak met zijn vader vist, en waar zij worden betrapt door buurtbewoners.



7. Opbouw

Het verhaal begint als Winkler in de trein naar Brabant zit. Op weg naar het gekkenhuis. Het verhaal gaat over zoektocht van Winkler naar een antwoord op de vraag waarom hij daar heeft gezeten. Het eindigt als hij daar een antwoord op heeft, en als hij thuiskomt uit Brabant.



8. Thema en motieven

Het thema van het verhaal is het gevecht van Winkler tegen zijn gedachten over en herinneringen aan zijn verblijf in 'Huize Kindervrede'. Hij moet deze zien te overwinnen, anders wordt hij er alleen maar depressiever van.

Enkele motieven zijn: 'Huize Kindervrede', Winklers relatie met zijn vader, het visplekje en het telkens terugkeren van Winklers herinneringen en de dood.



9 Bedoeling

Ik denk dat de schrijver het boek heeft geschreven om aan te geven hoe je een leven kapot kon maken door iemand naar een inrichting te sturen. En om te vertellen hoe het daar was.



10 Taal

Het boek is in makkelijke taal geschreven. Er worden helemaal geen moeilijke woorden gebruikt, en bestaat uit korte hoofdstukjes. Het bevat niet heel erg veel dialoog, maar toch wel wat.





Informatie over de schrijver

Boudewijn Maria Ignatius Büch wordt op 14 december 1948 geboren in geboren in Den Haag en groeit met zijn ouders en vijf broers op in Wassenaar. Op elfjarige leeftijd wordt de onhandelbare Boudewijn naar een psychiatrische inrichting in Brabant gestuurd. Hij ondervindt veel problemen van het slechte huwelijk van zijn ouders. Zijn vader heeft grote trauma's overgehouden aan de oorlog.



Als hij in 1960 weer thuiskomt, zijn zij gescheiden. Vader Büch pleegt na enkele mislukte pogingen uiteindelijk zelfmoord. Na een onafgeronde gymnasiumopleiding studeert Boudewijn Duitse en Nederlandse Letteren in Leiden. Hij schrijft poëzie, romans, reisverslagen en essays.



In 1976 debuteert hij met de gedichtenbundel 'Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs'. Zijn prozadebuut maakt hij in 1981 met 'De blauwe salon'. Hij krijgt landelijke bekendheid met zijn reisverslagen. Daarnaast is hij een bekend criticus, schrijft hij columns en presenteert hij zijn eigen televisieprogramma.



Bekende motieven in zijn werk zijn de vroege dood van zijn zoontje, homoseksualiteit en psychiatrie. Ook is hij een grote fan van Mick Jagger. Zijn werk 'De kleine blonde dood' (1985) wordt in 1993 succesvol verfilmd, met Antonie Kamerling in de hoofdrol.



Ander werk van Büch is onder andere 'Dood kind' (1982), 'Literaire omreizen: een idioticon' (1983), 'Weerzien, een verhaal' (1984), 'Blauw: een reisverhaal' (1987), 'Brieven aan Mick Jagger' (1988, in 1998 uitgegeven onder de titel 'Voorgoed verliefd') en 'De hel' (1994)



Eigen mening



Onderwerp

Het onderwerp in de jeugd van Winkler in een inrichting. En de zoektocht waarom die hij later doet. Ik vind dit wel een leuk onderwerp, omdat je leest hoe het er in de inrichting aantoeging, en hoe winkler daar zo gek werd gemaakt dat hij er z’n hele verdere leven nog last van heeft. Ik vind het interessant om daarover te lezen, want ik wist niet dat dat zo’n impact op je leven kan hebben. Ik heb er ook nooit eerder wat over gelezen, en daardoor weet je dat dan ook veel minder. Ik vind het ook leuk dat er twee verhalen door elkaar lopen, vroeger en nu, en dat die samen het onderwerp vormen.



Gebeurtenissen

Ik vond de gebeurtenissen wel leuk, vooral die in de inrichting gebeurden. De meeste gebeurtenissen vond ik nogal triest. Tommie die in de kookpot valt, en sterft, de dook van z’n vader, zijn straf dat hij naakt in een koude kamer moest staan, alle mislukte relaties. Maar ze passen allemaal goed in het verhaal dat zelf nogal gevoelloos is geschreven. Je krijgt er toch wel zielige gevoelens bij als je het leest. Het verhaal eindigt als Winkler thuiskomt uit Brabant, en als hij een antwoord heeft op de vraag waarom hij daar heeft gezeten. Ik vind dat wel een mooi einde, want alles is dan afgerond.



Personen

Winkler Brockhaus: Ik vind hem als klein jongetje nogal zielig. Want hij komt door toedoen van zijn vader in een gekkenhuis, want helemaal geen pretje is. Hij krijgt de schuld van de dood van Tommie op zich, terwijl hij daar niks aan kon doen. Maar als hij ouder is vind ik hem nogal chagrijnig. In het drinkpaleis schelt hij de hele tijd iedereen uit.



Sigismund Brockhaus: Ik vind hem nogal gemeen. Hij heeft een relatie met mevrouw Sprong, terwijl hij getrouwd is. En dan misbruikt hij zijn zoontje ook nog. Ook heeft hij vaak seksuele relaties op zijn werk. Dat vind ik niet kunnen.



Moeder Brockhaus: Ik vind haar een beetje gesloten. Zij wil nooit antwoord geven op de vragen die Winkler stelt. Ook wil ze niet scheiden van haar man omdat hij anders aan iedereen verteld dat ze hoer is geweest. Maar als ze dan verhuist, weet niemand dat toch meer?



Mevrouw Sprong: Ook haar vind ik een beetje achterbaks. Ze doet heel aardig tegen Winkler, maar ondertussen heeft ze wel een relatie met zijn vader.



Opbouw

Er worden twee delen van Winklers leven tegelijk verteld. Als kind en als volwassene. Maar het is niet moeilijk om te weten wanneer het over de kleine winkler gaat, en wanneer over de grote. Want als kind gaat het bijna altijd over Huize Kindervrede of over de Zonnehoek. En dat begrijp je wel meteen als je het leest. Het stuk dat gaat over de tijd dat hij volwassen is, is lastiger te lezen, omdat het niet in chronologische volgorde verteld word. Je weet dus niet waar je nou precies zit in de tijd, en met wie hij een relatie heeft, daardoor is het soms wel ingewikkeld.





Taal

Het verhaal is in makkelijke taal geschreven. Ik vond het dan ook niet moeilijk om te lezen. Er zaten wel genoeg dialogen in vind ik. Maar het waren er ook weer niet teveel. Ik had het boek behoorlijk snel uit, omdat het best makkelijk wegleest. Het word ook niet langdradig doordat de gebeurtenissen kort en duidelijk worden beschreven.







verwerkingsopdracht 43

Beschrijf de relatie tussen de biografie van de schrijver, en het boek.



‘Tussen zijn 10e en 12e jaar ging het helemaal mis. Hij werd op tienjarige leeftijd eerst geplaatst in een psychiatrische inrichting in Brabant. Een der oorzaken van die opname was o.a. het slechte huwelijk van de ouders en een al te hechte band met de vader.’

‘….en daaruit wordt een zoontje geboren, Mickey geheten. Het jongetje wordt echter maar een kort leven geschonken. Op bijna zesjarige leeftijd komt het kereltje in 1976 te overlijden aan een hersentumor.’

(www.boudewijnbuch.net)



Boudewijn Buch heeft zelf in een inrichting in Brabant gezeten, doordat hij misbruikt werd door zijn vader, en door het slechte huwelijk tussen zijn ouders. In het boek overkomt Winkler precies hetzelfde.

Ook heeft hij een zoontje dat al op jonge leeftijd overlijdt, net zoals Tommie, die in de kookpot valt, en ook al op heel jonge leeftijd overlijd.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen