Boekverslag : J. Bernlef - Verloren Zoon
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1388 woorden.

Biografie van J. Bernlef



Hendrik Jan Marsman, of beter gekend onder J. Bernlef, is geboren op 14 januari 1937 in Sint-Pancras in de buurt van Alkmaar.

Na zijn eindexamen in 1955 studeerde hij nog 6 maanden politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam.

Na zijn studies ging hij werken in een boekhandel en een uitgeverij.

In het najaar van 1956, vlak voor de Hongaarse opstand, moest hij dienst nemen in het leger.

In 1957 verbleef hij voor drie maanden in het militaire hospitaal Austerlitz.

Hier schreef hij zijn eerste verhaal ‘mijn zusje Olga’ dat later verscheen in het blad ‘Hoos’.

Hij schreef dit verhaal nog onder zijn eigen naam.

De recensent Hans van Straten vergeleek Hendrik Marsman met de dichter Marsman.

Dit was de rede waarom Hendrik Marsman begon na te denken over een pseudoniem.

Op een boekhandelcursus had hij net gehoord over de Middeleeuwse Friese bard Bernlef, van wie geen werk bewaard was gebleven.

Die naam, voorafgegaan door de beginletter van zijn tweede voornaam, werd zijn pseudoniem.



In 1958, na zijn diensttijd, trok hij naar Zweden.

Hij pendelde tussen Zweden en Nederland, tot in 1960 wanneer hij definitief terug naar Amsterdam keert.

In dit jaar trouwde hij met Eva Hoornik met wie hij twee kinderen kreeg.

Hij werkte eerst nog vijf jaar vooraleer hij besloot om alleen maar te leven van het schrijven.

Hij richtte met twee vrienden, Gerard Stigter en Gerard Brands, ‘het tijdschrift voor teksten’’Barbarber’ op.

Dit blad bestond tot 1971. In 1977 zorgde hij voor de heroprichting van het blad ‘Raster’ waarvan hij geruime tijd redacteur was.

Tijdens deze periode schreef hij als criticus voor verschillende kranten.

Hij heeft een grote belangstelling voor de jazz, en heeft hierover meerdere keren geschreven, hij zat ook in het bestuur bij de Stichting Jazz in Nederland.



Algemene gegevens van het boek:


Verloren zoon is uitgegeven in 1997 door uitgeverij Querido, het boek telt 189 pagina’s.



Titelverklaring van het boek:

De verklaring is dat Rob eigenlijk niet zijn bij zijn echte vader is, de echte vader van Rob was “oom” Niek.



Heeft het boek een achterkant tekst en een motto?

Op de achterkant staat een kort stukje over hoe J. Bernlef aan zijn inspiratie kwam en tevens een stuk waar het verhaal overgaat, er is geen motto in dit boek.



Heeft het boek hoofdstukken en / of delen?

Het boek begint elke keer met een nieuw hoofdstuk met een paar steekwoorden, die later in hetzelfde hoofdstuk worden uitgelegd, in totaal zijn er 17 hoofdstukken.



Belangrijkste persoon van het boek:



Rob Noordhoek

Rob is een regisseur bij het Nederlands toneel, hij is gevraagd een toneelstuk te schrijven voor de 50-jarige bruiloft van zijn ouders, maar eigenlijk heeft hij niet veel contact met zijn ouders.

Om even tot rust te komen gaat hij op reis met een cruiseschip, hij slaat overboord en na een tijdje op zee, spoelt hij aan op een vroeger onbewoond eiland.

Rob weet niet hoe hij moet overleven op dit eiland en ontmoet een papegaai en een hond waarmee hij begint tegen te praten.



Bijpersonen in het verhaal:



Jonas (spreek uit: Joenas)

Jonas is een Zweedse barkeeper in de Moonshine Bar op het cruiseschip, langzamerhand raak Rob bevriend met het hem, maar dat is maar voor korte duur.



Suzan

Speelt niet echt een rol in het verhaal, maar Rob schrijft allemaal brieven aan haar.

Rob had haar leren kennen tijdens een auditie maar wees haar af, hij heeft er spijt van en schrijft brieven aan haar.

Hij zag ook een kartonnen bord op het eiland van haar poserend voor het merk Nivea.



Structuur:

Het boek heeft geen inleiding of voorwoord, het begint meteen met het verhaal, het heeft een kern en heeft ook een soort slot.



Tijd:

In welk jaartal het boek zich afspeelt is onbekend.

Het moet zeker voor 1911 zijn gebeurd want toen was het merk Nivea net opgericht.

De dag waarop Rob aanspoelde is 12 mei.

Vanaf die dag houdt hij de tel bij door elke dag een streepje te zetten op een bureau.

Rob blijft er zeker 2 maanden want zijn voedselvoorraad raakt op en dat was maar voor 2 dagen.

Ook zijn er af en toe flashbacks, de schrijver vertelt dan enkele stukjes geschiedenis over het eiland.



Ruimte:

Het verhaal speelt zich in het begin af op een oud cruiseschip en gaat het verhaal gaat verder op het eiland waar Rob de rest van zijn tijd doorbrengt.



Thematiek:

Volgens mij is het thema eenzaamheid, want Rob is op het eiland helemaal alleen en heeft niemand om mee te praten behalve tegen de papegaai en de hond, daarom schrijf hij allemaal brieven naar Suzan.



Perspectief:

Het verhaal wordt in een hij / zij perspectief verteld.



Samenvatting van het boek:

Rob Noordhoek is een Nederlandse regisseur, de laatste tijd heeft hij het moeilijk met zijn leven en besluit om op vakantie te gaan met een cruiseschip.

Als het schip langs de Afrikaanse westkust vaart breekt er een zware storm uit.

Tijdens de storm zit Rob met barkeeper Jonas in de bar en besluit na een paar drankjes naar zijn hut te gaan.

Maar hij neemt per ongelijk de verkeerde afslag en beland op het buitendek.

Door de harde wind wordt Rob overboord geslagen, Rob weet zichzelf vast te klemmen aan een boomstam en dobbert die nacht rond in de woeste storm.

Na een woeste nacht op zee spoelt Rob aan op een vroeger bewoond eiland.

Rob ontdekt dat zijn horloge stuk is maar weet nog dat het 12 mei was dat hij aanspoelde. Het eiland is niet heel erg groot en er staan half kapotte huizen.

Het eiland werd ontdekt door een paar gestrande vissers en gingen zich vestigen op dat eiland, maar toen brak er een mysterieuze ziekte uit en het eiland werd onbewoond.

Rob gaat een huisje binnen waar hij blikjes soep vindt o.a tomatensoep, groentesoep en cornedbeef.

Hij loopt naar het hoogste punt van het eiland om te kijken of er andere eilanden zijn.

Rob ziet een kerkje, wat huisjes en een meertje, maar geen andere eiland.

Hij raakt in paniek door de gedachte dat hij nu helemaal op zichzelf is aangewezen.

Op het hoogste punt van het eiland staat een groot kanon die gebouwd was door de Fransen op haar koloniën te beschermen.

Hij besluit in de loop van het kanon een fel gele vlag te stoppen in de hoop zo schippers te seinen.



Op een ochtend ontdekt Rob dat er Nederlandse mussen op het eiland wonen.

De mussen waren meegereisd op een Nederlands schip in het jaar 1617, het eiland heette toen Klein Nassau.

Als Rob het eiland verkent vind hij een verse hondendrol en er blijkt een oude hond te lopen die hij Tim noemt.

Hij komt ook een papegaai tegen die Franse worden uitspreekt zoals “Merde”.

Rob noemt de papegaai “Vrijdag” geïnspireerd door Robinson Crusoe.

Rob vindt na enig zoeken in de huisjes, papier en stapels pennen en besluit een dagboek bij te houden om zo niks te vergeten.

Ook tekent hij een landkaart van het eiland, dan ontdekt hij in een huis een levensgrote, kartonnen vrouw, het is een reclame voor Nivea.

Tot zijn verbazing herkent Rob de vrouw als Suzan, een actrice die hij kent, zij werd later in een kliniek opgenomen.

Rob “zet” Suzan naast zijn bureau en hij schrijft vanaf nu brieven aan haar, over zijn vlucht uit het leven.

In de brieven vertelt Rob over de bruiloft van zijn ouders, zijn zus Froukje had Rob gevraagd om een toneelstuk te maken voor zijn ouders, dat gaat niet gemakkelijk want hij heeft een slechte band met zijn ouders.

De soepblikken van Rob raken op en dus hij moest op zoek naar nieuw voedsel, de hond eet vogeleieren die op een hoge klif in nestjes liggen.

Rob eet elke dag één ei en de rest bewaard hij in een kast waar de hond niet bij kan.

Maar de hond springt tegen de kast aan en Rob vind een oud fototoestel, waar hij tevergeefs vuur probeert te maken.

Met Rob gaat het steeds slechter hij kan bijna niet meer lopen en besluit nog één brief aan Suzan te schrijven.

Rob schrijft in de brief aan Suzan over zijn werkelijke afkomst en over zijn echte vader “oom” Niek.

Na een paar dagen voelt Rob zijn rechterbeen niet meer, hij voelt vreselijke pijn in zijn knie en er lopen vuur rode strepen naar zijn lies.

Hij kruipt naar de grote boom in het midden van het dorp, waar hij een tijdje in de regen ligt. Daarna kruipt Rob naar het strand, waar hij zich aan de verrotte boomstam vastklemt, die hem ooit naar dit eiland bracht en op het strand sterft Rob Noordhoek.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen