Druk
  
4e druk  
 
Uitgever, 
plaats, jaar
  
Thieme, Zutphen, 1969  
 
Aantal 
pagina's
  
104 pagina's en 1486 versregels  
 
Indeling
  
(Inleiding), voor-reden en vijf bedrijven die onderverdeeld zijn in 
verschillende tonelen.  
 
Samenvatting
  
Voordat het echte blijspel begint is er een voorrede. Hierin spelen twee 
allegorische figuren, Miltheid en Gierigheidt. In het huis van Warenar regeert 
Gierigheidt al vanaf dat het bewoond werd door de grootvader van Warenar. 
Miltheid wil hier een einde aan maken. De grootvader verborg in de haard een 
pot met goudstukken die op een dag door Warenar wordt gevonden. De vloek van de 
gierigheid is erfelijk en komt terug in het derde geslacht. De dochter van 
Warenar, Klaertje, is zwanger en kan alleen trouwen als Gierigheidt verdwijnt. 
Deze doet dat ook en dan vertelt Miltheid dat het blijspel Pottery zal heten.
  
  
Eerste bedrijf:
  
De wantrouwende Warenar werkt zijn oude, trouwe dienstmeid Reym de deur uit, 
uit angst dat zij de pot met goud ontdekt. De enige reden waarom ze nog blijft 
is dat Klaertje zwanger is en op het punt staat te bevallen. Ze wordt spoedig 
weer door Warenar teruggehaald omdat hij even weg moet en het huis niet 
onbeheerd achterlaat. De buurvrouw van Warenar Geertruid probeert haar broer 
over te halen om te trouwen. De voorstellen van Geertruid vindt Rijkert maar 
niets. Als hij zelf op het idee komt van het buurmeisje Klaertje vindt 
Geertruid het weliswaar niets maar hij is bereid om Klaertje een aanzoek te 
doen bij haar vader. Na een tijdje praten, vraagt hij om de hand van zijn 
dochter. Warenar stemt toe, maar deze kijkt eerst nog even of de pot met goud 
er nog staat. Hij wil wel dat Rijkert afziet van zijn recht op de bruidsschat. 
Deze vindt dat niet zo erg en ze regelen dat er die avond een maaltijd wordt 
gehouden ter gelegenheid van het komende huwelijk, op kosten van Rijkert. Reym 
moet van Warenar het huis in orde maken. Ze maakt zich wel zorgen over 
Klaertje.
  
  
Tweede bedrijf: 
  
Lekker, de knecht van Rijkert, wordt er door hem op uitgestuurd om de 
hofmeester Casper en de kok Teeuwes opdracht te geven tot een bruiloftsmaal. 
Ondanks dat ze het druk hebben, stemmen ze toe. Ze vinden het vreemd dat 
Rijkert opdraait voor de kosten. Warenar gaat naar de vismarkt en vleeshal maar 
vindt alles te duur. Als hij thuiskomt hoort hij de kok en hofmeester over een 
pot praten. Hij begrijpt het verkeert en werkt ze de deur uit. 
  
  
Derde bedrijf:
  
Warenar komt er al snel achter dat hij fout zat en ze ten onrechte heeft 
verdacht. Hij doet alsof hij zich bedreigd voelde door het lange mes van de 
kok. Hij denkt dat ze zijn ingehuurd door Rijkert. Als deze langskomt, prijst 
hij de zuinigheid van vrouwen en veroordeelt hun pronken en verkwisten. Maar 
Warenar houdt argwaan en die wordt groter als Rijkert over de bruiloftskleding 
en de wijn begint. Rijkert wil natuurlijk de pot met goud stelen, dus Warenar 
gaat de pot begraven op het kerkhof van de misdadigers. 
  
  
Vierde bedrijf:
  
Lekker vertelt in alleenspraak dat hij Ritsert, de zoon van Geertruid, op de 
hoogte heeft gebracht van het huwelijk van zijn oom met Klaertje. Deze is erg 
geschrokken, omdat hij na een feestje Klaertje heeft zwanger gemaakt. Lekker 
loopt langs het kerkhof en ziet Warenar rondlopen. Deze denkt echter dat Lekker 
de pot al heeft gevonden. Hij slaat hem, schelt hem uit, en fouilleert hem. 
Warenar vind nog geld ook. Maar Lekker beweert dat hij het heeft verdiend bij 
zijn oom Rijkert. Lekker ontdekt door de argwaan van Warenar wat deze voor hem 
probeert te verbergen. Hij volgt Warenar en ziet waar de schat wordt begraven. 
Geertruid roept haar zoon ter verantwoording wat betreft Klaertje. Ritsert 
bekent alles en vertelt dat hij met haar wil trouwen. Zijn moeder is het er 
niet geheel mee eens maar keurt het niet af. Nu moeten ze nog de zaak met oom 
Rijkert regelen. Lekker heeft inmiddels de pot opgegraven. Als Warenar ontdekt 
dat hij bestolen is gaat hij luid jammeren. Ritsert ontmoet hem en denkt dat 
het jammeren om zijn dochter is. Hij bekent dat hij de schuldige is, maar 
Warenar denkt dat hij de diefstal opbiecht. Nadat het misverstand uit de wereld 
geholpen is vraagt Ritsert om de hand van Klaertje. Oom Rijkert wil van het 
huwelijk afzien. Warenar gelooft Ritsert niet en controleert of zijn dochter 
zwanger is. Ritsert besluit te helpen zoeken naar de gestolen pot en loopt een 
blokje rond. 
  
  
Vijfde bedrijf:
  
Ritsert loopt Lekker tegen het lijf, die probeert de pot met goud onder zijn 
mantel te verbergen. Dit lukt niet en Ritsert zegt dat het geld van Warenar is. 
Hij vertelt hem over het komend huwelijk en neemt hem mee naar Warenar. Reym 
gaat snel Geertruid halen om te helpen bij de bevalling. De bevalling is wat 
sneller gekomen omdat Klaertje geschrokken is van het plan om haar met Rijkert 
te laten trouwen. 
  
Onderweg prijst Reym de goede eigenschappen van Klaertje. Lekker en Ritsert arriveren 
bij Warenar en Lekker geeft de pot met goud terug. Warenar is heel blij, maar 
heeft zijn lesje geleerd. Als huwelijkscadeau geeft hij de pot aan Ritsert. 
Geertruid en Reym komen met de geboren zoon. Van de situatie gebruik makend, 
vraagt Lekker vijfhonderd gulden aan Warenar om het kastekort aan te vullen. 
Hij krijgt het geld. En hij besluit het stuk met het verzoek om applaus.  
 
Thema
  
Het thema van het blijspel is gierigheid van Warenar en dat heeft alles te 
maken met de pot goud. Door het hele verhaal wordt duidelijk wat de gevolgen 
hiervan zijn. De gierigheid maakt op het laatst wel plaats voor vrijgevigheid.   
 
Titelverklaring
  
De volledige titel is: Ware-nar, Dat is, Aulularia van Plautus, Naa's Landts 
gelegentheidt verduitscht. Ware-nar slaat terug op de hoofdpersoon Warenar, 
zijn naam is een speaking name: echte-gek. Het boek is een navolging en voor 
een gedeelte een vertaling, van Aulularia wat pot betekent. Dit stuk is door 
Plautus geschreven. En het laatste deel betekent naar de gelegenheid van het 
land vertaalt (Nederland).  
 
Personages
  
De hoofdpersoon van het verhaal is Warenar. Hij is een jaar of zeventig en erg 
gespannen. Zijn gierigheid gooit zijn hele leven overhoop. Hij wantrouwt 
iedereen en hij is voortdurend bang door zijn geld te verliezen. Hij is zo 
geconcentreerd op zijn geld, dat hij niet door heeft dat zijn dochten 
hoogzwanger is. Als de pot met goud toch gestolen wordt, is hij genezen van 
zijn gierigheid, maar toch is hij blij dat hij het kwijt is. Warenar is de 
enige round-character in het verhaal. Hij is in het begin gierig en later 
vrijgevig. Andere figuren (flat-characters) zijn: Reym (de dienstmeid), 
Geertruid (buurvrouw van Warenar), Rijkert (broer van Geertruid, buurman van 
Warenar), Ritsert (zoon van Geertruid), Lekker (knecht van Rijkert), Teeuwes 
(de kok) en Casper (de hofmeester). Tot slot de twee allegorische figuren 
Miltheid en Gierigheidt. Zij wisselen elkaar af.  
 
Plaats en tijd
  
Het verhaal speelt zich af in het huis van Warenar en daarom heen. Het huis 
staat in Amsterdam. Alles speelt zich af in één dag in de tijd van de 
schrijver. De enige flash-back zit in de voorrede, dat de grootvader van 
Warenar de pot heeft verborgen. Het verhaal loopt continu en is chronologisch 
vertelt.   
 
Vertelperspectief
  
De allegorische figuren richten zich tot het publiek. De andere personages 
presenteren zichzelf op het toneel.  
 
Vorm
  
Het blijspel is geschreven in vrije rederijkersverzen. Het eindrijm is gepaard. 
De taal is hoofdzakelijk Amsterdams dialect. Hooft heeft hiervoor de hulp 
ingeroepen van S. Coster. Deze kende het Amsterdams dialect zeer goed en was 
behulpzaam op het gebied van taal.   
 
Beoordeling
  
Ik vond het een leuk boek. Er gebeurde veel en was grappig. Het stuk is een 
blijspel dus dat is de bedoeling wel, toch zat er een serieus moraal in. 
Sommige scènes waren wat grof omdat er veel werd gescholden. Dit gebeurde dan 
zo dat het wel leuk was. Het verhaal liep goed op elkaar over, alleen werd er 
snel gewisseld van dialogen. Dit was soms wat moeilijk te volgen. Er werden 
niet meer zinnen gebruikt als nodig. Moeilijk was wel het oude platte 
Amsterdams, omdat veel klinkers anders waren. Dit koste veel tijd om te 
snappen, net zoals de vele aantekeningen die wel van pas kwamen. Het verhaal 
was wel geloofwaardig. De personages waren ook levensecht en het thema was ook 
herkenbaar. Door de moraal blijft het je wel goed bij.  
 
Informatie
  
Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) geboren te Amsterdam bezocht de Latijnse 
school op jonge leeftijd werd hij al lid van de rederijkerskamer De Eglantier. 
Hij had een stoïcijns-epicuristische levensinstelling: hij streefde naar 
onbewogenheid en verfijnd geestelijk genot. Hij hechtte veel waarde aan zuiver 
taalgebruik en historische objectiviteit. Hij was een echte renaissancist: 
hoofs, geleerd, rationeel, met gevoel voor smaak, harmonie en orde. Belangrijke 
werken: Achilles en Polyxena, Theseus en Ariadne, Granida, Emblemeta amatoria, 
Geeraerdt van Velsen, Warenar, Baeto, Hendrik de Grote en Nederlansche 
Historien. Hij schreef treurspelen, gedichten, dramatische stukken, blijspelen 
en was geschiedschrijver. 
  
Warenar is een realistisch karakterblijspel, een imitatio en ook een aemulatio. 
Een blijspel laat de fouten en gebreken van de mens zien, er zit ook een moraal 
in. De kern van het blijspel zijn serieus.  
 
Geraadpleegde 
literatuur
  
Prisma Uittrekselboek, Nederlandse literatuur ca. 1200-1880, eerste druk 1994, 
Prisma Informatief. Brandpunten, Leidraad bij de studie van Nederlandse 
letterkunde voor het voortgezet onderwijs, zesde druk 1983, Meulenhoff 
Educatief. 
 
 
 
         |