?, Mariken van Nieumeghen
Bibliografie
Gebruikte uitgave: Malmbergs Nederlandse Schoolbibliotheek (geannoteerd door G.
Knuvelder)
De volledige titel luidt oorspronkelijk: Die waerachtige ende een seer wonderlijcke
historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven jaren metten duvel woende ende
verkeerde.
Het stuk bestaat uit 1143 versregels, die regelmatig worden afgewisseld met kleine
stukken proza. In de prozagedeeltes wordt kort de inhoud weergegeven van de
poëziefragmenten die volgen.
De oudst bekende druk is van het jaar 1515.
Inhoud
Mariken gaat voor haar oom winkelen in Nijmegen. Wanneer ze klaar is, is het al donker
en probeert ze een slaapplaats te krijgen bij haar tante. Deze scheldt haar zo ontzettend
uit dat Mariken van schrik weer weg gaat en gaat slapen in de bosjes ergens tussen
Nijmegen en Venlo. Hier zegt ze dat het haar niets meer uitmaakt of God nou tot haar komt
of de Duivel. De duivel hoort dit en besluit het er op te wagen om de ziel van Mariken in
zijn bezit te krijgen.
Mariken gaat met de duivel mee nadat hij haar belooft haar de zeven schone kunsten, en
in plaats van Zwarte Magie alle talen, te leren. Hierop moet Mariken beloven
haar naam te veranderen in Emmeken en nooit meer een kruisteken te slaan. Samen gaan ze
vervolgens naar Den Bosch. En als Emmeken hier de zeven kunsten een beetje onder de knie
krijgt besluiten ze verder te gaan naar Antwerpen. Hier betrekken ze samen een herberg en
laat Emmeken eens zien wat ze allemaal al niet geleerd heeft.
Bij deze optredens worden er nog al eens wat mensen vermoord door Moenen.
Als Emmeken hier na 7 jaar achter komt besluit ze dat ze weer eens haar familie wil
bezoeken. Samen met Moenen gaat ze terug naar Nijmegen waar ze erachter komt dat haar
Tante zelfmoord heeft gepleegd. (Bijna gelijk na hun vertrek)
Hier ziet Emmeken bij de Maria Processie een wagenstuk van Masscheroen Hier komt ze tot
inkeer en ziet ze hoe zondig ze geleefd heeft. Moenen laat dit niet zomaar over zich
heengaan en neemt Emmeken hoog mee in de lucht. Als ze weer op de grond terecht komt staat
haar oom bij de omstanders en ziet hij dat het Mariken is. Mariken vertelt het hele
verhaal en samen gaan ze naar de geleerdste priester van Nijmegen. Deze kan haar haar
zonden echter niet kwijtschelden. Ze proberen het nog eens bij de Bisschop van Keulen. Ook
zonder succes. Uiteindelijk besluiten ze naar de Paus te gaan.
Deze legt haar een boetedoening op, ze moet ijzeren ringen om haar hals en armen dragen
en als deze afvallen zijn haar zonden vergeven. Mariken gaat naar een klooster in
Maastricht. Hier droomt ze op een nacht van een aantal duiven die langs haar vliegen.
Tijdens deze vlucht slaan ze met hun vleugels de ringen van haar lichaam. Als ze wakker
wordt liggen de ringen ook daadwerkelijk naast haar op het matras. God heeft het haar
vergeven. De rest van haar leven leeft ze nog steeds zeer streng naar de regels van de
Bijbel en twee jaar later sterft ze. De ringen hangen nu nog boven haar graf in
Maastricht.
Titelverklaring
De titel geeft in een zin een zeer korte samenvatting van het eerste deel van het
verhaal
Bronnen
Voor de onbekende schrijver zijn de politieke twisten tussen Adolf van Gelre en zijn
vader Arend van Gelre een belangrijke achtergrond, ook maakt hij gebruik van bekende
literaire motieven (o.a. verbond met de duivel, wagenspel en ringmotief etc. (zie
motieven)).
Compositie
Het stuk heeft een afwisseling van proza en poëzie:
- Die prologhe (negen regels proza)
- dertien fragmenten, waarin de tekst in dichtvorm telkens wordt voorafgegaan door een
uitvoerige titel en een samenvattend stukje proza. Enkele keren wordt ook de poëzietekst
binnen de fragmenten door stukjes proza onderbroken.
In Mariken van Nieumeghen komen twee rondelen en een refrein voor:
- de verzen 348 - 355 vormen een rondeel met de driemaal terugkerende regel Ey
lazen, suster, ghi beguyt mi.
- de verzen 647 - 654 vormen ook een rondeel met het drie maal terugkerende ...
ontseg ick u no.
- de verzen 523 - 554 vormen een refrein met de telkens terugkerende regel (stockregel)
Doerdonconstighe gaet die conste verloren.
Het is niet bekend of Mariken van Nieumeghen oorspronkelijk geheel in proza of in
versvorm is geschreven. Is het proza er meteen of later (door iemand anders) ingevoegd,
als verklaring voor de lezers ? Zonder proza is er sprake van een volledig toneelstuk.
Waarschijnlijk is er eerst een prozatekst geweest, die later is gedramatiseerd. De
gedeeltes die moeilijk waren te spelen, heeft de bewerker in het proza laten
staan. Opvallend hierbij is, dat de titel over historie spreekt en niet over
spel.
Het gedeelte over het wagenspel is waarschijnlijk later ingelast.
Personages
De personages zijn mensen van vlees en bloed, die vaak heftig reageren, geen typen of
abstracties.
Mariken: Mariken (Emmeken) is de hoofdpersoon. Zij maakt een ontwikkeling door: uit
wanhoop en verlangen naar kennis sluit zij een verbond met de duivel. Dit houdt in, dat ze
het slechte pad opgaat.
Ze komt echter tot inkeer en berouw. In die tijd werd iemand die een verbond met de
duivel sloot, beschouwt als een heks. Mariken echter zoekt het kwaad niet; ze is hulpeloos
en zwak en wordt tot slechtheid verleid. Ze is dus absoluut geen heks.
Ghijsbrecht: De oom van Mariken, geeft veel om zijn nichtje. Hij verjaagt de
duivel, gaat met Mariken naar Keulen en Rome en bezoekt haar 24 jaar lang in het klooster.
De tante van Mariken is een helleveeg, die om politieke redenen zelfmoord pleegt. Door
haar toedoen raakt Mariken op het slechte pad.
Moenen: De duivel met een oog in mensengedaante, weet met mooie beloften Mariken in
zijn macht te krijgen. Als de duivel in mensengedaante verschijnt, heeft hij altijd een
lichaamsgebrek. God staat immers niet toe, dat duivels op volmaakte mensen lijken. Moenen
beheerst de zeven vrije kunsten: retorica, muziek, logica, grammatica, geometrie,
aritmetica en alchemie. Hij is tevens een gentleman-verleider.
(Belangrijke) bijfiguren
Masscheroen: Hij treedt in het wagenspel op als advocaat van de opperduivel
Lucifer. Hij wil dat God de zondige mensen straft, maar Maria neemt het op voor de mensen.
Masscheroen doet een beroep op de rechtvaardigheid van God, Maria op Zijn barmhartigheid.
Olaf: Adolf van Gelre (Olaf) had ruzie met zijn vader, hertog Arend; deze Arend
werd in 1465 gevangen gezet en in 1471 weer bevrijd. Omdat hij bevrijdt werd pleegde de
Moeye zelfmoord.
Moeye: Zij is de tante van Mariken, een echte helleveeg, die om politieke redenen
zelfmoord pleegt. Door haar toedoen raakt Mariken op het verkeerde pad.
Verder komen in het spel voor: een herbergbediende, twee herberg-bezoekers, God, Maria,
een geleerde priester uit Nijmegen, de bisschop van Keulen, de paus en een burger uit
Nijmegen.
Plaats en tijd
In het stuk worden de volgende plaatsen genoemd: Nijmegen, Venlo (de schrijver heeft
zich vergist in de afstand tussen Nijmegen en Venlo. "Drie uren... gaen"
is de afstand volgens de schrijver, terwijl de werkelijke afstand zon 61 kilometer
is. Het is mogelijk dat er hier sprake is van een lees-, schrijf- of typefoutje betreft.
Op een afstand van zon 15 kilometer (± drie uur lopen) ligt het plaatsje t
Loo (vroeger Denlo genaamd). Misschien wordt dit plaatsje bedoeld.), s
Hertogenbosch, Antwerpen (vooral in en rond De Gouden Boom), Maastricht,
Keulen, Rome en Hoogstraten. Oom Ghijsbrecht woont op drie mijlen van Nijmegen (zie
proloog).
Het verhaal speelt zich af rond 1465, toen hertog Arend van Gelre gevangen werd
genomen. Dit was een chaotische tijd, waarin de mensen geloofden in o.a. tovenarij en
heksen ook werd er toen een begin gemaakt aan de heksenvervolging.
De vertelde tijd is ongeveer 33 jaar. Het verhaal verloopt chronologisch, maar bevat
wel een paar grote tijdsprongen.
Ghijsbrecht had een angstig voorgevoel toen hij zijn nichtje op pad had gestuurd. Dit
is een prospectief (vooruitwijzend) aspect.
Vertelperspectief
De personen presenteren zichzelf. In de prozagedeelten is sprake van een alwetende
(auctoriale) verteller.
Thema
Het thema is als volgt te omschrijven: voor de berouwvolle zondaar is, door de
bemiddelende rol van Maria, altijd vergeving mogelijk. Al is de mens nog zo diep gevallen,
door oprecht berouw en boete kan hij/zij gerechtvaardigd worden voor God.
Motieven
- omgang met de duivel (Faustmotief)
- Mariaverering. Als Mariken haar naam moet veranderen, staat ze erop dat ze de initiaal
van Maria mag behouden. Maria staat voor het goede in de wereld. Iemand die haar naam
draagt of noemt krijgt een beetje van haar goede kracht. Ook het kruisteken geeft een
goede kracht. Deze twee behoeden Mariken en Oom Ghijsbrecht voor de helle vuren.
- het ringen-wonder als symbool voor de vergeving
- wonder of mirakel als teken van vergiffenis
- wagenspel. Het wagenspel van Masscheroen stelt een rechtszitting voor met God als
rechter, de duivel Masscheroen en Maria. Het is de aanleiding tot Marikens bekering.
- de strijd tussen God en de duivel om de menselijke ziel, dit wordt getoond in de
wederwaardigheden van Mariken.
Stijl
De taal van de poëzie-gedeeltes is eenvoudig en van Brabantse oorsprong. In de verzen
zitten taalslordigheden; de prozastukken zijn veel beter geconstrueerd.
Stroming en genre
Mariken van Nieumeghen wordt gerekend tot het geestelijk toneel van de rederijkerstijd
en is een mirakelspel (door tussenkomst van Maria of een andere heilige gebeurt er een
wonder). Het stuk heeft ook al enkele renaissancetrekken: de zucht naar kennis en
wetenschap, realistische beschrijvingen (herberg scènes), levensechte personages en
levendige dialogen.
Auteur
De auteur is onbekend. Vermoedelijk is de auteur echter een Antwerpse rederijker
geweest. Sommigen zijn echter van mening dat er sprake is van twee schrijvers: de eerste
die de verzen heeft geschreven en de tweede die later de stukjes proza heeft toegevoegd. |