![]() |
Boekverslag : Thea Beckman - De Doge Ring Van Venetie
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2129 woorden. |
Hoofdstuk 1 Zakelijke gegevens De titel van het boek is De Doge ring van Venetië en het is geschreven door Thea Beckman. De uitgeverij is Lemniscaat en het is uitgegeven in 1995. De omslagillustratie is gemaakt door Jan Wesselink. Het is in Rotterdam uitgegeven. De drukkerij C. Haasbeek heeft het gedrukt. Het heeft 205 blz. Hoofdstuk 2 Inhoud 2.1 Samenvatting Thomas zit in het Maria Klooster in Kempen en wordt op een dag samen met Broeder Matthias uitgekozen om naar het verre Venetië te gaan en een reliek te kopen. Maar er was een probleem, ze moesten geld hebben om een reliek te kopen en voor de lange reis en dat hadden ze niet. Alle monniken wisten dat het enige waardevolle de tafel zilver was en dat mocht niet weg voor een reliek. Na twee maanden voorbereidingen treffen was het dan zo ver, ze vertrokken op twee ezels: Samson en Dalila. Ze gingen naar het klooster waar hij met veel plezier werd ontvangen. Ze konden voor de nacht blijven maar moesten s’morgens weer verder trekken. De volgende morgen trokken ze verder naar Keulen maar eerst deed Broeder Matthias nog iets wat Thomas niet had verwacht. Hij commandeerde Thomas dat hij een kuil moest gaan graven en toen hij diep was zei hij dat hij een andere kuil moest gaan graven. Toen opeens stuitte de spa op een kistje en Broeder Matthias pakte de spa en ging zelf verder met graven tot het kistje boven was en maakte het open. Er lagen zilveren munten in. Ze reden daarna verder naar Keulen, maar Thomas wist nog steeds niet waar het geld van het tafelzilver was gebleven. Toen zei Broeder Matthias dat het in Venetië met een papier kon worden opgehaald. De volgende dag kwamen ze aan in Keulen waar ze op een schip gingen varen. In Keulen bleven ze maar heel even. Ze stapten op het schip en ze mochten meevaren tot Mainz. Ze reisden een week lang en toen kwamen ze in Augsburg. Daar hadden ze veel spullen in het ravijn gevonden. Tegen die avond hadden ze samen met andere 4 mannen alle belangrijke spullen boven. De volgende ochtend werd Thomas wakker gemaakt door Broeder Matthias, hij had een duur boek met edelstenen belegd gekregen van een man die stervende was. Toen ze in Verona aankwamen trokken ze meteen verder naar Padua. Tegen over Padua lag Venetië waar ze de volgende dag per boot heen gingen. De volgende morgen gingen ze naar de boot en vertrokken ze naar Venetië. Hier vindt Thomas de doge- ring van Venetie. Thomas en Matthias krijgen te horen dat de ring een vloek heeft. Ze besluiten hierdoor om tegen niemand het te zeggen. De volgende ochtend gingen ze meteen op zoek naar relieken bij een pastoor. Die had wel duizenden relieken, maar allemaal veel te duur Na drie en een halve week hadden ze nog niks gevonden, maar hierna gingen ze naar een man die bewees dat hij de schedel van Santa Juliana bezat, dus gingen ze naar die man toe en hij vertelde dat hij de schedel voor 400 florijnen wou verkopen. Dat habben ze precies. Broeder Matthias vroeg om het document en ging er met een voorwerp over heen. Hij was verbaasd dat het niet verkruimelde. Na veel denken kochten ze toch de schedel. Twee dagen later gingen ze naar een edelsmid om een reliekenkast te laten bouwen, maar het kon alleen maar van zilver, want ze hadden niet genoeg geld bij zich. Broeder Matthias vleide de man en zei, dat als hij zijn naam hoog wilde houden, als hij korting gaf. En ze keerden terug naar het klooster. Na een halve week brak er de pest uit en ze zouden Thomas de schuld geven. In het klooster aangekomen werden ze omringt door monniken, Matthias laat de relieken zien: het boek met de edelstenen en de schedel van Santa Juliana. 2.2 Fictie en werkelijkheid Hij verhaal zou echt gebeurd kunnen zijn in het verleden, maar ik denk het van niet. 2.3 Personages 2.3.1 Hoofdpersonen De hoofdfiguur uit "De doge-ring van Venetië" is de jonge novice Thomas. Hij een weesjongen, die door zijn oom in een klooster is gedumpt. Voor het eerst van zijn leven komt hij buiten de Kempen en dan nog wel helemaal in Venetië. Daar èn tijdens de reis kijkt hij zijn ogen uit. Hij ziet niet alleen maar moois, hij ontdekt ook negatieve dingen. Bijvoorbeeld de zwarte kant van rijkdom. Tijdens zijn reis heeft Thomas ook alle tijd om na te denken wat hij nu eigenlijk precies wil met zijn leven. Blijft hij in het Maria-klooster en wordt hij, net als broeder Matthias een monnik? Of zal hij nooit monnik worden, maar het klooster verlaten om bijvoorbeeld de wijde wereld in te trekken? Af en toe tijdens de reis ligt Thomas behoorlijk met zijn gevoelens in de knoop, maar na het vertrek uit Venetië heeft hij zijn besluit genomen. Thomas blijft in het klooster en hoopt ooit nog eens een goede monnik te worden. Er bestaat in dit boek maar eén karakter en dat is broeder Matthias. Hij is een slimme monnik. Hij weet goed hoe hij de dingen moet aanpakken, hij weet op ieder probleem een oplossing en in iedere moeilijke situatie maakt hij de juiste beslissing. Kortom: broeder Matthias weet wat hij doet en bovendien is hij een ervaren monnik. Ook al doet hij geheimzinnig over zijn verleden en verkeert Thomas in een 'opstandige' tijd van zijn leven, hij weet respect bij Thomas af te dwingen. Vader Gerolfus heeft de juiste monnik voor deze taak gekozen. 2.3.2 Belangrijkste bijfiguren In het verhaal komen veel 'typen' voor. Deze 'typen bleven dan nooit lang bij hen en er valt weinig over hen te vertellen. Dat komt omdat het boek een reis beschrijft. Broeder Matthias en Thomas bleven dus, behalve in Venetië, nooit lang op dezelfde plaats. De 'typen' die wel altijd bij hen bleven zijn de ezels Samson en Dalila. Samson, waar broeder Matthias op reed, was een gehoorzame ezel en vond bijna alles best. Hij had alleen een grote angst voor water en was dan ook met moeite een schip op te krijgen. Dalila, de ezel van Thomas, was veel minder makkelijk dan Samson. Ze was heel koppig, wat dat betreft een 'echte' ezel. Als Dalila geen zin had om te lopen, bleef ze gewoon staan. Tot tegenstelling van Samson vond ze het water juist heerlijk. Toen Dalila weer eens niet wilde lopen, had broeder Matthias tegen Thomas gezegd: 2.4 Perspectief Het is de hij/zij perspectief geschreven, want in de tekst wordt bv gezegd: Matthias comandeerde Thomas 2.5 Plaats/ ruimte/ sfeer Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk in Europa af, want ze reizen door Europa. Vanuit Kempen naar Maastricht, Keulen, Koblenz, Mainz, Ausgsburg, door de Alpen naar Munchen, Innsbruck, Verona , Venetië. Het is een reis van Keulen naar Venetië. Venetië is een 'losse' republiek en heeft een eigen regeerder. Dat is de doge. Daarom denk ik dat Venetië de belangrijkste stad is. 2.6 Tijd De inleiding begon in het einde van 1397. Toen deelde vader Gerolfus mee dat hij broeder Matthias met Thomas naar Venetië zou sturen, om op zoek te gaan naar relikwieën voor het Maria-klooster. Het eigenlijke verhaal speelde zich af in de lente van 1398, toen waren de monnik en de novice klaar voor vertrek. Het boek speelde zich af aan het einde van de veertiende eeuw, omdat er op dat ogenblik twee pausen waren en het geloof voor veel mensen verwarrend was. Daarom zouden veel mensen tegen het einde van 1399 op pelgrimstochten gaan en alleen in díe kloosters verblijven, waar ze iets aan hadden. Dat wil zeggen: kloosters met waardevolle relikwieën. Daarom had het Maria-klooster in die tijd zo dringend behoefte aan een mooie, waardevolle relikwie. En daarom speelde het verhaal zich af tegen het einde van de veertiende eeuw en niet net ná de veertiende eeuw of zo. Eigenlijk speelt tijd dus wel een belangrijke rol in het verhaal, want zou het tien jaar later zijn, dan had dit zich waarschijnlijk niet afgespeeld. 2.6.1 Wanneer? Het verhaal speelt zich af in de middeleeuwen. Dat merk je aan het gedrag en de gedachten van mensen. Er waren bijvoorbeeld nog heel veel kloosters en het geloof was nog erg belangrijk. Ook waren er noch veel zandpaden in plaats van verharde wegen. 2.6.2 Tijdsverloop binnen het verhaal De tijd die is verstreken in de loop van het verhaal is 7 maanden, want ze doen 2 maanden over de heenweg en 2 maanden over de terugweg en ze blijven 3 maanden in Venetië. Het is chronologisch verteld en er zitten geen flashbacks in. De vertelde tijd is 205 blz. 2.7 Opbouw en stijl Het is een historische jeugdroman. Het wordt in 17 hoofdstukken verteld. In elk hoofdstuk wordt een gebeurtenis verteld De schrijfster gebruikt een soepel taal, wat goed te lezen is. De belangrijke dingen worden goed beschrijft. Hierdoor begrijp je het verhaal beter. Je kunt je er een goede voorstelling van geven. 2.8 Thema en motieven Ik denk dat de schrijfster wil laten hoe monniken in de Middeleeuwen leefden en dat het belangrijk is om te volhouden, niet de moed op te geven en natuurlijk blijven geloven. Verschillende keren waren broeder Matthias, Thomas èn Samson en Dalila in levensgevaar, maar toch gingen ze door, want ze moesten een mooie relikwie bemachtigen, voor vader Gerolfus en het Maria-klooster en, belangrijker nog, voor God. Dus de bedoeling is je een indruk te geven van hoe het leven er toen aan toe ging. In het boek staat ook veel over het geloof en bijgeloof wat er toen was en wat daar de gevolgen van waren. 2.9 Titelverklaring Het verhaal gaat over twee monniken die naar Venetië gaan. Één van die monniken vindt daar de doge-ring van Venetië. Een belangrijke ring waarbij een legende hoort. Vandaar de Doge-ring van Venetië. In het verhaal zelf wordt er niet veel verteld over de doge-ring van Venetië. Hoofdstuk 3 Mijn mening In het begin vond ik "De doge-ring van Venetië" een erg saai boek. Ik denk dat dat komt, doordat mijn voorkeur niet uitgaat naar boeken die zich afspelen in het verleden. Maar naar mate het verhaal vorderde, werd het toch steeds boeiender en spannender. In het verhaal stonden vrij weinig dialogen en des te meer beschrijvingen van dingen, wat voor mij het verhaal ook minder boeiend maakte. Positief aan dit boek is dat je je in de persoon kan verplaatsen, het boek is leerzaam en, verder in het verhaal, ook spannend. Behalve de vele en soms iets tè nauwkeurige beschrijvingen in het boek, vond ik het een goed boek. Er zat genoeg spanning in, het was ook spannend geschreven in sommige stukken. Over de personen in het boek wordt te weinig verteld. Over de hoofdpersonen wordt nog wel wat verteld, maar over de personen die ze tegenkomen, kom je weinig te weten. En dat is eigenlijk wel jammer, want je wordt nieuwsgierig en je krijgt het ook niet te weten. Bijvoorbeeld over de plaatsen die ze onderweg bezoekt hadden. Soms kreeg je alleen een naam. Ze hadden er wat meer over moeten vertellen, want dan was het een spannendere boek. En ik vond het ook dat hun tijd in Venetië een beetje te uitgebreid werd beschreven. Hoofdstuk 4 Over de schrijfster Thea Beckman werd op 23 juli 1923 in Rotterdam geboren. Over haar jeugd zegt ze zelf:'Ik was een meisje, bovendien enig kind. Het was vanzelfsprekend dat ik zou meehelpen in de huishouding. Studeren was er in die tijd voor een meisje niet bij. "Onzin en veel te duur", vond mijn vader. Als kind wilde ik schrijfster of ontdekkingsreiziger worden.' Thea Beckman trouwde op haar 21ste en kreeg drie kinderen. Toen die groot waren, volgde een middelbare school opleiding en ging psychologie studeren aan de universiteit in Utrecht. Schrijven doet ze sinds 1947, eerst verhalen in jeugd tijdschriften en stukjes in kranten. Op dit moment is ze een van de meest gewenste schrijfsters Haar boeken werden vertaald naar verschillende talen. En de boeken worden regelmatig herdrukt. Als ik ga vertellen wat er in de boeken staat hoef je ze eigenlijk niet meer te lezen. Ze zegt zelf 'Het is eigenlijk allemaal begonnen met een hobby. Ach, ik kan nu wel 10 redenen bedenken waarom ik Jeugdboeken schrijf’. Ze doet zo hard mogelijk haar best om de boeken te schrijven. Over haar manier van schrijven wil ze het volgende zeggen 'Het eerste hoofdstuk is het moeilijkst dat schrijf ik wel 6 of 7 keer opnieuw. Ik schrijf het net zo lang tot het goed is voor mijzelf. Daarna gaat het steeds makkelijker soms wel 30 of 40 bladzijden op een dag. Schrijven is voor mij een avontuur, je weet nooit hoe het afloopt. Tijdens het schrijven krijg ik steeds meer invallen over hoe ik het verder zal schrijven. Soms loop je in het midden vast en dan moet je weer helemaal op nieuw beginnen. Dat is het risico. Ik ben als de dood voor schema's en plannen voor af. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |