Boekverslag : Joost Van Den Vondel - Lucifer
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2667 woorden.

Literaire Periode: Renaissance en Barok



De term renaissance, wedergeboorte, slaat op de 16e eeuw, de tijd van de terugkeer naar de klassieke oudheid. Er lag een donkere tijd van de Middeleeuwen voor deze periode, die geboren werd in Italië, waar kooplieden in machtige handelssteden als Venetië en Florence terugkeken naar een glorierijk verleden. Verder lag er aan de basis van de veranderende opvattingen een verandering in werkelijkheidsbeleving. De Westerupese levenshoudng was langzamerhand verandered, waarbij de waardering voor de mens, de wereld en het natuurlijke leven groter werd. Een aantal factoren, die daarop ingespeeld hebben, zijn de verzwakking van de middeleeuwse maatschappijstructuur, het verminderen van de macht van de kerkelijke autoriteiten door de hervormingen, de ontdekking van de nieuwe werelddelen en beschavingen , de geweldige expansie van de boekdrukkunst, enz.

De eerste onderzoekers van de klassieke cultuur waren de humanisten, die op grond van klassieke teksten kwamen tot een nieuwe visie op de mens in de wereld. Enkele kenmerken van de renaissance:

1. Theocentrisme wordt veranderd in Antropocentrisme.

2. Het individualisme. Kunstwerken waren niet langer anoniem en de unieke, wilskrachtige mens wist uit te groeien tot een homo universalis, mensen die alles konden.

3. Empirisch onderzoek in plaats van gezag. Er werd niet meer geloofd op basis van gezag, maar de ‘nieuwe’ mens onderzocht of het wel waar is wat er staat. De kennis van het heelal veranderde drastisch, er ontstond een grote wijziging in het wereldbeeld door de ontdekkingsreizen: van geocentristisch naar heliocentristisch. De kennis van het menselijk lichaam veranderde doordat men empirisch in het dode lichaam ging snijden. Naast de technische wetenschappen kwamen ook de geesteswetenschappen tot bloei.

4. Het realisme, te zien bij de kunstenaars, als vierde kenmerk, eiste perspectief in de schilderijen.

5. Het kunstwerk moest vervolgens ook mooi zijn. Daarom maakte hij gebruik van de schoonheid van het menselijk lichaam. Hij tekende daarom de mensen naakt. De invloed van de klassieke oudheid was hier zo groot, dat gesproken kan worden van het classicisme.



De ideeën van de renaissance kwamen vanuit Italie richting Frankrijk, vervolgens kwamen ze in Nederland. De eerste Nederlandse Renaissance-dichters waren jonker Jan van der Noot en Marnix van st. Aldegonde.



De invloed van de klassieke cultuur was zo, dat in de 16e enkele schrijvers louter het klassieke Latijn wilden gebruiken. Een voorbeeld hiervan is Erasmus. Gelukkig ontstond daarnaast een beweging die juist het belang van de moedertaal beklemtoonde. Het latijn werd het voorbeeld.

Ten aanzien van de klassieke literatuur kan de volgende trits onderscheiden worden: Translatio(vertalen), een uitstekend middel waardoor men grip kreeg op de techniek van het dichten; imitatio (navolgen), en aemulatio (overtreffen), hetgeen kon door de christelijke inhoud te plaatsen tegenover de heidense der klassieken of door het ontwikkelen van nieuwe genres. De aandacht voor de vorm wordt belangrijker.



Literaire kenmerken:

1. het opstellen van eigen taalregels naar analogie van de Latijnse grammatica

2. de invoering van het gebonden metrum, vooral van de jambemaat

3. het invoeren van verschillende klassieke liedvormen als ode, hymne en klassiek drama

4. het gebruik van allerlei Latijnse goeden en godinnennamen

5. het invoeren vna het herdersspel en de overige herdersliteratuur

6. het invoeren van moderne genres zoals het sonnet(Petrarca) en de emblemata-literatuur, de combinatie van prent en tekst.





Kenmerken drama:

1. drie eenheden, nl. van tijd, de vertelde tijd mag niet meer dan 24 uur bedragen; de plaats; het moet zich voornamelijk op een plaats afspelen en handeling; het stuk werkt een grondgedachte uit.

2. De opbouw van de bedrijven:

a. De expositie=de uiteenzetting van de situatie

b. De intrige= de verwikkeling

c. De climax- het hoogtepunt

d. De catastrophe= de wending naar de ondergang

e. De peripetie- de beslissende wending, vaak de katharsis, de zuivering, het aanvaarden van het lot

3. De reien aan het slot van de eerste vier bedrijven; de rei is een soort koor dat de ideale reactie van het ideale publiek weergeeft en meestal een verwijzing naar het volgende bedrijf

4. De tragisch held, een mengeling van schuld en onschuld. Hij toont zijn grootheid door het aanvaarden van het noodlot

5. Hoofdpersoon kunnen alleen hooggeplaatste figuren uit de mythologie, de klassieke, bijbelse of de vaderlandse geschiedenis zijn

6. Uit de eenheid van de tijd vloeit het optreden van de vertrouwden voort, aan wie de vroegere gebeurtenissen verteld worden. De eenheid van plaats brengt met zich mee dat er boden nodig zijn die vertellen wat elders heeft plaats gevonden.



Stroming: Humanisme



Een humanist is een classicus, die de mens in plaats van God centraal stelt en twee doelen nastreeft:

1. het nabootsen van de taal en de stijl van de klassieke auteurs, die weer ontdekt werden, ijverig gelezen en vertaald werden.

2. Het in ere herstellen van de morele waarden van het klassieke leven en denken en het opzij zetten van de scholastiek van Thomas van Aquino. Het ging er bij de humanist om wijsheid en welsprekenheid met elkaar te verenigen. Cicero, de vader van het humanisme, was het grote voorbeeld.

De humanist laafden zich aan de bronnen van wijsheid van de klassieke wereld(ad fontes) omdat men (met Petrarca) meende dat men de bronnen was kwijtgeraakt.

De grote kloof die er was tussen het humanisme en de reformatie ten aanzien van de mens wilden de Synthese-denkers overbruggen. De belangrijkste vertegenwoordiger hiervan was Eramus. Zij wilden een moreel hoogstaand leven.

De humanisten legden nadruk op de navolging van de klassieken. Vondel bv. ging speciaal Latijn en Grieks studeren. Verder was er ook het streven naar de emulatio, het overtreffen. Men wilde dan een christelijk in plaats van heidense geest.

Verder wilden de humanisten op de praktijk gericht zijn en hadden ze een sterke nadruk op de plicht. Hierdoor ontstonden zogenaamde vorstenspiegels met ethische voorschriften voor hoogwaardigheidsbekleders. Men legde voornamelijk de nadruk op de ethische functie van het dichtschap.



Tijdsbeeld

Rond 1600 ontstaan conflicten tussen remonstranten en contra-remonstranten. De remonstranten (Arminius) leerden dat het uiteindelijk van de mens zou afhangen of hij wel of niet zou zalig worden. Gomarus en de contra-remonstranten leerden dat een mens door de onwederstandelijke genade van de verkiezende God zalig wordt. de theologenruzie bleef niet tot de universiteit van Leiden beperkt, want door de prediking in geheel Nederland moest ook het volk standpunt nemen. De contra-remonstranten(tegen de remonstrantie van de Arminianen aan de Staten van Holland) wensten een nationale of zelfs een internationale synode. Dit wilden de remonstranten, gezien hun minderheidspositie en de oude raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt en de Staten van Holland niet.

Toen de stadhouder Prins Maurits zich met de onenigheid ging bemoeien, door een bezoek aan de contra-remonstrantse kerkdienst in de Haagse Kloosterkerk, werd het een politieke strijd. Van Oldenbarnevelt viel Maurits positie aan door de waardgelders in dienst te nemen. Maurits reageerde hierop door de waardgelders af te danken. Van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot werd gevangen genomen, berecht en onthoofd. De weg was vrij voor de Nationale Synode te Dordrecht.



Auteur

Joost van den Vondel, bijgenaamd ‘de prins der dichters’, leefde van 1587 tot 1679, en was een zoon van Joost van Vondel, die na de val van Antwerpen in 1585 vanuit Antwerpen naar Keulen was gevlucht wegens zijn doperse gezindheid, en van Sara Cranen. Via Utrecht kwam de familie Van den Vondel in Amsterdam terecht. De familie Van den Vondel had een bloeiende zijdehandel en behoorde als zodanig tot de wat beter gesitueerde burgerij. Omdat hij voor de handel bestemd was, kreeg Van den Vondel geen hoge opleiding. Met zijn vrouw Maaike de Wolf nam in rond 1610 de zaak over. Zij gaf hem de mogelijkheid om zijn dichterlijk talent te ontwikkelen. Enkele van zijn kinderen zijn jong overleden. Zijn oudste zoon Joost, die de zaak overgenomen had, had door wanbeheer vele schulden gemaakt.

Vondel was een fel levend en sterk geëngageerd dichter. Hij koos snel partij. Daarom schreef hij vele Hekeldichten. Er was toen in godsdienstig opzicht veel aan de hand.



Aanvankelijk was Van den Vondel zeer fel in zijn geschriften tegen Prins Maurits, en vóór de vermoorde Oldebarnevelt, en had hij een goede band met P.C. Hooft. In zijn Harpoen(1630) liet hij blijken niets te willen weten van de contra0remonstrantse predikanten, die zich overigens ook voortdurend tegen zijn toneelspelen keerden. IN 1625 schreef hij een hekeldrama Palamedes, warbij de wrede vorst Agamemnon model stond voor Maurits en de oude, edele Palemades voor Van Oldenbarnevelt. In het gedicht Roskam bestreed hij de beginnende regentenmentaliteit, waarbij men elkaar de bal toespeelde, en de onder de kooplieden welig tierende corruptie.

Gewoonlijk ziet men het jaar 1632 als een keerpunt in zijn oeuvre: de toon wordt milder. Vermoedelijk is zijn contact met Hugo de Groot een belangrijke factor geweest. Vanaf 1635 voltrok zich een grote verandering: niet alleen werd zijn technisch vermogen als schrijver steeds groter, maar ook in zijn godsdienstige opvatting kwam een wijziging die uiteindelijk zou leiden tot zijn overgang naar de Rooms-Katholieke Kerk, waar Van den Vondel omstreeks het jaar 1640 toe overging. Vondel heeft een bijzonder groot dichterlijk oeuvre nagelaten, het belangrijkste is hij evenwel als schrijver van een groot aantal treurspelen. Deze stukken schreef hij zoveel mogelijk volgens de richtlijnen van de klassieke auteurs voor hun klassieke tragedies. Hij leerde daarom op latere leeftijd nog Latijn en Grieks om de bronnen zoveel mogelijk te kunnen imiteren. Vondel heeft in totaal 32 drama’s geschreven. Zijn meeste treurspelen zijn bijbelse stukken, waarin een bijbelfiguur de tragische held van het stuk is. Vondels eerste drama was het stuk Pascha(1612), zijn laatste Noah, geschreven als oud man. Tussen 1648 en 1660 groeide Vondels vakmanschap tot grote hoogte, met als een van de toppunten Lucifer (1654). Een nieuw hoogtepunt in zijn oeuvre betekende Adam in ballingschap (1664): de val van de hemelsgelukkige naar diepe ondergang. Aanvankelijk schreef Vondel nog in de traditie van de rederijkers, later onder invloed van Hooft, liet hij zich leiden door de Latijnse stukken van Seneca. Dit wordt gekenmerkt door uiterlijk vertoon. Later werd de griekse invloed sterker door schrijvers als Aischylos, die het problematische van het mens-zijn tot in de kern benaderde. De psychologische verdieping verdreef het uiterlijk vertoon. Vondel zelf vond Jeptha de beste drama.

Vondel is een groot taalkunstenaar geweest, maar door de stipte navolging van de klassieke voorschriften zijn de tonelen te statisch, en meer praatstikken dan een boeiend toneel. Verder zijn de monologen kenmerkend.



Samenvatting

Het spel zelf is opgebouwd volgens de bekende vijf bedrijven en vier rijen. Het spel speelt zich af in de hemel. Het was namelijk het geval dat Lucifer, die in de hemel was, middels een boodschap erachter kwam hoe groot God de mens gemaakt had, ja zelfs meer dan de engelen. De beschrijving hiervan, maar ook de reactie van Lucifer is te vinden in het eerste bedrijf. Vervolgens eindigt Gabriel dit bedrijf door als de boodschapper van God te zeggen, dat de engelen de mens moet dienen, want ‘wie Adam eert, het hart van Adams vader wint’. Staande op zijn strijdwagen opent Lucifer het tweede bedrijf, maar geen lichtglans omstraalt het gelaat van ‘Godts Morgenstar’. Nu in het mensenpaar eene ‘dubbele star’ verrezen is, is het met zijn luister gedaan, zegt hij vol spijt en bitterheid. De engelen zijn door God onherroepelijk veroordeeld om slaven der menschen te worden: tegenspraak geldt hier niet. Hij smeedt een plan om de mens ten val te brengen. Hij zal alles op het spel zetten en zich door niemand laten trotseren. Apollion wijst nog op het hopeloze van een opstand tegen God maar Lucifer toont zich onvervaard. Andere engelen halen Beelzebul over en Lucifer wordt de aanvoerder van de opstand. Hij doet dit eerst aarzelend zodat het lijkt dat hij zich om hen opoffert. Dan zullen zij hem te beter steunen. Wanneer zij heengaan om dat plan uit te voeren, spreekt de rei der getrouwe engelen zijne droefheid uit over deze gang van zaken. Aan het begin van het derde bedrijf zitten de ontevreden engelen bij elkaar en dof klinkt een geklaag uit hun mond. Als de trouwe engelen de hulp van Belial en Apollion inroepen om de oproerlingen tot bedaren te brengen, verklaren deze zich daartoe buiten staat: immers ‘zij steunen op hun recht!’ en zijn niet ongehoorzaam geworden aan Gods wil, maar God zelf is van wil veranderd en daarover zijn zij terecht ontevreden. Belzebub, die nu verschijnt, ziet met genoegen, dat de ontevredenen ‘groeien in getal’, en ofschoon hij hun gelijk geeft, dat zij over onrecht klagen, veinst hij hunne oproerige gezindheid af te keuren. Echter, deze groep wil hem als hun hoofd. Hij weigert. Dan komt Michael om het oproer te besussen, maar dit mislukt. Als Lucifer komt, vragen de ontevreden engelen hem om de leider van de opstand te worden. Hij doet echter alsof hij het niet met deze opstand eens is. Ook hun verzoek om hun aanvoerder te zijn wijst hij aanvankelijk af, maar als Belzebub het ondersteunt, geeft hij zich, schijnbaar tegen zijn zin, gewonnen; en nu laat hij zich op een troon plaatsen om als hun vorst gehuldigd te worden. Hierop loven hem zijn aanhangers. Aan het begin van het vierde bedrijf wordt bij de trouwe engelen bekend dat Lucifer hen niet meer trouw is. Michaël en diens schildknaap Uriël trekken de wapenrusting aan en trekken aan de spits van het engelen leger ten strijde. . Op een ander toneel verschijnt Lucifer aan het hoofd van zijn steeds toenemend getal aanhangers. Voor de strijd spreekt hij zijne troepen toe. Rafaël, die Gods Barmhartigheid vertegenwoordigt, zoals Gabriël de Waarheid en Michaël de Gerechtigheid, treedt op om Lucifer te bezweren, dat hij, moet stoppen met deze strijd. Er volgt een hele discussie over de rechtvaardigheid van deze strijd. Rafaël biedt aan dat hij de middelaar voor Lucifer bij God wil zijn. Die liefdevolle woorden maken op den Stedehouder diepen indruk, zijn schuldbesef ontwaakt, en als de strijd begint, breekt het licht van het verstand weer heen door de hoogmoed en nijd, die zijn geest hadden verblind. Een ogenblik staat hij in twijfel; hij denkt de volksmassa aan te voeren, maar wordt slechts door haar vooruit gestuwd. Teruggaan is voor hem onmogelijk geworden: dat ontdekt hij met schrik. Vervolgens ontspint zich de strijd. Hoewel de Luciferisten zich al winnaars voelen, hebben ze eigenlijk al verloren, want Lucifer heeft alle zelfvertrouwen verloren. Lucifer roept in wanhoop ten aanval en trekt met de zijnen ten strijde. Rafaël en de getrouwe engelen bidden tot God. Bij het begin van het laatste bedrijf is de geweldige strijd gestreden en komt Uriël daarvan aan Rafaël verslag geven in een verhaal. Met zijne driehoekige slagorde (het zinnebeeld der Drieëenheid) is Michaël, als een adelaar op zijne prooi, van boven neergestreken op den boog der halve maan (het zinnebeeld van het Ongeloof), door Lucifers legerscharen gevormd, en heeft dien in het midden doorboord. Lucifer probeert Michaëls symbolen van Gods heilige Naam te overmeesteren, maar dit mislukt. Hij stort achterover uit zijn met Leeuw en Draak (de zinnebeelden van Hoogmoed en Nijd) bespannen wagen, die met hem in den afgrond verzinkt, waarin hij neerploft, onderweg veranderd ‘in een wanschapenheit’. Hij verandert namelijk in zeven diervormen: een leeuw, een zwijn een ezel, een rinoceros, een aap een draak en tenslotte een wolf. Deze zeven dieren staan voor de zeven hoofdzonden, respectievelijk hovaardij, gulzigheid, traagheid, gramschap, onkuisheid, bijd en gierigheid. Michaël treedt vervolgens zegevierend op. Dit is echter van korte duur, want als hij uitgezongen is komt de ontstellende mededeling dat Belial Adam meegenomen heeft in zijn val. Het treurspel eindigt met de Verzoening. Jezus zal komen om de erfschuld van Adam te verzoenen, waardoor de nakomelingen van het eerste mensenpaar voor het verloren paradijs ‘een schooner paradijs hierboven’ zullen innemen om de plaats der gevallen engelen te bekleden om den troon van God.



Motieven/thema van de Auteur

Vondel heeft in zijn Lucifer zijn eigen pijnlijke levensworsteling om deemoed en om de afwerping van alle eigenzinnigheid uitgebeeld. Lucifer, die het aangekondigde leerstuk van de Menswording niet kan aanvaarden, omdat hij er niet in kan geloven, zou Vondels dichtende vereenzelviging met zijn titelheld kunnen betekenen. De noodschreeuw van zijn hart om deemoed en geloof zou in het drama te horen zijn. De weerspannige geweldenaren uit alle eeuwen lijken alleen uitwenidg op politici. Het zijn de driften, die ieder vertrouwen in crisis brengen. Het toneel, dat in de hemel is, bevindt zich op dezelfde tijd in de worstelende mens plaats. De God, die in Adam wil worden geëerd, beslist in het hemelse heelal een tweegevecht. Dit tweegevecht duurt echter voort in elk mens.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen