Boekverslag : Herman Brusselmans - Zul Je Mij Altijd Graag Zien?
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1850 woorden.

1° Bibliografische gegevens:

Auteur : Herman Brusselmans
Zul je mij altijd graag zien ? is het nieuwe boek van Herman Brusselmans, de omstreden auteur van zowel autobiografische (o.a. Prachtige ogen, Dagboek van een vermoeide egoïst, Ex-minnaar en Autobiografie van iemand anders) als fictieve romans (o.a. Guggenheimer wast witter, Ex-drummer en Vrouwen met een IQ). Sommige mensen vinden zijn werken ronduit schitterend, terwijl vele anderen hem (volgens mij onterecht) als één of andere gek bestempelen.
Titel: Zul je mij altijd graag zien ?
Aantal bladzijden: 262
Uitgeverij: Prometheus Amsterdam, tweede druk (maart 1997)

2° Parafrase :

Situering: Deze roman is een soort van autobiografie. Het is een goede beschrijving van de gemoedstoestand en belevenissen van het hoofdpersonage (natuurlijk Brussel-mans zelf) op een dag in 1991, op een dag in 1996, op een andere dag in juli 1996 en op een nacht in augustus 1996. Het boek is dus verdeeld in vier hoofdstukken en speelt zich af in Gent, de stad waar Herman Brusselmans woont.

Het verhaal begint met de beschrijving van een normale dag in 1991, die eigenlijk het ganse jaar 1991 (en ook een klein deel van 1992) karakteriseert. Herman Brusselmans is nu op zijn lichamelijke en geestelijke piek en is geliefd bij het vrouwvolk. Ondanks dat hij ge-trouwd is met Gloria heeft hij nog verschillende 'contacten' (met de toestemming van Gloria) met andere vrouwen. Deze vrouwen, bijvoorbeeld Atma of Aleksandra, verdwijnen vaak snel uit zijn leven, maar ze zijn wel heel belangrijk voor hem omdat ze hem soms de inspiratie geven voor een nieuwe autobiografische roman. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze vrouwen is, dat zij allen, net als hijzelf, zeer veel roken. Het merendeel van deze vrouwen is niet ouder dan dertig. Tijdens deze periode schreef Brusselmans enorm veel boeken (wegens de grote voorraad autobiografisch materiaal). In het tweede hoofdstuk (op een dag in 1996) heeft hij al een nieuwe vrouw, waarmee hij ook een soort van Lat-relatie heeft, Phoebe. Maar zijn glorie is vergaan en naast zijn vrouw is er geen andere vrouw meer in zijn leven, alhoewel hij dit zelf niet heeft gewild. Bijgevolg schrijft hij nu minder boeken als daarvoor. Zijn vrouw Phoebe is voor een week op reis naar een brillenbeurs in Milaan (zij heeft net een opticien geopend) en Herman is hier niet echt blij mee en mist haar vreselijk. Tevens is Speedy, het aimabele hondje van het echtpaar, op logies bij een vriendin van Phoebe. Zijn enige betrachting is nu om de tijd zo snel mogelijk te doen voorbijgaan. Om de dag te vullen gaat hij die dag naar zijn oude stamkroeg 'de Paganinni', en rijdt hij op z'n motorfiets naar de andere kant van Gent om daar een vijftigtal pakjes sigaretten te kopen. Hij is op dat moment bijzonder eenzaam en zoekt daarom steun bij zijn ex-vrouw Gloria, met wie hij nog altijd een hechte band heeft. Gloria is zelfs nauw bevriend met Phoebe, ze gaan vaak 's nachts samen uit. Als hij eenzaam is, is hij vaak zeer brutaal tegen onbekenden; hij snauwt een man af die hem aanbiedt om bij hem en z'n vrouw te komen dineren en duwt een oud vrouwtje tegen de grond. Herman Brusselmans' leven hangt enorm samen met dat van Phoebe op dat ogenblik, hij is van mening dat hij van nergens kan genieten en dat zijn leven geen zin heeft als Phoebe niet aan zijn zijde staat. Hij hoopt er desalniettemin nog altijd op dat er een nieuw meisje in zijn leven opduikt, enerzijds om hem wat afwisseling en plezier te bezorgen, anderzijds als inspiratie voor een nieuwe roman, dit gebeurt tot zijn grote spijt echter niet. In het derde hoofdstuk is Phoebe alweer weg, ze is samen met Gloria naar het 'Torhout-Werchter'-festival. Herman besluit om daar niet mee naartoe te gaan, omdat hij van mening is dat populaire groepen als 'Radiohead' en 'Rage against the machine' idioot en afstompend zijn. Hij mijmert over zijn jeugdjaren, maakt zich druk omdat er zich volgens hem onder de bevolking een groot aantal lomperiken bevinden en zijn beste (en enige) vriend De Meeuw komt langs. Ze hebben een meningsverschil over het weekblad waarbij De Meeuw cartoonist is, Panorama. Herman Brusselmans vindt dit een absoluut 'kutblad', in tegenstelling tot 'Humo', waar hijzelf columnist is, hierin geef ik hem tevens absoluut gelijk. Het overheersende gevoel is nu weeral eenzaamheid, hij kan zijn vrouw bijna niet missen en denkt elke minuut aan haar. Dan komt hij tot de vaststelling dat er maar één vrouw in zijn leven is en zal blijven, en die vrouw is Phoebe. Een nieuw avontuurtje zou zijn relatie met haar enkel maar ondermijnen. Als Phoebe die nacht rond half drie thuis-komt praat het echtpaar nog een tijdje en vertelt Herman haar hoe erg hij haar gemist heeft die dag. Het vierde en laatste hoofdstuk handelt over een nacht in augustus 1996. Hij ligt in bed naast zijn vrouw en voelt zich op dat moment zeer gelukkig, zijn liefde voor haar is nog nooit zo groot geweest. Het is warm in de kamer, Phoebe slaapt, maar hij kan de slaap niet vatten. Woelend denkt hij terug aan verschillende mijlpalen in zijn leven: de dood van zijn moeder, zijn twee bruiloften, de eerste keer dat hij een meisje tongzoent en de tijd dat hij op de Universiteit van Gent zat. Ineens vraagt hij aan Phoebe of zij van hem een kind wil. Zij antwoordt hierop dat ze dat wel wil, maar dan wel binnen enkele jaren. Alhoewel hij het haar niet kwalijk neemt, is hij zeer teleurgesteld. Op het eind raakt hij in paniek, maakt hij Phoebe wakker en vraagt hij haar met een door de angst schor geworden stem, de vraag die hem, sinds hij geboren is, in leven houdt. (Wat deze vraag is wordt niet vermeld, er komt nog een vervolg op deze autobiografie)

De thema's zijn ergernis en vooral liefde (de liefde die Herman Brusselmans koestert voor zijn vrouw Phoebe. Vermits het een autobiografische roman is, denk ik dat er geen echte boodschap in dit boek verscholen zit.

3° Belangrijkste personages:

Herman Brusselmans: Hij is een bijna veertigjarige schrijver. Hij heeft een wisselvallig karakter: op het ene moment breekt hij iedereen af die ook maar in zijn buurt komt, op het andere moment is hij poeslief tegen iedereen (vooral tegen Phoebe en Gloria). Hij rookt enorm veel en heeft een slechte fysiek. Vroeger was hij alcoholicus, nu niet meer. Hij zegt altijd wat hij denkt en komt op voor alles waarin hij gelooft, zelfs al is het kwetsend tegen-over anderen. Hij heeft zowel zijn voorstanders als tegenstanders (bv. de presentatrices van VTM, die hij tijdens een interview op Studio Brussel belachelijk heeft gemaakt). Hij hield enorm van zijn ondertussen overleden moeder, terwijl hij zijn vader haat. Dit komt groten-deels door het feit dat die zijn moeder vroeger geregeld sloeg. Veel mooie herinneringen uit zijn jeugdjaren heeft hij niet en met zijn broer had hij niet zo'n nauwe band. Naarmate hij ouder wordt, groeit zijn liefde voor Phoebe. Hij is een liefhebber van vrouwelijk schoon, hij zegt dat hij als het ware 'kickt' op een welgevormde vrouwenkont. Hij denkt vaak aan seks en verwante onderwerpen. Als hij bijvoorbeeld een meisje met 'een minirok tot aan haar foef' ontmoet, dan vraagt hij zich vrijwel onmiddellijk af of hij haar die nacht al dan niet zal beffen. Hij is tevens een angsthaas, hij heeft voor heel veel dingen een bijna patho- logische angst: voor o.a. de dood, het leven of ratten.

Gloria: Ze is ongeveer vier jaar de vrouw van Herman Brusselmans geweest. Ze heeft een sterke persoonlijkheid, is zeer begrijpend en is een echte toeverlaat voor hem, zelfs na hun scheiding. Ze voelt een oprechte liefde voor hem, ondanks dat ze nu een nieuwe vaste vriend heeft. Ze zal altijd een belangrijke rol spelen in het leven van Herman Brusselmans.
Samen hadden ze besloten om geen kinderen op de wereld te zetten.

Phoebe: Zij is na Brusselmans het belangrijkste element van deze roman, alhoewel ze er niet veel in voorkomt. Gedurende het hele verhaal is ze afwezig en wordt ze door haar liefhebbende man enorm gemist. Ze is een echte carrièrevrouw. Haar uiterlijk is verzorgd, ze heeft lange blonde haren en een kleine gestalte. Ze is zijn vrouw sinds mei 1992. Haar karakter is volgens mij stukken beter dan dat van haar man, maar ze is niet zo intelligent.

De Meeuw: Hij is de beste en tevens enige vriend van Herman Brusselmans. Zijn beroep is cartoonist bij Panorama. Een groot deel van de covers van Brusselmans' boeken zijn door hem ontworpen. Hij heeft een gesloten karakter, en heeft geen vrouw of kinderen. Wel heeft hij geregeld een andere vriendin. Hij valt meestal op graatmagere bonestaken die hij doorgaans ontmoet in café 'De Paganinni'.

La Mouche: Eén van zijn veroveringen in het begin van de jaren '90. Ze is een klein, aantrekkelijk, rondborstig meisje van Surinaamse afkomst die op Herman Brusselmans valt omdat ze zijn boeken uitzonderlijk goed vindt. Ze is heel emotioneel en barst bij het minste in tranen uit.

Er zijn nog een tiental andere vrouwen waarmee Brusselmans een avontuurtje heeft gehad (ze zijn op zich niet heel belangrijk en ik ga ze daarom niet allemaal typeren)

4° Evaluatie:

Dit boek vindt ik inhoudelijk niet bijster goed, maar de manier van schrijven van deze schitterende auteur vind ik ronduit fantastisch. Dit boek is veel beter dan pakweg 'Karel ende Elegast' of 'De Avonden', mede omdat ik dit boek zelf heb kunnen kiezen. Het verhaal speelt zich (gelukkig) chronologisch af en er zijn niet veel gedachtensprongen. Het heeft een enkelvoudige intrige en bevat vrij veel dialoog. Ik ben van mening dat dit boek, net als zijn overige boeken, ongetwijfeld een aanrader is.

Ik vond vooral volgende passages ongelooflijk goed.

Ik wil ooit mijn laatste woorden fluisteren met in m'n directe nabijheid een vrouwenkont, vrouwenogen, vrouwenbenen, vrouwentieten. Ik zal m'n laatste woorden nog 'ns herhalen, en nog 'ns, en nog 'ns, en nog 'ns, tot ik onderweg de eeuwigheid tegenkom zonder dat het pijn doet. Ik wil arm sterven, en doodziek, en weggeteerd, en gek, en kapot, en definitief verslagen, als ik maar niet moet sterven zonder vrouw aan m'n zijde.

Als ik aan m'n broer denk, moet ik er ook altijd aan denken dat hij de laatste is geweest die m'n moeder in leven heeft gezien. De vragen die ik hem zou willen stellen zijn: "Hoe is ze gestorven? Heeft ze nog iets gezegd? Heeft ze nog iets over MIJ gezegd of voor MIJ een boodschap achtergelaten?" (Alles is egoïsme). Maar dat soort vragen zou ik niet durven stellen. Want ik ben, volwassen en wel, een steeds grotere angsthaas, behalve als de vulkaan in m'n kop een uitbarsting wil.

Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen