Boekverslag : Thea Beckman - De Stomme Van Kampen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 937 woorden. |
De Stomme van Kampen: Hendrick Avercamp word geboren in Kampen. Na een aantal maanden ontdekt zijn moeder dat Hendrick waarschijnlijk doof is. Ze durft het niet tegen haar man te zeggen. Later komt haar man er achter. Hij vindt het niet leuk dat zijn oudste zoon hem nu niet kan opvolgen als Apotheker. Na dat Hendrick al een aantal keer rare kreten heeft gemaakt zonder het zelf te horen, maakt zijn moeder hem duidelijk dat dat niet kan. Hendrick komt steeds meer te weten over het leven… Hij loopt veel door de straten van Kampen en bestudeert de mensen op straat. Op een gegeven moment komt zijn moeder erachter dat hij best goed is in tekenen. Hij houdt zo van de stad, maar hij wil ook graag zien wat daarbuiten is. Hij gaat op een keer als hij alleen door de stad loopt uit de poort, en daar ziet hij mooie uitgestrekte natuur. Hij loopt alsmaar verder tot dat hij niet meer weet hoe hij terug moet. Dan komt hij bij een boerderij, daar loopt een vrouw, ze ziet hem op het erf staan, ze vindt het raar dat zo’n rijkelui jongen bij haar op het erf alleen staat. Ze is niet erg vriendelijk, maar snapt het niet. Hoe kan een klein jongetje nou zo verdwaald zijn, hij laat merken dat hij honger heeft, maar de vrouw roept eerst haar man erbij. Hij kijkt naar Hendrick en zegt dat hij mag eten en slapen. Hendrick verstaat dat natuurlijk niet, maar hij is allang blij als hij ziet dat ook hij eten krijgt. Dan moet hij naar bed, nou ja bed, het is meer een strobed. Hij moet zijn kleren uit doen, en dan moet hij gaan liggen. De volgende morgen wordt hij wakker, maar zijn mooie kleren liggen er niet meer… Er liggen wel oude vodden, stinkend naar zweet. Die moet hij aantrekken van de vrouw, hij doet dat. In plaats van zijn schoenen krijgt hij houten klompen, maar hij vindt ze verschrikkelijk zitten. Dan stuurt de vrouw hem het erf af. Hij moet weer terug… Dan loopt hij de weg maar weer waar hij vandaan kwam. De klompen doen hem pijn aan de voeten, hij krijgt blaren en heeft het erg koud. Op een gegeven moment ziet hij een zwarte rand van piepkleine huisjes, hij weet dat dat Kampen moet zijn, maar het is nog zo ver. Dan komt er een man met paard en kar voorbij. Hij ziet Hendrick, en vraagt of hij ook die richting uit moet, maar Hendrick hoort dat natuurlijk niet. Hij wijst alleen naar de rijen huizen. De man laat merken dat hij op de kar kan gaan. Dat doet Hendrick, onderweg verliest hij nog een klomp, maar dat vindt hij niet erg, want daar ligt Kampen. Als ze bijna bij de stad zijn, zegt de man die nog steeds niet begrijpt waarom Hendrick niks terug zegt dat hij nu de andere kant op moet, maar dat vindt Hendrick niet erg, hij loopt naar de stad. Bij de poort willen de wachters hem er eerst niet inlaten totdat ze zich herinneren dat er gisteren een vrouw bij hun was geweest die haar kind kwijt was, toen lieten ze hem door. Eenmaal in de stad rende Hendrick naar huis en toen hij binnen kwam schrokken ze. Ze zagen zijn kleren en zijn vieze huid. Hendrick wordt gauw gewassen. Toen kwam de winter in aantocht het begon al frisjes te worden. De sloten vroren dicht, en er werd weer geschaatst, Hendrick vond dit zo’n mooi gezicht, hij heeft het zelf ook geprobeerd, maar hij vond het zo fascinerend om naar te kijken, hij heeft het toen geschilderd. Een stuk van zijn werk is te zien bij de eerste persoonlijke reactie. Op een gegeven moment wilde Hendricks’ moeder dat hij ging werken. Ze gingen heel Kampen af, maar bij iedereen hetzelfde probleem, ze konden geen werk voor een dove vinden. Maar op een keer toen ze naar de markt gingen. Zag Hendrick een schilder. Hij vergat de rest, en hij vond dat het de schilder goed lukte om de persoon te schilderen. Moeder vond het goed dat Hendrick eens in de week naar de schilder toe zou gaan. Kladde was erg aardig, hij had ook een hond. Hij vond het niet erg dat Hendrick doof was. Hij vond ook dat Hendrick echt talent had. Op een keer brak in Kampen de pest uit. Veel mensen overleden eraan, ook een aantal broertjes van Hendrick stierven aan de pest. Ook de hond van Kladde. Na een tijd zei Kladde tegen Hendrick dat hij hem verder niks meer kon leren, hij moest naar een echte schilder in Amsterdam. Hij komt terecht bij schilder David Vinckboons, hij leert hier veel over schilderen, hij leert het vooral op de manier zoals zijn leraar wil, en er is een leerling Cabel, die dat op een gegeven moment niet meer wil luisteren naar zijn leraar. Als Hendrick op een keer een aquarel heeft geschilderd die Vinckboons niet aanstaat, word Cabel boos. Hendrick ziet dat ze ruzie hebben maar snapt er niks van. Ineens loopt Cabel weg, en Hendrick staat daar met zijn aquarel, hij snapt er niks van, maar hij weet dat zijn leraar het er niet mee eens is, en verscheurt zijn aquarel. Nu schrikt Vinckboons heel erg, want dat bedoelde hij niet! Hij mocht hem wel houden! Op een gegeven moment wil Hendrick een andere schilder, Pieter Isaacz. Ook daar leert hij veel over de schilderkunst. Na dat hij zijn opleiding had afgerond, is hij weer terug gegaan naar Kampen. In Kampen is hij blijven schilderen, en heeft daar gewoond tot zijn dood. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |