Boekverslag :  - Het Meisje In Het Marmer
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3162 woorden.


1 Algemeen


De roman Het meisje in het marmer verscheen in 1997; het is de vierde roman van Eva Bentis. Het boek telt 237 bladzijden; het begint met een proloog, gevolgd door zes hoofdstukken, elk met een jaartal als titel, behalve hoofdstuk zes: 'De gebeurtenis.' Op het omslag is een marmer-achtige vrouwenfiguur afgebeeld, die een Grieks of Romeins kleed draagt. Het boek bevat geen motto.

2 Inhoud


Proloog


De ouders van Palli waren bijzonder trots op hun enig kind. Haar vader was schoolhoofd, het gezin woonde naast de dorpsschool. Twee jaar na Palli's dood verlieten zij het dorp. Misschien zijn ze naar Australië geëmigreerd. De dood van hun dochter was geen ongeluk; als schuldige werd de in het bos wonende Teun aangewezen. Maar vier personen wisten er meer van, al hielden ze hardnekkig hun mond: Arie, Kore, Alphons en Thera, in 1954 een jaar of tien oud. Uit schuldgevoel schreef Thera nooit verstuurde brieven aan Palli in Australië, ze beschouwde haar voortaan als een goede vriendin. Thera is ook degene die probeerde het stilzwijgen te doorbreken: na Teuns arrestatie en in haar studietijd. De anderen gingen er niet op in. De derde keer dat Thera de drie bij elkaar wil krijgen, slaagt ze er wel in: ze nodigt hen per brief uit voor haar begrafenis. Thera is notaris geworden, Arie buschauffeur. Hij wil niets meer van de kwestie Palli weten. De mooie Kore is ziekenverzorgster, zij werkt altijd 's nachts. Ook zij verdringt het verleden maar soms lukt dat minder en wordt ze overspannen. Alphons is psychotherapeut geworden om zo deskundig mogelijk te voorkomen dat hij zijn geheim zou prijsgeven. Volgens de verteller wordt het tijd dat de vier eindelijk de waarheid vertellen. Dat doen ze letterlijk in de zes volgende hoofdstukken.

Zomer 1997 (hoofdstuk 1)


Arie, Kore en Alphons hebben gehoor gegeven aan de persoonlijke uitnodiging voor de begrafenis van Thera. Ze zijn in de kerk voor de rouwdienst. De dikbebrilde Lieuwe Fransen, de uitvoerder van Thera's testament, dwingt hen vooraan plaats te nemen. Arie woont nog steeds in het dorp. Hij vindt de toespraken slaapverwekkend, kijkt naar het marmer van de preekstoel. 'In de aders van het marmer viel met enige fantasie een meisje te ontdekken dat wanhopig haar best deed aan de armen van een monster te ontkomen.' Kore heeft Thera na haar vertrek uit het dorp altijd gemeden; later bleken zij in dezelfde stad te wonen. Pas nu hoort ze dat Thera voorzitter was van het bestuur van het verpleeghuis waar Kore werkt. Alphons bewondert de geraffineerdheid waarmee Thera hem voor haar begrafenis uitnodigde. Na de rouwdienst blijken de drie achter de kist aan te moeten lopen, op speciaal verzoek van de overledene. Als ze alleen rond het graf staan, wordt Kore achterdochtig, het zou een list van Thera kunne zijn, misschien is die helemaal niet dood. Kore rust niet voordat ze de kist hebben opengebroken en het lijk van Thera hebben gezien. Daarna werpen ze zand op de beschadigde kist. Na al die jaren is bij Alphons de sluimerende onrust opnieuw tot leven gewekt. Net als lang geleden voelt hij haat in zich opkomen.

Lente 1997 (hoofdstuk 2)


Thera (dagboek):

De kandidaat-notaris, Lieuwe Fransen, houdt nauwlettend Thera's gezondheid in de gaten: na haar dood kan hij haar opvolgen. Zij heeft zojuist van de hartchirurg haar vonnis vernomen, ze zal niet lang meer leven. Haar eerste hartaanval kreeg ze bij de televisiebeelden van Omaira Sanchez, een meisje dat na een vulkaanuitbarsting in Colombia uiterst langzaam onder modderstromen verdween. De tweede hartaanval kwam toen ze vernam dat Teun, de vermeende moordenaar van Palli, overleden was. Ze maakt plannen voor haar begrafenis en schrijft vast enkele brieven. Thera wil Lieuwe en niet haar ex-man Wilco aanwijzen als executeur-testamentair. De reden is dat Wilco niet bereid zal zijn haar dagboek ongezien te vernietigen en zo erachter zal komen dat haar correspondentievriendin Palli niet bestaat. Wilco was vroeger rechter maar moest ontslag nemen na een partijdige beslissing in een rechtzaak. Daartoe had Thera hem aangezet, de verdachte was Arie die een vriendje van zijn dochter in elkaar had geslagen.

Arie:

Arie is als buschauffeur op weg naar Praag. Onderweg denkt hij aan zijn duiven maar ook aan de rechtzaak vanwege de jongen die hij halfdood had moeten slaan omdat hij aan zijn dochter zat. De rechter droeg een spijkerbroek onder zijn 'jurk', die kon je niet serieus nemen. Door dit voorval moest hij tegenwoordig vaker aan het ongeluk van vroeger denken. Tijdens de busstop vrijt hij met de cheffin van de keuken.

Kore:

Na het ongeluk met Palli heeft ze nooit meer 's nachts kunnen slapen; daarom is ze nachtverpleegster geworden. Ze is getrouwd, de kinderen zijn inmiddels het huis uit. Haar man Daniël gebruikt soms medicijnen tegen eczeem, die zijn potentie verminderen. Kore's minnaar, Hans, heeft het met haar uitgemaakt. Deze nacht gaat haar demente moeder, opgenomen in het tehuis waar Kore werkt, te keer als Kore nachtdienst heeft. Zij is bijna zover dat ze haar moeder een dodelijke injectie geeft, maar de gedachte aan Palli weerhoudt haar ervan.

Alphons:

Alphons is nog steeds verliefd op Thera, ondanks zijn huwelijk met Lia. Na zijn scheiding woont Alphons samen met de veel jongere Naomi; zij werkt bij een sociaal-pedagogisch instituut. Naomi, die van joodse afkomst is, vertelt hem voor de zoveelste maal over haar grootmoeder, 'bobbe', die ontsnapte aan een massamoord door de nazi's bij haar dorp in Polen. Haar gezin kwam daarbij om; de joden werden geëxecuteerd en in een kuil geworpen. Na haar ontsnapping ging bobbe bij het verzet. Als oude vrouw sliep ze in Naomi's kamer; die was toen 17 jaar oud en kreeg al die verhalen te horen.

1977 (hoofdstuk 3)


Thera (dagboek):

Als kandidaat-notaris brengt ze de warme zomer in het kantoor door, de notaris is zelf met vakantie. Het is nu 28 juli, een onaangename datum. Zij heeft van de oude notaris onlangs een functie overgenomen: ze is voorzitster van een verpleegtehuis geworden om zo beter op Kore te kunnen letten; Thera vraagt zich af of de labiele Kore haar mond wel kan houden over het ongeluk. Een van de ziekenverzorgers heeft zich aan een comapatinte vergrepen, hij is met een smoes (eczeem) op ziekteverlof gestuurd. Thera weet van de verdwijning van Kore's status uit het bureau van de psychiater die haar vanwege een inzinking behandelde; zij vermoedt dat Alphons daar achter zit, die liep toen stage in het ziekenhuis. Op de avond van 28 juli is ze met haar man Wilco op het strand, hij begraaft haar voor de grap in een kuil, Thera begint te huilen.

Arie:

Als vrachtrijder brengt Arie in zijn vrije tijd de duiven can de duivenvereniging naar Frankrijk, zijn eigen duiven laat hij net wat eerder los. Na terugkomst wacht zijn baas hem op, kwaad omdat zijnvrouw heeft bekend dat ze met Arie heeft gevrijd. Arie reageert brutaal en neemt na een twistgesprek ontslag. Toch gaat hij de dag daarop weer verder met zijn werk. Maar kort daarna krijgt hij bij een neef ander werk, als chauffeur van een touringcar. Met de neef praat hij over vroeger, o.a. over Thera, met wie Arie onafscheidelijk bevriend was.

Kore:

Een dood konijn dat in de tuin lag, brengt Kore van streek. Ze krijgt koortsdromen als ze zich te druk maakt en haalt dan alles door elkaar.

Alphons:

Alphons reist naar Polen om te achterhalen of Naomi's bobbe de waarheid heeft gesproken. Met veel moeite krijgt hij een gids zo ver dat hij naar het massagraf wordt gebracht; daar barst hij in tranen uit.

1968 (hoofdstuk 4)


Thera (dagboek):

Laatst heeft zij Arie ontmoet; hij wil beslist niet naar haar in Leiden, waar zij studeert, komen om over vroeger te praten. Thera heeft een hekel aan hem. Haar moeder beweert dat Arie LSD gebruikt. Ook Cora weigert naar Leiden te komen. Met Alphons zou Thera wel willen samenleven, als het verleden er niet was.

Arie:

Arie woont in een Amsterdams kraakpand, samen met de onstuimige Vera (Veertje). Sinds hij haar kent is Arie rustiger geworden, hij gebruikt geen LSD meer. Hij heeft laatst Thera ontmoet op een verjaardag van familie, hij heeft zich snel van haar gezeur afgemaakt. Als Vera in verwachting blijkt te zijn, verdwijnt ze een week lang. Daarna vraagt Arie haar ten huwelijk; ze zullen gaan wonen in zijn oude dorp.

Kore:

Tijdelijk opgenomen in de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, ontmoet Kore (zo is Cora zichzelf gaan noemen) Alphons, die daar stage loopt. Alphons was vroeger verliefd op haar, totdat Thera haar plaats innam. Nu zal ze met Daniël gaan trouwen, hij is afkomstig uit Oost-Indië en opgegroeid in de barakken bij het dorp. Aan het einde van een gesprek met haar psychiater trekt ze de dossiermap naar zich toe: haar dossier is leeg.

Alphons:

Op een feest danst en drinkt hij met Lia, maar als hij Thera opmerkt, heeft hij alleen nog voor haar aandacht. Zij nodigt hem uit om in Leiden te komen praten, hij stemt toe maar weet dat hij niet zal gaan. Tegenover Thera verzwijgt hij dat hij tijdens zijn stage Kore's dossier heeft verdonkeremaand. Uit de papieren bleek dat Kore elk moment zou kunnen bezwijken en de gebeutenissen van vroeger zou kunnen onthullen.

1958 (hoofdstuk 5)


Thera (dagboek):

Na vier jaar denkt Thera nog steeds dagelijks aan Palli. Elk jaar had ze het op 28 juli moeilijk, nu is dat al minder. Op school was Palli altijd net wat beter dan Thera. Thera's vader vertelt dat Teun, die in de gevangenis zit, blijft ontkennen dat hij iets met Palli's dood heeft te maken. Thera's moeder bekommert zich om Cora's gezin, daar gaat het sinds Palli's dood slecht mee omdat Cora overspannen is. Thera zit nu in de schoolkrantredactie en hoopt bestuurslid van de leerlingenvereniging te worden. Later wil ze notaris zijn. Haar dagboek verstopt ze telkens. Ze schrijft erin 'om te kunnen blijven zwijgen.'

Arie:

Arie, LTS-leerling, moet thuis voor straf op zijn kamer blijven, hij heeft na een ruzie met zijn broers de auto van zijn vader beschadigd. De enige die hem serieus neemt, is Thera's moeder. Arie ontsnapt 's morgens vroeg en rijdt op de brommer van zijn broer weg. Hij rijdt door het bos, ziet daar een ree, dan gaat hij langs de vrouw van de hoogleraar; haar man, de baas van zijn vader, is niet thuis. In de tuin verleidt zij Arie.

Cora (Kore):

Cora heeft nachtmerries, ze maakt ook haar moeder overspannen; zo lang ze bij een tante in huis is, gaat het beter. Als ze naar de huishoudschool gaat, moet ze weer thuis wonen. Na schooltijd helpt ze in de winkel, 's nachts maakt ze huiswerk. Ze heeft een hekel aan de indringende vragen die Thera's moeder haar vaak stelt.

Alphons gaat veel met Cora om en bezweert haar het verleden met rust te laten. Deze ochtend ziet ze vanuit haar slaapkamerraam Alphons en Thera samen naar het bos fietsen, even later racet Arie op een brommer voorbij.

Alphons:

Alphons heeft Thera mee het bos in gekregen om naar reeën te kijken. Hij is op haar verliefd maar heeft het met Cora moeten aanleggen: Thera had hem duidelijk gemaakt dat Cora teveel over het verleden zou kunnen loslaten en Alphons moet Cora tot zwijgzaamheid dwingen. In het bos zien ze inderdaad een ree, maar even later zien ze ook Arie, met een brommer. Als Arie wegrijdt, fietsen ze achter hem aan. Hij blijkt bij de vrouw van de professor te zijn, ze sluipen de tuin in en zien hoe Arie en de vrouw vrijen.

De gebeurtenis (hoofdstuk 6)


Vier dorpskinderen zijn onafscheidelijk: Thera, Arie, Alphons en Cora. De school krijgt een nieuwe bovenmeester, uit Woerden. Zijn dochter Palli dringt zich aan Thera op. Uit wraak vertelt Thera haar dat ze lijkt op het meisje in het marmer. Dat meisje zien de kinderen in de aderen van het marmer van de preekstoel in de kerk. Het meisje wordt achtervolgd door een monster, ze dreigt in een kuil te vallen. Twee jaar later, ze zitten nu in de derde klas, wil Palli nog steeds met Thera spelen. Thera wil niet meer naast Pallie zitten in de klas. Die laat haar rapport aan Thera's ouders zien, haar cijfers zijn hoger dan die van Thera. Gedurende de zomervakantie van 1954 is het erg warm. Palli's vader beklaagt zich bij Thera thuis over de nachtmerries die zijn dochter krijgt van de verhalen over het meisje in het marmer of over scheldpartijen ('Palli bril, kikkerbil'). Zelf fantaseert Palli luidruchtig over een monsteraardwormgat; via dit gat zou je door de aarde heen Australië kunnen bereiken.

Arie steelt lolly's uit de winkel van Cora's ouders. Op straat geeft hij Palli een lolli, zij verklikt het aan Aries vader, die hem tot bloedens toe slaat. De volgende dag beieren de kerkklokken eindeloos. Aries fietsbanden zijn doorgesneden, hij geeft de schuld aan zijn broers maar Thera zegt dat ze Palli met een mes heeft zien lopen. De vier maken zich boos op Palli. Als ze haar onverwachts met een schep voorbij zien komen, volgen ze haar. Palli gaat diep het bos in, waar ze verder graaft aan een diepe kuil. Ze heeft haar schoenen uitgedaan. Ze praat hardop over haar plan om zich een weg naar Australië te graven. De vier bespieden haar, Thera zegt dat ze haar moeten straffen, dat ze dood moet. Palli praat nog steeds tegen zichzelf, triomfantelijk roept ze dat zij Aries banden heeft lekgestoken. Op dat moment rent Arie in drift op de kuil af, hij slaat haar met de schep, zij valt in de kuil en Arie, geholpen door Alphons en Cora, beginnen de kuil vol zand te gooien. Thera had Palli el willen straffen, vooral omdat zij slimmer is dan Thera, maar dit gaat haar te ver: Palli's werk van een hele vakantie gaat eraan. Met Palli's schoenen in de hand loopt ze weg, even later keert ze terug. Palli is geheel begraven, merkt ze tot haar ontzetting. In paniek graaft ze in het zand, tot ze Palli's hart voelt: zij is dood. Zo had Thera het niet bedoeld.

Thera realiseert zich dat niemand zal geloven dat alleen de andere drie haar hebben gedood. Ze besluit een plan te verzinnen. De schoenen verstoppen ze in de tuin van Teun, en zonderling die in het bos woont. Ze gaan bij Alphons thuis in de zandbak spelen, intussen vertelt Thera hoe ze het zullen aanpakken. Ze moeten alle vier hetzelfde verhaal vertellen over deze middag: de hele tijd hebben ze in de zandbak gespeeld. En ze zweren een plechtige eed, verzegeld met bloed, dat niemand iets zal vertellen over wat er echt is gebeurd: de belofte van trouw. Wie de eed verbreekt, zal door de anderen van moord op Palli beschuldigd worden.

3 Verteltechniek


De gebeurtenissen worden in omgekeerde tijdsvolgorde verteld. De zes hoofdstukken gaan achtereenvolgens over zomer 1997, lente 1997, 1977, 1968, 1958 en ten slotte een dag in 1954. Wat er op die dag gebeurd is, bepaalt het leven van de vier hoofdpersonen, zodat de lezer met terugwerkende kracht naar de beginsituatie wordt geleid.

De proloog blikt vanuit het heden terug op de gebeurtenissen vanaf 28 juli 1954. In de proloog is een alwetende verteller (auctoriële verteller) aan het woord, die de lezer al in de eerste zin aanspreekt: 'Ik weet niet of u Palli heeft gekend, die op 28 juli 1954 gestorven is. Ze was acht jaar oud.' Ook elders in de proloog doet de verteller alsof de lezer bekend kan zijn met de situatie in het dorp waar Palli heeft gewoond. Tevens is de eerste zin een verwijzing naar een 19de-eeuwse roman met een alwetende verteller, Ferdinand Huyck (1840) van Jacob van Lennep, die begint met de zin: 'Ik weet niet, of gij van nabij bekend zijt geweest met de oude Juffrouw Stauffacher (...).'

Een kenmerk van een alwetende verteller is dat deze boven de gebeurtenissen staat en alles overziet. De verteller van de proloog suggereert dat dit hier letterlijk zo is: vanaf de Olympus, de verblijfplaats van de goden in de klassieke mythologie, manipuleert hij de personages. De verteller dwingt hen te vertellen wat er is gebeurd. Daarmee geeft hij het woord aan de vier hoofdpersonen en treedt hij zelf terug. 'Vier stemmen blijven over.'

De zes hoofdstukken hebben dan ook een andere vertelsituatie dan de proloog. Het eerste hoofdstuk beschrijft vanuit een personale vertelsituatie de begrafenis van Thera, de vierde hoofdpersoon. Het perspectief is wisselend: het ligt achtereenvolgens bij Arie, Kore en Alphons. Hoofdstuk 2 t/m 5 hebben elk dezelfde structuur. Eerst een fragment uit het dagboek van Thera (ik-verteller), dan komt het perspectief te liggen bij Arie, daarna bij Kore en als laatste bij Alphons (personale vertelsituatie). Het zesde hoofdstuk wordt geheel vanuit Thera gezien (personale vertelsituatie). Door het wisselend perspectief krijgt de lezer telkens verschillende visies op de gebeurtenissen te horen.
Aangezien iedere hoofdpersoon een eigen 'stem' heeft, is Het meisje gevarieerd van stijl. Bovendien worden de personages door de omgekeerde tijdsvolgorde steeds jonger en verandert daarmee ook hun toon. Het duidelijkst blijkt dit in het dagboek van Thera.

4 Thema


De vijf hoofdpersonen hebben alle te maken met figuren uit de Griekse mythologie, het zijn godenkinderen. Dat blijkt al uit de proloog: de verteller kijkt als Zeus vanaf de Olympus (de Griekse godenberg) op hen neer.

  1. Uit het hoofd van oppergod Zeus is de godin Athena geboren, een rationeel type, zoals past bij het lichaamsdeel waaruit ze ontstaan is; ze is een plannemaakster, een strateeg. Thera`s karakter is ook zo en in haar naam zitten dezelfde klanken als in 'Athena'.

  2. Apollo is een zoon van Zeus. Hij is de mooie god van het licht maar is ook wreed, laf en heeft ongelukkige liefdes. De meeste van die eigenschappen vind je terug bij Alphons (zijn vader had hem liever Apollo genoemd).

  3. Ares is de god van de oorlog, de directe actie, sterk lichamelijk ingesteld. Hij is loyaal en wenst vergelding. Dat gaat ook op voor Arie: reageert vooral fysiek, is agressief en wraakzuchtig, volgt Thera loyaal.

  4. De godin Persefone wordt ontvoerd door Hades, de god van de onderwereld. Uiteindelijk laat hij haar gaan maar jaarlijks keert ze terug naar de onderwereld. Ze heet ook wel Kore. Op haar is het personage Kora gebaseerd, die liever `s nachts leeft en net als Persefone-Kore depressief is en fantaseert.

  5. Palli: haar naam is verbonden methet verhaal van Pallas, de enige vrouw die ooit Arhena`s vriendin was. Tijdens een wedstrijd in speerwerpen doodde Athena per ongeluk Pallas. Zo is de wedijver tussen Palli en Thera op de dood van Palli uitgelopen maar is Palli na haar dood Thera`s beste vriendin geworden, namelijk als denkbeeldige correspondentievriendin.


Deze roman doet ook door de gebeeurtenissen denken aan een Griekse tragedie (strak opgebouwd treurspel): onafwendbaar gaat Palli haar noodlot tegemoet. Maar ook het lot van de andere vier is bepaald, zij zijn hun leven lang getekend door het drama uit hun jeugd. Een ander kenmerk van een Griekse tragedie is het herhaaldelijk optreden van en 'koor': in de proloog worden de vier stemmen van de hoofdpersonen met een koor vergeleken.

De verteller is alwetend en maakt in de proloog de afloop al bekend . Daardoor is ook de lezer meteen al op de hoogte van de tragiek, wat hem in zekere zin medeplichtig maakt. De hoofdpersonen kunnen hunlot nauwelijks meer bijsturen, ook de lezer moet machteloos toezien hoe de personages hun ondergang tegemoet gaan.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen