Boekverslag : J. Bernlef - Verloren Zoon
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1595 woorden.

Zakelijke Gegevens:

Titel: Verloren Zoon

Auteur: J Bernlef

Uitgever: Querido's Uitgeverij, Amsterdam

Druk: 2

ISBN: 9021452340

Blz: 189

Genre: psychologische roman



1) Biografie J. Bernlef

J. Bernlef is het Pseudoniem van Hendrik Jan Marsman. Hij is geboren in het Noordhollandse Sint-Pancreas maar is opgegroeid in Amsterdam en Haarlem. Zijn leraar nederlands interesseerde hem in Nescio, Carmiggelt en Elsschot. Na het eindexamen H.B.S. in 1955 studeerde hij een half jaar aan de Politiek-Sociale faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn militaire dienst debuteert hij met het verhaal Mijn zusje Olga in het tijdschrift Hoos. Tussen 1958 en 1960 reist Bernlef heen en weer tussen Zweden en Nederland. Hij heeft verschillende baantjes zoals bordenwasser en ober. Ondertussen werkt hij aan verhalen en gedichten zoals Stenen spoelen en Kokkels. In 1959 krijgt hij voor deze beide gedichten de Reina Prinsen Geerligsprijs. Samen met G. Brands en K. Schippers richt hij het tijdschrift Barbarber op. Bernlef was tot het einde van het blad (1872) hoofdredacteur. Voor zijn dichtbundel Morene krijgt hij van de gemeente Amsterdam de poezieprijs van de gemeente Amsterdam. Vanaf 1970 is Bernlef betrokken bij het toneel en er worden enkele toneelstukken van hem opgevoerd oa. Sterf de moord en In verwachting. In 1977 is hij een van de oprichters van het tijdschrift Raster. Hij schrijft nog een aantal romans: Sneeuw, Meeuwen, De man in het midden, Onder ijsbergen, Hersenschimmen, en Publiek geheim. Zijn romans gaan over het algemeen over eenzame zwervers en stille vlaktes.

Dat wil zeggen dat het meestal gaat over haperingen in het menselijk brein. In 1984 ontvangt Bernlef de Constantijn Huygenprijs voor zijn totale werk.





2) Inhoud

In Verloren zoon valt de toneelregisseur Rob Noordhoek tijdens een storm van een cruiseschip af en verdwijnt in de kolkende oceaan. Hij kan zich nog net beetgrijpen aan een boomstam en komt op een eiland terecht. Een eiland dat vroeger een goed toeristenoord is geweest, maar aan de ecologische gevolgen van haar eigen succes ten onder is gegaan. Het eiland is verlaten en er staan alleen nog maar de overblijfselen van de vroegere beschaving. Als hij weer bijkomt gaat hij het eiland verkennen en vind hij een kleine hoeveelheid blikvoedsel dat waarschijnlijk door de vroegere bewoners is achtergelaten. Met het blikvoedsel weet Rob zich de eerste tijd in leven te houden. Die avond hoort hij iemand ‘merde’ roepen, hij ziet niemand. Later vindt hij ook nog uitwerpselen. Eerst denkt hij dat de uitwerpselen van een mens zijn maar na onderzoek denkt hij dat het van een hond is. De volgende de dag als hij op een toren staat hoort hij weer ‘merde’. Hij kijkt en ziet een grijze papegaai zitten. De vogel zal het wel van z’n voormalige Franse bezitters hebben geleerd. Als hij later die dag een aangebroken blik gehaktballlen leeggegeten vind en weer een bijbehorend uitwerpsel weet hij bijna zeker dat het een hond moet zijn. Omdat Rob zich allleen voelt en niemand heeft om tegenaan te praten gebruikt hij de papegaai als gesprekspartner. De papegaai, die hij ‘vrijdag’ noemt (naar Robinson Crusoe’s partner), is echter wel een gespekspartner met een zeer gebrekkige vocabulaire. Na een paar dagen ziet hij de hond dan ook eindelijk. Het blijkt een klein, mager keeshondje te zijn, wat hij niet had verwacht. Na een tijdje gaat hij toch zelf op zoek naar ander voedsel, want de voedselvoorraad begint toch te slinken. Bij zijn zoektocht komt hij het hondje weer tegen en ziet hoe het eieren uit vogelnesten haalt. Rob volgt zijn voorbeeld en slurpt er ook een paar (rauw) op. Het verhaal over de zwerftochten over het eiland wordt afgewisseld door een zogenaamde briefwisseling die de regisseur begint met Suzan. Suzan, een toneelspeelster die onder zijn regie zich iets te veel in een rol inleefde en daarna in een gesticht terechtkwam, was voor haar podiumcarrière een fotomodel. Toevallig staat in een van de huisjes op het eiland een groot kartonnen bord voor een zonnecrème, en wie is toevallig het model...? Juist Suzan. In zijn brieven aan haar schrijft hij over een toneelstuk dat hij voor het gouden huwelijk had georganiseerd met zijn zus Froukje. Ook schrijft hij in het einde van het boek dat zijn vader niet zijn echte vader was, maar dat zijn oom dat was. Hij weet dat zijn brieven aan dovemans oren geschreven zijn, maar hij zegt hierover het volgende:

“Het is maar een verhaal, voor dovemans oren gesproken, maar het schrijven is als het uitwerpen van een anker. Het zorgt dat ik niet weggespoeld word.” Op het einde van het boek ontdekt hij een klein rond vlekje op zijn rechter knie. Toen hij de volgende ochtend wakker werd voelde het alsof zijn rechterbeen niet meer bestond.

Vanuit zijn knie schoten vurige strepen naar zijn lies. Hij weet niet wat hij heeft opgelopen, maar hij takelt snel af en sterft hij in de plensende regen (die daar maanden doorging) in een plas modder.





3) Titelverklaring

De titel slaat erop dat Rob ontdekt, nog voordat hij op het eiland beland, dat zijn klaarblijkelijke vader niet zijn echte vader is, maar zijn oom (zijn moeder had een verhouding). Het heeft ook de betekenis dat welke van de twee vaders dan ook, zijn biologische en pleegvader, een zoon hebben verloren: de biologische heeft de zoon eigenlijk nooit als zoon gehad en de “pleegvader” was altijd erg afstandelijk omdat het zijn eigen zoon niet was.

Dus ze hebben hem eigenlijk twee keer verloren.





4) Motto

In dit boek staat geen motto.





5) Tijdsverloop

De tijdsverloop in het boek is chronologisch met flashbacks, naar zijn ervaringen voor het ongeluk, in de ‘brieven’ die Rob aan Suzan schrijft.





6) Perspectief

Het perspectief van het boek is de personale vertelsituatie en in de hij-vorm. Als hij brieven schrijft zijn ze in de ik-vorm.





7) Personages



Rob Noordhoek:

Rob Noordhoek is een typisch product van de moderne technologische samenleving. Dat wil zeggen dat hij een meester is in het bedienen van apparaten. Maar op het verlaten eiland waar hij aanspoelt bevinden zich niets dan resten van een beschaving. Noordhoek is aangewezen op zijn inventiviteit en komt tot de ontdekking dat hij twee linkerhanden heeft. In de brieven aan Suzan blijkt dat hij niet veel van zijn jeugd afweet en dat hij het net vond alsof hij een buitenstaander was en eigenlijk niet bij zijn familie(ouders) hoorde. Op het eiland zoekt hij houvast in de brieven en Vrijdag de papegaai. Hij is een round character.



Vrijdag:

De papegaai ‘vrijdag’ is eigenlijk het enige andere interactieve organisme dat in het boek voorkomt. De papegaai kraamt alleen franse woorduitspattingen uit, maar daar blijft het ook bij. Toch is de papegaai wel belangrijk voor Rob, omdat hij ‘vrijdag’ als houvast heeft.

Dit is een typetje.



Arie Noordhoek:

Hij word alleen in de brieven genoemd en wordt door Rob als een stille man die zijn mening altijd klaar heeft en die ook nooit verandert. Hij is dus vooral een type.



Verder worden in zijn brieven nog Suzan en familieleden genoemd, maar deze zijn van weinig belang.





8)Ruimte

Het eiland is in dit verhaal niet meer dan een decor voor het isolement waarin Rob zijn hele leven al zat. Het boek speelt zich voornamelijk buiten en in het restant van een huis op het eiland af.





9) Motieven

· Het eiland is in dit verhaal niet meer dan een decor voor het isolement waarin Rob zijn hele leven al zat.

· Het toneel vindt zijn tegenhanger in de hele jeugd van Rob, die niet meer dan toneel bleek te zijn.

· Als Rob apparaten aan het zoeken is op het strand en in een oude vuilnisbelt komt hij dingen uit onze moderne afvalmaatschappij tegen. Maar wat moet je ermee alsje geen stroom hebt. Wat moetje met een radio als je hem niet kunt aanzetten.





10) Thema

Waar het hele boek om draait is communicatie, of beter gezegd het mislukken daarvan. Het stuk bij de vuilnisbelt geeft dat het meest aan wanneer hij een radio vindt, want wat moet je met een radio als je geen stroom hebt. Waarbij de radio de communicatie is.





11) Genre + Stroming

Het genre is een psychologische roman, want Rob is gedwongen tot isolement en kan niet veel meer doen dan zijn leven overdenken; voor de rest moet hij vechten om het dagelijkse bestaan. De basiselementen van het bestaan, voedsel en een huis, moeten op orde gebracht worden.

De stroming is het nieuw-realisme.





12) Verwerkingsopdracht

Beschrijf de alternatieven die de hoofdpersoon had toen hij/zij geconfronteerd werd met het ‘verhaalprobleem.’



Toen Rob Noordhoek op het eiland aanstrandde kon hij denken dat alles over was en dat hij hier zou sterven. Hij deed dat echter niet, want hij ging gelijk op verkenningstoch op zoek naar voedsel en onderdak. Hij had er toch nog hoop op dat hij gered zou worden en hing ook nog ene gele vlag op voor langs vliegende vliegtuigen. Uiteindelijk zou hij toch sterven, maar hij heeft het toch geprobeerd en daar gaat het om.





13) Mening

Ik vind het een goed boek, omdat je in het boek te zien krijgt wat er met iemand gebeurt als hij op een onbewoonde eiland beland en in een totaal isolement raakt. Het boek zet je aan het denken, je beseft dat alles in een handomdraai geregeld is in deze maatschappij: wil je licht dan doe je het lichtknopje aan, wil je vuur dan doe je het gasfornuis aan, etc.. Voor Rob Noordhoek is dat niet zo vanzelfsprekend. Door dit boek ben ik me toch gaan realiseren hoe goed ik het heb en dat ik blij moet zijn met wat ik heb.

Je krijgt ook inzage in zijn karakterontwikkeling; hij gaat met een papegaai praten en hij schrijft brieven aan iemand in het gesticht die hij toch nooit zal kunnen versturen. Ook dit geeft een extra dimensie aan het boek.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen