Boekverslag : Anoniem, - Karel Ende Elegast
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1153 woorden.

Samenvatting

Karel is koning/keizer en woont op Ingelheim aan de Rijn. God beveelt hem tot 3 maal toe uit stelen te gaan. De derde maal gehoorzaamt hij en sluipt het kasteel uit. Hij rijdt het bos in en denkt over Elegast, die hij wegens en klein vergrijp heeft verbannen. Elegast moet zich in leven houden door te stelen van de rijken.
Dan komt Karel in het bos een ridder tegen. De ridder beveelt Karel zijn naam te zeggen. Karel weigert dit. Er volgt een gevecht dat Karel wint. Elegast moet zijn naam zeggen, Karel liegt dat hij Adelbrecht heet en regelmatig steelt. Karel vraagt Elegast (om hem op de proef te stellen) of ze de koning zullen bestelen. Dit wil Elegast absoluut niet; hij heeft te veel eerbied voor de koning. In plaats van de koning stelt Elegast diens broer, Eggeric, voor. Volgens hem is Eggeric en verrader.
Bij diens kasteel aangekomen, gaat Eggeric naar binnen en tovert iedereen in slaap. Hij gaat naar de slaapkamer om een prachtig zadel te stelen. Eggeric wordt wakker en wil opstaan, maar zijn vrouw (de zus van Karel) houdt hem tegen. Ze vraagt waarom hij al dagen lang zo onrustig is. Eggeric antwoordt dat hij een samenzwering tegen de koning heeft opgezet en hem morgen zal vermoorden. Zijn vrouw zegt nu dat ze hem liever dood ziet dan de koning. Eggeric slaat zijn vrouw hiervoor. Elegast vangt het bloed van Eggerics vrouw in zijn handschoen op. Elegast vertelt dit verhaal aan de koning. De koning zegt dat Elegast morgen naar het kasteel moet komen, zodat hij dit verhaal aan de koning kan vertellen en de koning hem alles kan vergeven. De volgende dag wordt Eggeric opgewacht in het kasteel. Elegast kan Eggerics schuld bewijzen door het bloed op zijn handschoen. Er volgt een tweegevecht tussen Elegast en Eggeic. Elegast wint en hij krijgt zijn kasteel en de vrouw van Eggeric.
Eggeric en zijn volgelingen worden opgehangen.

Vragen over Karel ende Elegast

  1. Geef puntsgewijs aan hoe de verteller in de eerste 15 regels de aandacht van het publiek probeert te trekken.
    • Hij vertelt dat het een mooi en waar verhaal is.
    • De koning is het onderwerp
    • Velen zullen het zich nog wel herinneren.
  2. Omschrijf hoe de drie reacties van Karel zijn op het bevel uit stelen te gaan van de engel.
    • Hij dacht dat hij gedroomd had en negeert het dus.
    • Hij denkt dat het bevel van boze geesten/ de duivel komt.
    • Hij gehoorzaamt, omdat hij weet dat het bevel van God is.
      De derde reactie heeft te maken met de Middeleeuwse getalsymboliek. Drie was het goddelijke getal.
      Het getal drie was afgeleid van de goddelijke drie- eenheid; God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.
  3. Omschrijf de relatie tussen Karel en God.
    Karel is trouw aan God. Er is sprake van een feodale verhouding. Feodaliteit = verhouding tussen een leenheer en leenman, gebaseerd op wederzijdse trouw, met de plicht elkaar met raad en daad bij te staan, bezegeld met een stuk land. Als een samenleving feodaal is geordend, ontstaat er een piramidale opbouw van de samenleving:
      God (opperste leenheer)    /      |         Karel  /                       			Eggeric	Elegast	                                                                                      /                         /                                                                 /     /                  /     /                                                             / /  / /               / /  / /  
    Elegast redt het feodale stelsel, omdat het helemaal in elkaar zou vallen als Karel wegvalt.
  4. Omschrijf de relatie tussen Karel en Elegast.
    Elegast is trouw aan de koning. Karel gaat Elegast steeds meer waarderen. Er is sprake van een feodale relatie.
  5. Omschrijf de relatie tussen Karel en Eggeric.
    Er is een ontrouwe (feodale) relatie.
    In het boek wordt een ideaalbeeld geschetst: trouw wordt beloond en ontrouw gestraft.
  6. Omschrijf het tweegevecht tussen Elegast en Eggeric, en de rol van God daarbij.
    • Karel besluit tot tweekamp en vraagt God naar recht en rede te beslissen.
    • Elegast richt zich tot God, Eggeric doet dit niet.
    • Het gevecht.
    • God beslist.
    • Eggeric wordt gedood en daarna opgehangen.
      Het tweegevecht werd in de Middeleeuwen beschouwd als een vorm van rechtspraak (het gerechterlijk tweegevecht). God trad hierbij op als de opperste rechter. Een tweegevecht wordt daarom ook wel een godsoordeel of ordalie genoemd. In zo'n tweegevecht werd de schuldige aangewezen door het onderspit te delven. Daarna volgde de straf.
      Eggerics dood is dus het oordeel van God dat hij schuldig is. Zijn straf is dat hij wordt opgehangen.
  7. Hoe worden vrouwen behandeld in het verhaal?
    De vrouwen zijn ondergeschikt aan de man. Dit blijk uit het feit dat ze worden geslagen en uitgehuwelijkt.
    Het boek wordt hierom ook wel een ridderroman of een voorhoofdse roman genoemd. Hoofs stamt af van hoffelijk. Met een voorhoofdse roman wordt dus een roman bedoelt, waarin de mannen zich nog niet hoffelijk gedraagden.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen