Boekverslag : Thea Beckman - Hasse Simonsdochter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2065 woorden.


Zakelijke Gegevens


Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam

Jaar van uitgave: 1991

Waarom heb ik het boek gekozen?


Ik had het boek al een paar keer zien staan in de bibliotheek, en het leek me een leuk boek, omdat ik meer boeken van Thea Beckman had gelezen en die bevielen me. Steeds nam ik het niet mee omdat ik van anderen hoorde dat het een langdradig boek was, en ook omdat het zo dik was. Maar toen mijn zus het voor sinterklaas kreeg, ben ik er toch in begonnen. En ik vond het leuk!

Persoonlijke reacties


Ik vond Hasse Simonsdochter van Thea Beckman een spannend boek, omdat er veel avontuur in voorkomt. Op het begin wordt Hasse bijna verkracht door veedrijvers, dat is een heel spannend stukje. Ik vind het ook ontzettend leerzaam, want op een gegeven moment wordt er beschreven hoe je een klok moet gieten en hoe dat vroeger in z’n werk ging. Ook leer je veel over het dagelijks leven van de mensen in 1480. Dat kan de auteur echt zo mooi beschrijven! Het is soms ook een best onverwacht verhaal, want je denkt dat Hasse een lief meisje is, maar als ze op een gegeven moment bij de Graafschappers komt, wordt ze heel ruw en grof. Het boek is ook romantisch, want als Jan van Schaffelaer op het punt staat onthoofd te worden, red Hasse hem net op tijd door met hem te trouwen. Op het laatste vind ik het boek ook zielig, want dan springt Jan van Schaffelaer, Hasse’s grote liefde, van een toren af.

Samenvatting


Het verhaal speelt zich af in Holland rond 1480. Hasse Simonsdochter is de dochter van een mandenvlechter in de buurt van Kampen. Ze is anders dan de andere kinderen in het gezin en iedereen denkt dat Hasse een elfenkind is. Hasse is het liefste in de buitenlucht, en als ze op een dag door de rietlanden in de buurt van Kampen dwaalt wordt ze lastiggevallen door een stel veedrijvers. Net op tijd komt er een ruiter langs, Jan van Schaffelaar, en hij redt Hasse door een van de veedrijvers te doden. Als ze later weer thuis is hoort ze dat de de ruiter ter door wordt veroordeeld voor de moord op de veedrijver. Natuurlijk vlucht Hasse op een dag weg om naar de terechtstelling te gaan kijken. Als de beul Jan wil gaan onthoofden red Hasse hem door hem te verbidden [dit betekend dat hij niet onthoofd zal worden maar dat Hasse met hem moet trouwen en dat ze verbannen worden uit de streek]. Samen vluchten ze naar Zutphen. Het blijkt dat Jan van Schaffelaar de aanvoerder is van een soldatengroep, en hij moet vlak na hun bruiloft weer weg om te gaan vechten in een oorlog. Hasse blijft alleen achter in een stinkend en donker huurhuisje. Ze voelt zich nu erg alleen, en besluit daarom een hond te kopen. Ze noemt hem Tieske. Als ze na een tijd nog niet aan het huis gewend is aan het huis, besluit ze de bossen in te trekken, en te gaan leven van de natuur. Als zij aan het eind van de zomer terugkomt in Zutphen ,word haar verteld dat haar man is omgekomen. Hevig geschrokken besluit Hasse terug te keren naar haar geboortestad Kampen. Als ze verblijft in de schuur waar zij en Jan hun huwelijksnacht hebben doorgebracht, staat Jan onverwacht weer voor haar neus. Hasse besluit zich aan te sluiten bij de Graafschappers (dit is de groep die Jan van Schaffelaar aanvoert). Ze worden echt een roversbende en zitten constant de boeren van Barneveld op hun hielen. Hasse doet mee, verkleed als jongen. Dan wordt het verhaal als het ware in tweeën gesplitst. Nu speelt het verhaal zich een tijdje af bij een klokkengieter (Geert) in Den Bosch. Deze besluit naar Kampen te gaan om daar een grote opdracht te voltooien. Hij neemt zijn knecht en neefje Gerrit mee. Het is de bedoeling dat ze in Kampen een grote klok en een paar kanonnen gieten, maar hiervoor moeten ze eerst klokspijs halen in Amsterdam. Om hier te komen moeten ze via Elburg en Harderwijk, de plaats waar de Graafschappers tijdelijk wonen. Als ze langs hun Hoeve komen, worden ze aangehouden en gegijzeld, want de rovers geloven niet dat ze echt klokspijs gaan halen. De klokgieters moeten nu in het kamp van de Graafschappers blijven. Gerrit ontdekt dat Hasse een meisje is en wordt stiekem verliefd op haar. Nu de burgemeester van Kampen weet dat de Graafschappers hun klokkengieter vasthouden, beveelt hij de rovers te stoppen met waar ze mee bezig zijn en een andere “baas” te zoeken. Ze worden aangenomen door bisschop David en naar Barneveld gestuurd het is nu hun taak struikrovers uit de buurt van Barneveld weg te houden. Dit doen ze echter niet, en beginnen de Barnevelders te terroriseren. Ondertussen krijgt Hasse een kind van Jan. Hierdoor worden de bewoners Jan en zijn bende aardig zat, en besluiten ze te verraden aan burgemeester Jan de Conine. Ze denken dat Hasse een heks is omdat ze zich als jongen verkleed. Op een ochtend overvallen ze de hoeve waar de Graafschappers verblijven, net als Hasse, Jan een nog een deel van de vendel op weg zijn naar Barneveld. Zij worden dus niet gepakt, maar ze worden wel achtervolgd. Jan van Schaffelaar weet dat de kerk van Barneveld een sterk gebouw is en dat de deuren vergrendeld kunnen worden. Ze besluiten hier naartoe te vluchten. De rovers weten echter niet dat er een heel leger, compleet met kannonnen de kerk omsingeld. Er wordt geschoten op de toren, waar de bende naartoe is gevlucht. Er sterven verschillende bendeleden. Op een gegeven moment stuurt Jan van Schaffelaar twee mannen naar beneden om te vragen wat ze willen. Deze zeggen dat ze willen dat Jan zich overgeeft. Hij besluit om van de toren af te springen. Hasse wil hem nog tegenhouden maar helaas. Jan van Schaffelaar is gestorven als een held. Hasse vertrekt met groot verdriet en vlucht terug naar de hoeve en vind daar Tieske en haar kind, als enige overlevenden. Ze besluit terug te gaan naar Kampen om haar erfenis op te halen. Als ze op een avond door de straten zwerft komt ze Gerrit, de knecht van de klokkengieter, tegen. Deze vraagt haar ten huwelijk omdat ze dan van alle problemen met achtervolgingen af is. Ook veranderen ze haar naam en gaat ze gewoon weer als vrouw door het leven, zo kunnen ze haar nooit meer pakken omdat ze denken dat ze een heks is. Zo trouwen Hasse en Gerrit. Het is een gelukkig einde.

Fictie en Werkelijkheid


Hasse Simonsdochter van Thea Beckman is een echt non-fictie boek, het is namelijk echt gebeurd. Natuurlijk zijn er dingen bij verzonnen, maar Jan van Schaffelaar, zijn bende en Geert de klokkengieter hebben echt bestaan. Jan van Schaffelaar staat nu nog bekend als een held. Spanning en open plekkenOp sommige stukken in het verhaal is er wel spanning. Bijvoorbeeld als ze op het laatst in de kerk van Barneveld zitten. Je bent dan echt benieuwd wat er met de Graafschappers gaat gebeuren en of ze het wel overleven. Open plekken komen niet vaak voor. Het verhaal is in de vertelvolgorde gebeurd, dus geen onverwachte terugblikken. Ook loopt het verhaal vlot, en zijn er dus geen vertragingen. Wel komt er een open plek voor als het verhaal opeens een andere verhaallijn krijgt. Je vraagt je dan af waarom het opeens over de klokkengieter gaat en wat dat met Hasse en Jan van Schaffelaar te maken heeft. Als je verder leest kom je hier wel achter.

Personages


Hasse: Een meisje. Ze is dapper, geeft niet snel op, en komt voor zichzelf op. Verder is ze zelfverzekerd en bazig. Ze is de hoofdpersoon van het verhaal. Jan van Schaffelaar is haar man. Hasse neemt vaak beslissingen die door Jan altijd ondersteund worden.



Jan van Schaffelaar: De aanvoerder van de Graafschappers. Hij is dapper en de man van Hasse. Verder is hij nuchter, evenwichtig, en heeft veel doorzettingsvermogen.



De Bendeleden: Zij zijn de onderdanen van Jan van Schaffelaar. Ze zijn dus onderdanig, maar ook meegaand, betrouwbaar en dapper.



Gerrit, de klokkengietersknecht: Hij is nieuwsgierig naar de persoonlijkheid van Hasse, vriendelijk eerlijk en behulpzaam.

Opmerking


Het boek Hasse Simonsdochter van Thea Beckman was erg leuk en leerzaam om te lezen (zie eerste persoonlijke reactie). Toch wil ik er nog iets aan toevoegen omdat dat niet echt bij mijn eerste persoonlijke reactie hoorde. Ik heb een verslag wat me goed leek van internet gehaald. Later bleek dat het veel kort was en heb ik er veel aan toe moeten voegen om het verhaal voor u duidelijk te maken. Nu is het misschien een beetje te uitgebreid geworden, maar korter kan ik het niet maken, want dan wordt het onduidelijk. Het boek is heel dik en moeilijk samen te vatten. Ik hoop dat u hier begrip voor heeft. Alvast bedankt.

Informatie over de schrijver


Thea Beckman is geboren op 23 juli 1923 in Rotterdam. Ze was enig kind.

Ze groeide op in de crisistijd. Haar vader kwam zonder werk te zitten, daardoor kon ze niet gaan studeren. Vroeger was het trouwens ongewoon dat meisjes gingen studeren en ook haar ouders wilden dat ze een ‘nuttig’ vak ging leren. Ze werd na de lagere school op de industrieschool opgeleid tot naaister. Dit was niets voor haar en ze werd van school gestuurd. Ze ging naar de MULO en werkte tot ze ging trouwen op een kantoor.

Ze trouwde in 1945 met Dirk Hendrik Beckmann en kreeg 3 kinderen: Rien, Jerry en Marianne. Nu (1997) heeft ze ook vijf kleinkinderen.

In 1993 overleed haar man.

Nadat ze haar kinderen had opgevoed besloot ze alsnog te gaan studeren. En in 1981 behaalde ze haar doctoraal in de psychologie.

Haar doctoraalscriptie ging over de invloed van jeugdboeken op kinderen.

Met schrijven begon ze in 1947. Eerst verhalen in jeugdtijdschriften (korte (kinder)verhalen in 'Kris Kras' en 'Taptoe')en journalistieke stukjes in kranten (de Haagse Post) daarna begon ze met boeken schrijven.

Ze debuteerde in 1957 met een roman voor volwassenen: 'Anjers voor Adèle'.

In de jaren 70 begon ze met het schrijven van jeugdboeken.

Thea Beckman schrijft vooral historische boeken.

Voor haar historische kinderboeken documenteert Thea Beckman zich uitvoerig.

Ze wil alles weten van de kleding en de gebruiksvoorwerpen van die tijd. Ze leest veel en reist naar de plaatsen waar het verhaal gaat spelen. Soms duurt zo'n voorbereiding wel anderhalf jaar, voordat ze echt gaat schrijven.

In de boeken van Thea Beckman komt altijd wel een kind voor dat kritisch, onafhankelijk en zelfs koppig is. Omdat ze graag wil laten zien dat meisjes net zoveel waard zijn als jongens, gaan haar vrouwelijke figuren vaak de strijd aan tegen een door mannen beheerste wereld.

Zelf zegt ze dat ze twee belangrijke redenen heeft om Jeugdliteratuur te schrijven namelijk dat ze dol is op kinderen en dat ze boeken schrijft die ze vroeger als kind zelf had willen lezen.

Werk van Thea Beckman is vertaald in allerlei talen, bijv. : Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Fries, Hongaars, IJslands, Japans, Russisch, Spaans (Castiliaans, Catelaans en Baskisch) en Zuid-Afrikaans.

En voor haar als voor haar meeste hoofdpersonen geld dit motto : ‘laat je niet van de wijs brengen en zet door’

Boeken:


1957 De ongelooflijke avonturen van Tim en Holderdebolder (Ploegsma)

1964 Bertus en het wonderkrijtje (Kris Kras)

1966 Mickey en de vreemde rovers (Kris Kras)

1970 Met Korilu de griemel rond (Lemniscaat / 9e druk 1998)

1972 Mickey en de Fiebeldewiebels (Lemniscaat)

1973 Heremijntijd.. . wat een lastpost! (Van Holkema & Warendorf)

1973 Kruistocht in spijkerbroek (Lemniscaat / 64e druk 2000)

1974 Mijn vader woont in Brazilië (Lemniscaat / 11e druk 1998)

1976 Geef me de ruimte! (Lemniscaat / 31e druk 1998)

1977 Triomf van de verschroeide aarde (Lemniscaat / 27e druk 2000)

1978 Het rad van fortuin (Lemniscaat / 25e druk 1999)

1979 Stad in de storm (Lemniscaat / 19e druk 2000)

1980 Wij zijn wegwerpkinderen (Lemniscaat / 16e druk 1998)

1982 De gouden dolk (Lemniscaat / 12e druk 1998)

1983 Hasse Simonsdochter (Lemniscaat / 18e druk 2000)

1984 Wonderkinderen (Lemniscaat / 15e druk 1999)

1985 Kinderen van Moeder Aarde (Lemniscaat / 16e druk 1999)

1987 Het helse paradijs (Lemniscaat / 13e druk 2001)

1988 Een bos vol spoken (Lemniscaat / 7e druk 1996)

1988 De val van de Vredeborch (Lemniscaat / 12e druk 1999)

1989 Het gulden vlies van Thule (Lemniscaat / 11e druk 2000)

1990 Het geheim van Rotterdam (Lemniscaat / 12e druk 1999)

1991 Het wonder van Frieswijck (Stichting CPNB)

1992 De Stomme van Kampen (Lemniscaat / 6e druk 1999)

1993 De verloren schat (Lemniscaat / 7e druk 1997)

1994 De doge-ring van Venetië (Lemniscaat / 6e druk 1999)

1996 Saartje Tadema (Lemniscaat / 4e druk 1998)

1998 Vrijgevochten (Lemniscaat / 2e druk 1999)




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen