Boekverslag : Gerard Reve - Werther Nieland
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 886 woorden.

Ander werk:

De avonden, 1947.

Tien vrolijke verhalen, 1961.

Vier wintervertellingen, 1963.

Op weg naar het einde, 1963.

Nader tot u, 1966.

De taal der liefde, 1972.

Lieve jongens, 1973.

Circus jongen, 1975.

Oud en eenzaam, 1978.

Een eigen huis, 1979.

Moeder en zoon, 1980.

De vierde man, 1981.

Wolf, 1983.

De stille vriend

Het geheim van Louis Couperus

Bezorgde ouders

Verzamelde gedichten


Evaluatie 1 (Werther Nieland):

Elmer, de 11-jarige hoofdpersoon, is een etterig jongetje dat steeds de baas wil spelen over zijn vriendjes. Steeds stelt hij voor om een geheime club op te richten. Hij gebruikt dan zinnen als: \"Kom eens mee, ik moet je iets belangrijks vertellen\". \"We moeten een club vormen die grafkelders gaat bouwen, en windmolens\". \"Er worden nu al belangrijke berichten verstuurd\".

Elmer is steeds druk met het maken van reglementen voor de clubs: aan papieren leden hebben ze niets, het moet een club op poten zijn. De leden moeten doen wat de voorzitter hen vraagt te doen. Het enige wat de andere steeds mogen doen is het woord geven aan de voorzitter. En wie is er een betere voorzitter dan hij die de club bedacht heeft? Natuurlijk heeft de club veel vijanden en stuurt de buitenwereld spionnen die ontmaskerd en gestraft moeten worden. Vaak zijn het beestjes (wormen en visjes), die worden doorgesneden en begraven in het donkere berghok achter in de tuin: geheime grafkelder van de diepe dood\'. Ook zijn vriendje Dirk wordt een keer gestraft en uit de club gegooid. Elmer bewaart allerlei papiertjes met notities in gaten op zolder (het betoverde kasteel) en onder de pannen bij het zolderraam.

Elmers vriendjes hebben allemaal wel wat bijzonders, waardoor ze een zwak hebben. Ze zijn ook allemaal lelijk. Dirk heeft een trage ontwikkeling gehad. Hij heeft een lange tong en spreekt moeilijk. Werther is schuw en heeft dikke vochtige lippen. Hij heeft een probleem thuis en heeft niet graag dat er bezoek komt (alleen op zaterdagmiddag). Maarten is bleek en pafferig. Hij spat bij het spreken en kwijlt van opwinding. Op Maarten heeft Elmer het minste vat: deze jongen maakt bommetjes en speelt met elektriciteit. Daar heeft Elmer geen verstand van. Maar het spel van Dirk en Werther kan hij wel goed beïnvloeden: \"Je kunt het beter anders doen. Iemand die daar dan goed in is moet de leiding hebben. Nou ja, het hoeft niet, maar het is wel dom, want je kunt er een boel van leren.\"

De jongens wonen in sombere woningen: donkere vertrekken, behang met een herfstbladeren motief. De tuinen zijn allemaal vochtig. Het is in een tijd van vóór de tv, cd\'s en spelcomputers. De jongens vermaken zich in de tuin, in een berghok en op zolder. Ouderen hebben vaak niks te doen. Ze praten, of zitten vaak te niksen in stoelen en slapen wat. Een tante van Elmer maakt muziek op een speciaal citer apparaat. Men verveelt zich. Als ze uitgaan reist men met de tram (Amsterdam) en gaat men naar het circus/variété, waar ook niets aan is - er zijn alleen simpele grappen.

De moeder van Werther wordt langzamerhand krankzinnig. Hij spreekt daar niet over. De opmerkingen van zijn moeder laat hij schaapachtig grinnikend over zich heen gaan. Er komen verpleegsters controle houden, maar uiteindelijk wordt ze opgenomen. De hele buurt staat te kijken. De vader van Werther is een grote zwijger: hij leeft in een andere wereld en spreekt alleen (over) Esperanto (bedacht door Dr. Zamenhof). Het is duidelijk dat Werther niet graag heeft dat er andere jongens bij hem thuiskomen.

Commentaar:

Vlot geschreven. De omgevingen waar de mensen wonen zijn erg deprimerend. Een saaie tijd (jaren 30-40). Iedereen is lelijk. Elmer lijkt wel op het jagertje uit de Bugs Bunny-films die steeds de spelletjes van anderen komt verstoren.

Evaluatie 2 (Familie Boslowits):

De familie Boslowits (Oom Hans, Tante Jaanne, Hansje, Otto) is een waarschijnlijk joodse familie in Amsterdam die hetzelfde leefpatroon heeft als de familie van de \'ik\'-figuur (Simon-tje). De families komen elkaar steeds tegen en verhuizen ook naar dezelfde woonwijken. De familie Boslowits is tragisch: Oom Hans lijdt aan een verlammende ziekte die steeds erger wordt (invalide-wagen, bed, ziekenhuis). Otto is achterlijk, loopt op hoge schoenen, heeft zweethanden en is een bedplasser. Eerst zit hij nog in een kindertehuis, later gaat hij naar het Apeldoorns Bos. De familie woont uiteindelijk in een vochtig, somber hoekhuis.

De oorlog betekent aanvankelijk voor Simontje en Hansje (ze blijven het \'je\' houden ook als ze 16 zijn) sensatie. Maar dan wordt de sfeer grimmiger en neemt de angst toe. Men spreekt over zelfmoorden van kennissen. Er komen inventarisaties van woningen. Mensen worden zonder oproep opgehaald. Tante Jaanne en Hansje posten de hele dag bij het raam en bij de deur. Uiteindelijk moeten ook zij mee. Ook Otto is dan al opgehaald in Apeldoorn. Oom Hans brengt nog een paar maanden door in een bed op een zolderkamer. Uiteindelijk is hij nog in staat zelfmoord te plegen (overdosis slaapmiddelen). Men laat hem \'s nachts in de gracht zakken.

Commentaar:

Een korte krachtige sfeertekening van de jaren 30. Een kinderondeugd is het gooien van paardenvijgen door open ramen. Een grammofoonplaat wordt als iets bijzonders beschouwd, evenals het schrijven op een \'poeder\'-plaat die je weer kunt wissen, door een schuifje over te halen. Het nieuws van acht uur wordt vooraf gegaan door het gekraai van een haan. Voor nieuwsbeelden gaat men naar het bioscoopjournaal.

;\n <\/div>
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen