Boekverslag : Tim Krabbe - Het Gouden Ei
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1559 woorden.

Titel

Het gouden ei



Over het boek

Druk: 14e

Uitgever: Bert Bakker, Amsterdam, 1995

Eerste druk: 1984

Pagina's: 98



Indeling

Het gouden ei is onderverdeeld in vijf hoofdstukken. De hoofdstukken hebben geen titel alleen een nummer. Binnen elk hoofdstuk worden scŠnes gescheiden door regels wit.



Samenvatting

1.

Rex Hofman en Saskia Ehlvest waren op weg naar hun vakantiehuisje aan de Middellandse Zee. Onderweg kibbelden ze wat. Rex stopte bij een TOTAL-bezinestation aan de Autoroute om te tanken. Ze rustten wat uit, balden en begroeven twee muntjes onder een paal. Saskia ging wat te drinken halen; daarna zou zij rijden. Rex maakte een foto. Hij vroeg zich af of hij Saskia zo mocht plagen. Drie jaar geleden, tijdens hun eerste vakantie, was de bezine op geweest en had Saskia drie uur lang in de auto moeten blijven. De beklemming in het kleine zwarte hok van de auto had haar helemaal overstuur gemaakt; het herinnerde haar aan haar nachtmerrie van het Gouden Ei. 'Toen ze klein was had ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd in moeten zitten, en ze kon niet eens dood gaan. Er was maar ‚‚n hoop. Er vloog nog zo'n gouden ei door de ruimte, als ze tegen elkaar botsten zouden ze allebei vernietigd zijn, dan was het afgelopen. Maar het heelal was zo groot !' (blz 14). Saskia kwam niet terug. Rex ging naar de servicewinkel en vroeg aan iedereen of men zijn vriendin had gezien. Hij belde hun hotel en de politie, maar Saskia was weg en bleef weg en niemand wist waar ze was gebleven.



2.

Tijdens een vakantie in Marina di Camerota (Itali‰) acht jaar later vroeg Rex Lieneke ten huwelijk. De uitslag van een spelletje badminton met twee Fransen gaf daarvoor de doorslag. Maar Saskia 'keek vanaf de zijlijn toe' (blz 37). Rex wilde Lieneke eerlijk vertellen hoe hij over Saskia dacht: 'Als ze terugkwam zou ik bij jou blijven, maar als ik terug mocht naar dat benzi nestation dan zou ik dat doen' (blz 42). 's Nachts merkte dat Rex een nachtmerrie had over het Gouden Ei.



3.

In 1950 was Raymond Lemorne zestien jaar. Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij van een flat sprong. Het idee van de sprong was bij hem opgekomen; hoe kon hij anders dan door te springen te weten komen of hij de mogelijkheid had om te springen ? Dus hij sprong en hij lag zes weken in het ziekenhuis. Eenentwintig jaar later kwam er iets dergelijks in hem op. Hij was toen leraar scheikunde, getrouwd en hij had twee dochters. Op een dag redde hij een kind van de verdrinkingsdood. Maar zou hij nu ook in staat zijn een misdaad te plegen ? Het krijgen van deze gedachte verplichtte hem tot het doen van de eerste stap. Hij fabriceerde een pot chloroform en zette de fles op de zolder van zijn afgelegen vakantiehuisje. Om ongestoord verder te kunnen gaan met zijn voorbereidingen voor de misdaad, zei hij tegen zijn gezin dat hij dit huisje wilde opknappen. Hij verzekerde zich ervan dat niemand iets in de gaten kon krijgen als hij zijn slachtoffer, dat volgens hem het beste een buitenlandse vrouw kon zijn, naar zijn huisje zou brengen. Hij kocht een oud matras en een pistool. Hij wilde zijn slachtoffer meelok ken in zijn auto, en na heel veel voorbereidingen en mislukte experimenten vond hij de beste manier: bij een tankstation langs de Autoroute zou hij, met zijn ene arm in een mitella, aan een vrouw vragen of zij hem wilde helpen bij het aankoppelen van zijn aanhangwagentje. Dat ging nog een paar keer mis, omdat niemand in de auto durfde te stappen om naar het eind van de parkeerplaats te rijden. Ondertussen schoot Lemorne ook nog eens twee kampeerders dood die op zij grasveld waren gaan staan. Maar op een keer lukte het dan toch, min of meer toevallig. Een Nederlands meisje zag hem spelen met zijn sleutelhangertje en hij zei dat hij er vertegen woordiger in was en dat hij er een hele lading van in zijn auto had liggen. Ze ging met hem mee; hij bedwelmde en ontvoerde haar.



4.

Acht jaar later (maar na de vakantie in Itali‰) was Rex een opsporingscampagne gestart. Hij had grote advertenties laten zetten waarin hij degenen die toentertijd bij het tankstation of daarna Saskia gezien hadden, opriep hem te schrijven. Onder het raam van zijn flat in Buiten veldert had een zekere Sandra op een auto 'Rex ik vind je lief' geschreven. Lieneke belde; na de droevige terugrit uit Italië hadden ze elkaar maar ‚‚n keer gezien. Er kwamen verschillende brieven uit Frankrijk, maar er was er niet en die uitsluitsel gaf over Saskia'a geheimzinnige verdwijning. Op die ochtend van de vijfde dag kwam er een Franse man op Rex af, die zich voorstelde als Raymond Lemorne. Rex herkende hem als de man met de mitella, die hij acht jaar geleden bij het tankstation had gezien. Lemorne wilde precies vertellen wat er was ge beurd, maar op maar ‚‚n manier: door Rex hetzelfde te laten ondergaan. Rex wist dat hij dan dood zou gaan; toch ging hij akkoord. Ze reden naar het benzinestation. Ondertussen at Rex van het lunchpakketje dat Lemorne speciaal voor deze gelegenheid had samnegesteld. Bij het benzinestation moest Rex koffie met een slaapmiddel drinken. Daarna vertelde Lemorne wat er was gebeurd. Ton Rex wakker werd, lag hij op een matras in een doodskist.



5.

Lieneke zocht Rex, maar hij was weg en kwam nooit meer terug. Van Saskia en Rex werd nooit meer iets vernomen.



Thema

Het thema van het boek is de verdwijning van Saskia door een geestelijk gestoorde Fransman. Daar spelen ook nog wel een paar andere dingen belangrijke rollen voor het thema; de voor spellende droom van het gouden ei, de foto die het bewijs net niet levert, opsluiting in een kleine ruimt en de angst, claustrofobie en beklemming die je daar kan voelen (het gouden ei, doodskist op het laatst, Saskia alleen in de tunnel).



Titelverklaring

De titel van het verhaal is in het boek terug te vinden. Op blz 14 staat: Toen Saskia klein was, heeft ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Ze kon niet dood gan. Er vloog net zo'n gouden ei door de ruimte. Als ze tegen elkaar botsen, zouden ze allebei vernietigd zijn. Dan was het afgelopen, maar het heelal was zo groot. Uitein delijk komen ze allebei in een kleine ruimte terecht waaruit ze nooit verlost zullen worden. De droom was dus een voorspelling voor dit.



Personages

Raymond Lemorne is een van de hoofdpersonen in het boek. Hij is (in het laatste gedeelte althans) 49 jaar. Hij is scheikundeleraar en getrouwd en heeft twee kinderen. In het verhaal komen we steeds meer over zijn gedachten te weten; dat hij dingen zou kunnen doen die je normaal niet zou doen. Hij is de persoon waar je meest over te weten komt in het verhaal. Hij is dus een round-character, maar zou ook een flat-character kunnen zijn, omdat zijn persoon niet echt veel uitgewerkt wordt.

Rex Hofman is een ander belangrijk persoon in het boek. Toch kom je niet veel over hem te weten. Hij werkt bij een wetenschappelijk jeugdtijdschrift en is negen jaar ouder dan Saskia. Hij is dus een flat-character. Saskia Ehlvest, Rex' vriendin wordt ook niet uitvoerig in het boek besproken. Op 24-jarige leeftijd raakt ze spoorloos. Ook zij is een flat-character. Lieneke is ook al niet zo'n belangrijk personage. Zij is Rex' tweede vriendin. Zij is een type.



Perspectief

Het boek is geschreven in een meervoudig personaal perspectief. De gebeurtenissen worden vanuit drie personen verteld; Rex, Lemorne en Lieneke.



Tijd

Het boek is niet-chronologisch geschreven, maar dit maakt het verhaal wel spannend. De vertelde tijd is ongeveer (als ik goed heb geteld) 33 jaar, van 1950 tot 1983. Er is ook veel sprake van tijdsverdichting; over de periode tussen 1975 en 1983 wordt vrijwel niets gezegd en als er over Lemorne in hoofdstuk 3 wordt verteld gaat het verhaal ineens 21 jaar verder.



Ruimte

Het verhaal speelt zich af in Frankrijk langs de Autoroute in de buurt van Auton, in Itali‰ op hun vakantie in Marina di Camerota en in Amsterdam in zijn woning. De ruimte is vaak symbolisch zoals de kleine ruimten (tunnel, doodskist, gouden ei).



Beoordeling

Ik vond het wel een aardig boek. Ik vond het vooral spannend wat vooral komt denk ik doordat het verhaal niet-chronologisch verteld is waardoor de spanning wordt opgevoerd. Ook doordat de belangrijkste personages van beiden kanten belicht zijn, waardoor je zowel over de moordenaar als het slachtoffer dingen te weten komt.



Schrijver

Tim Krabbé‚ is geboren in Amsterdam. Hij is bekend als schaker, sportjournalist, wielrenner en natuurlijk als schrijver. Als sportjournalist werkt hij mee aan de Haagse Post, Vrij Nederland, De Tijd en Sport & Sportwereld. Hij begint vrij laat met zijn wielercarrière. Vanaf zijn 30ste jaar rijdt hij meer dan 350 wielerwedstrijden. Als schrijver publiceert hij de romans:

De werkelijke moord op Kitty Duisenberg (1967)

Flanagan (1970)

De renner (1978)

Het Gouden Ei (1984).



Goede verhalenbundels van Tim Krabbé‚ zijn: De stad in het midden (1978) en 43 Wielerverhalen (1984).
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen