Boekverslag : Thea Beckman - De Doge Ring Van Venetie
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 921 woorden.

De doge-ring van Venetië

Thea Beckman



Korte samenvatting

Het boek gaat over een jongen die Thomas heet en in het Sint-Maria-klooster woont. Het verhaal speelt zich af in de jaren rond 1400 en beschrijft hoe de novice Thomas en de monnik Matthias een tocht naar Venetië maken.



Samenvatting

Thomas en Matthias wonen in het Sint-Maria-klooster op de grens van de Kempen en de Haspengouw. Thomas is een jonge novice (een monnik in de leer), en Matthias is een monnik, die een vaag verleden heeft. Als het hoofd van het klooster op een avond een mededeling doet dat iemand naar Venetië moet, om relieken (delen van heiligen) te kopen worden Thomas en Matthias uitgekozen. Ze krijgen twee ezels mee: Dalila (een eigenwijze ezel) en Samson (een oude ezel). Een paar kilometer na Maastricht stopten ze in een bos. Matthias begon daar wat te graven. Hij haalde een kistje uit de grond, waar allemaal goudstukken in zaten. De goudstukken verstopte Matthias onder de zadels van de ezels. Zo konden de rovers en plunderaars hun goudstukken niet stelen. Ze reden nog een paar dagen, en kwamen in Keulen. Daar gingen ze met een boot over de Rijn mee naar Koblenz en dan verder naar Mainz. Het was de eerste keer dat Thomas op een boot zat. Vanaf Mainz gingen ze verder richting Augsburg. Maar onderweg kwamen ze een paar rovers tegen, maar dat liep allemaal goed af. In Augsburg aangekomen, konden ze meerijden met een konvooi een paar handelaren. Toen ze in de Alpen waren, gebeurde er een ongeluk. De kar viel om, en viel in een ravijn. Barthold wou mee helpen de goederen van de kar mee omhoog te helpen (Barthold was een rijke jongen die meeging met het konvooi over de Alpen. Toen hij dat gedaan heeft, ging hij weer naar boven, en toen viel hij. Hij was nog even in leven. Thomas zat bij hem. De volgende ochtend kwamen de mannen van Barthold hem halen. Het lijk namen ze mee naar Barholds huis. Ze gingen met z’n tweeën verder in het konvooi. In Verona aangekomen trokken ze weer alleen verder richting Venetië.



Toen ze aankwamen in Venetië, mochten ze in het I Frari-klooster blijven slapen. Thomas en Matthias gingen in de weken erna veel mooie kerken bezoeken, en naar goede relieken zoeken. Ze leerden ook broeder Inktvis kennen. Hij was een bedelmonnik, en woonde ook in het I Frari-klooster. Hij heeft ook in Vlaanderen gewoond, en is toen naar Venetië gegaan en daar gebleven. Thomas werkt in die tussen tijd veel aan de bouw van het I Frari-klooster, want anders mochten ze niet in het klooster blijven. Als Matthias bij een klooster gaat zoeken naar relieken, is hij heel geïnteresseerd in het schedel van Sint Juliana. Een heilige vrouw waarvan het hoofd was afgehakt. De handelaar waarbij Matthias is geweest, wil eerst een teken van God, voordat hij Matthias de schedel verkoopt. Een paar dagen later krijgen ze een bericht dat ze de schedel kunnen kopen, omdat de handelaar een droom heeft gehad waarin Sint Juliana smeekt verkocht te worden. Matthias koopt hem, en gaat naar een edelsmid om een reliekenhouder te kopen. Die zou na een tijdje klaar zijn.

Als Thomas meehelpt in de keuken van het I Frari-klooster, en een vis opensnijd, ligt in de maag van de vis de doge-ring van Venetië. De ring van het kwaad. Al snel word de doge daarvan op de hoogte gesteld, en loopt Thomas een gevaar. Als er ook maar een klein ongeluk gebeurd, krijgt hij de schuld en zal hij waarschijnlijk onthoofd worden. Na een paar dagen breekt de pest uit. Thomas en Matthias zullen nu echt moeten vluchten. Dat willen ze ook, maar de edelsmid woont in de wijk waar de pest is uitgebroken. Matthias heeft toch het lef om naar de edelsmid te gaan, en haalt de reliekhouder op. Ze vluchten per gondel naar het vasteland, en blijven in een klooster slapen. Na een paar dagen komen ook de ezels mee. Thomas en Matthias gaan weer naar huis, maar eenmaal in München aangekomen kwamen ze een paar plunderaars tegen. Ze vroegen Matthias zijn tas leeg te maken, en er zat een schedel in, maar zonder reliekhouder dus dachten de rovers dat het niet zo een belangrijk schedel was. Matthias vertelde dat hij daarvan een toverdrankje ging maken, en de rovers gingen met afschuw weg. De reliekhouder zat bij Thomas in de tas. Eenmaal terug in het Sint-Maria-klooster, lieten ze de relieken zien. De andere monniken waren heel blij met het hoofd van de heilige Sint Juliana.



Persoonsbeschrijving

De hoofdpersoon in dit boek is Thomas. Hij houdt van avonturen: Broeder Johannes boog dankbaar het hoofd en zat letterlijk te glimmen. Hij hoefde niet naar Venetië, God zij gedankt! Thomas zat zich mateloos te verbazen.Waarom willen ze niet, waar zijn ze bang voor? Het is toch een geweldig avontuur! O, kon ik maar gaan. (blz 15). Thomas is ook goedhartig: ‘Barthold… zijn touw is gebroken, hij is naar beneden gestrot,’ stamelde Thomas. ‘We… we moeten hem gaan halen. Ik ga hem halen. (blz 93).

Thomas is 19 jaar en liep altijd in een pij want hij was een monnik in de leer (zie het hele boek)



ening

Ik vond het een leuk boek, want ik houd van boeken die gaan over de middel-eeuwen en dit boek gaat over de middeleeuwen, vooral over de godsdiensten in de middeleeuwen. Het is ook een spannend boek want het is soms heel onvoorspelbaar en dat is spannend, ook gebeuren er andere spannende dingen zoals: overvallen van rovers en het vinden van de doge-ring.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen