Boekverslag : Carry Slee - Schreeuwende Slaapzakken En Stiekeme Stropers
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2364 woorden.

Zakelijke gegevens



Auteur

Carry Slee



Titel

Schreeuwende Slaapzakken en Stiekeme Stropers

[De kinderen van de Grote Beer; 7]



Eerste druk, uitgever

1999, Van Holkema & Warendorf



Aantal bladzijdes, leestijd

87 bladzijdes, 60 minuten



Eventueel motto

Er is geen motto



Titelverklaring

In het verhaal gaat er een klas op kamp en zoals gewoonlijk werd er ook tijdens dit kamp weinig tot niet geslapen. Dus in plaats van in hun slaapzak te gaan slapen, waren de mensen uit groep zeven druk aan het kletsen en schreeuwen terwijl ze in hun slaapzak lagen.

De tweede helft van de titel slaat op de stropers die door enkele kinderen ontdekt werden. Deze stropers gaan natuurlijk heel voorzichtig te werk aangezien ze weten dat wat ze doen, verboden is.



Samenvatting

Groep zeven van basisschool de Grote Beer gaat aan het begin van het nieuwe schooljaar op schoolreisje om elkaar beter te leren kennen. De dag voor het reisje wordt geregeld wie er vooraan mogen fietsen. Na loting worden Lisa en Frank gekozen, terwijl Sid en Duko dat heel graag wilden. Door een briefje naar Frank en Lisa te gooien, probeert Sid ze op andere gedachten te brengen: ‘Waarschuwing, Duko en ik fietsen voor, anders… eronder is een doodshoofd getekent.’

Wanneer ze de eerste avond van het kamp een dropping gaan doen, komen Frank en Lisa tot groot ongenoegen bij Sid en Duko in het groepje. Op een gegeven moment moeten Sid en Duko zogenaamd plassen, en gaan ze er snel vandoor met de zaklamp waardoor Frank en Lisa in het donker achter blijven. Op hun gevoel proberen ze terug te lopen naar de blokhut, en ineens horen stemmen. Het blijken stropers ze zijn die op dat moment bezig zijn met het zetten van klemmen. Als de stropers er stiekem vandoor zijn gegaan, stoppen de twee kinderen takken in de klemmen, zodat er geen beesten in gevangen kunnen worden. Wanneer ze eindelijk terug zijn in de blokhut (ze zijn door een behulpzame man teruggebracht), willen ze iedereen vertellen van de laffe daad van de stropers. Helaas is er niemand die wil luisteren naar het verhaal van Frank en Lisa, aangezien iedereen boos is dat ze Sid en Duko in de steek gelaten hebben. Want wat blijkt nou: Sid en Duko hebben de hele groep voorgelogen dat juist zíj in de steek zijn gelaten door Frank en Lisa.

Met veel moeite weten deze laatste twee toch de groep te overtuigen dat zij in de steek gelaten zijn en daarop wordt de meester zó boos dat Sid en Duko meteen naar huis gestuurd worden. Dan proberen Frank en Lisa de meester over te halen mee naar de politie te gaan om de stropers aan te geven, maar weer worden ze niet geloofd. Wie hen wel geloven zijn Kim, Daan en Quilfort. Samen maken ze een plan om die nacht een foto van de klemmen te gaan maken, maar ze vallen per ongeluk allemaal in slaap in plaats van dat ze wakker blijven. De volgende ochtend komen ze er achter dat de kok met de stropers te maken heeft, aangezien hij schijnheilig mee wil helpen wat tegen de stropers te doen, maar er later meer vanaf blijkt te weten.

Daan, Kim en Frank achtervolgen de kok naar een huis buiten het dorp en glippen snel het huis in. Helaas komt de kok terug om de deuren en luiken dicht te doen en dus zitten ze opgesloten. Gelukkig kunnen ze toch ontsnappen en vertellen ze Meester Tom het verhaal. Eerst gelooft hij hen weer niet, maar als ook Lisa en Quilfort vertellen dat ze de kok in het bos over de klemmen heeft horen praten, besluit Meester Tom toch naar de politie te gaan. De politie belooft de volgende ochtend de stropers op heterdaad te betrappen en de kinderen maken een plan om er bij aanwezig te zijn.

Om te voorkomen dat er toch nog allemaal dieren in de klemmen vast komen te zitten, stoppen ze gympen in de klemmen. ’s Ochtends gaan de vijf ‘speurders’ stiekem samen met de rest van hun klasgenoten naar de plek in het bos om de arrestatie te bekijken. Wanneer de kok probeert weg te rennen van de politie, tackelt Frank hem waardoor ook de kok gearresteerd kan worden.

De kinderen uit groep zeven, en Frank als ‘bikkel’ voorop, zijn de held van het dorp omdat door hen de ellendige stropers achter de tralies belanden. Als dank mogen ze nog een nacht extra op kamp blijven.



Hoofdpersonen

De vijf vrienden Lisa, Frank, Daan, Kim en Quilfort zijn de hoofdpersonen in het verhaal. Toch kom je ook over hen weinig te weten. Ze zijn ongeveer elf jaar en verzetten zich tegen dierenleed. Daarom zijn ze ook zo geschrokken en ontdaan als ze van de gemene plannen van de stropers te weten komen.

Verder kunnen ze omschreven worden als gezellige, maar zéér nieuwsgierige kinderen. Wanneer ze bij de politie aangifte hebben gedaan van de daden van de stropers, willen ze toch bij de arrestatie aanwezig zijn; ook al heeft Meester Tom gezegd dat ze het vanaf dan aan de politie over moeten laten.

Frank komt naar voren als een echte held, door niet zomaar toe te kijken hoe één van de stropers er vandoor gaat, maar zich voor zijn voeten te werpen waardoor de kok struikelt en alsnog opgepakt kan worden.

Een andere eigenschap die de vijf vrienden wel hebben, en die eigenlijk wel terug te vinden is bij de meeste kinderen van die leeftijd, is het bijdehand zijn. Op die leeftijd wist ik zelf volgens mij nog niet wat bijdehand-zijn was, maar deze kinderen verwijten het zelfs hun leraar: En dan begint iedereen te joelen. "Nou nou, niet te bijdehand, hè meester…"



Bijpersonen

Enkele andere personen die ook erg belangrijk zijn voor het verhaal, zijn Tam, Sid, Meester Tom en de stropers. Tam en Sid zijn de twee pestkoppen van de klas. Ze waren voor het kamp al gewaarschuwd zich gedeisd te houden, omdat ze al een slechte reputatie hadden opgebouwd in de loop der jaren. Toch misdragen ze zich op het kamp dermate –door Lisa en Frank zomaar in het bos achter te laten zonder zaklamp-, dat ze naar huis gestuurd worden. Ik denk dat er in iedere klas wel een stel ‘rotte appels’ zit die de sfeer voor de rest grondig kan verzieken. Het is goed van Meester Tom dat hij zo hard heeft opgetreden, want zo worden kinderen eindelijk eens gestraft als ze zich niet gedragen. Meester Tom heeft dus accuraat opgetreden, iets dat de meeste andere leraren niet zo snel zouden doen. Meestal blijft het bij een waarschuwing voor mensen die het in een klas verzieken. Meester Tom trapte voor het kamp vaak in grapjes die zijn leerlingen met hem uithaalden, vandaar dat hij op het kamp zelf wat voorzichtiger was. Dit is dus ook de reden dat hij ongelovig was toen Lisa en Frank over de stropers vertelden, hij wilde niet weer in een grap trappen want dat zou hij een weddenschap verloren hebben.

Andere eigenschappen van Tom zijn dat hij bezorgd en meegaand is met zijn leerlingen. Dit is vrij logisch, aangezien hij anders beter geen docent had kunnen worden. Maar toch pleit het voor hem dat hij zich zo ongerust maakte toen Lisa en Frank niet thuis kwamen bij de dropping.

Ook de stropers hebben dus een prominente plaats in het verhaal. Één van de twee stropers is de kok van de blokhut waar groep zeven verblijft, en de andere stroper wordt verder niet beschreven. De kok komt heel vriendelijk en meegaand over, maar blijkt ondertussen dus een schijnheilig en vreselijk ‘ventje’ te zijn. Hij komt zó aardig over, dat de kinderen het eerst niet geloven dat hij achter de stroperij zit: ‘Die laatste stem hebben ze eerder gehoord, maar waar? Voorzichtig duwen ze de struiken opzij. Hun mond valt open van verbazing. De man die de klem neerzet, is de kok van de Bonte Specht.’



Tijd

Het verhaal speelt zich af in de ‘moderne’ tijd. Alles wat de kinderen uit groep zeven van De Grote Beer meemaken, zou nu nog steeds kunnen gebeuren. Het boek is in 1999 uitgegeven, dus rond die tijd kan het zich wel hebben afgespeeld. In het verhaal verstrijken vier dagen. Dit is af te leiden uit het feit dat er beschreven staat dat de kinderen drie dagen op kamp gaan. Verder wordt de dag voorafgaand aan het schoolreisje ook nog besproken. Deze eerste dag van het verhaal verloopt vol zenuwen omdat iedereen vol verwachting uitkijkt naar het leuke schoolkamp.



Structuur

De gebeurtenissen in het boek worden in chronologische volgorde verteld. Alle gebeurtenissen lijken daarom logisch in elkaar over te lopen. Als eerste wordt dag één besproken waarop de kinderen nog in de klas zitten. Dan wordt de ochtend van het kamp besproken, hoe iedereen thuis zenuwachtig elkaar belt om te vragen wat ze niet mogen vergeten. Vervolgens komt de heenreis per fiets aan bod. De rest van het verhaal is de beschrijving van de gebeurtenissen op het kamp, eindigend met het aanbod van de eigenaar van de locatie dat ze nog een extra nacht mogen blijven omdat de kinderen zo geweldig zijn geweest de stropers op te sporen.

In het boek zitten geen flashbacks of andere enigszins moeilijke vormen van structuur. Dit is ook wel logisch aangezien het een kinderboek betreft en het dus vrij simpel gehouden moet worden.



Ruimte

Zoals hierboven onder het kopje structuur al besproken is, speelt het eerste deel van het verhaal zich op school, in de klas, af. Daarna is het toneel even de huizen waar de kinderen in wonen, waarna je als lezer een beeld voorgeschoteld krijgt van wat er onderweg allemaal gebeurt.

Hoofdruimte is echter de kamplocatie, waar de kinderen drie dagen zullen verblijven. De belevenissen van groep zeven vinden plaats in blokhut De Bonte Specht waar ze logeren, het bos waar de dropping is en waar de stropers actief zijn en verder de boerderij waar Kim, Frank en Daan opgesloten raken als ze de kok achterna gaan.



Thema

Een echt thema zat er niet in het boek schreeuwende slaapzakken en stiekeme stropers. Het was vast ook niet de bedoeling van Carry Slee om haar lezers iets te leren over een bepaald thema. De doelgroep van dit boek is kinderen in de leeftijd van acht tot twaalf jaar. Het doel van het boek zal dan ook voornamelijk vermaken zijn, in plaats van iets leren of een mening aandragen. Toch draait het in het boek wel om één bepaald onderwerp. Het onderwerp gerechtigheid ofwel, krijgen wat je verdient, komt een aantal keren naar voren: allereerst doordat Sid en Duko na hun gemene streek in het bos (toen ze Lisa en Frank zomaar lieten stikken) naar huis gestuurd werden. Het was hun verdiende loon dat ze na zo’n vervelende actie niet meer welkom waren om gezellig het kamp mee te maken.

Ook de stropers kregen uiteindelijk wat ze verdienden: ze werden op heterdaad betrapt en werden vervolgens gearresteerd. Ook de kinderen die op kamp zijn, krijgen wat ze verdienen: het is geen straf, maar ze worden juist beloond voor hun dappere daden tegen de stropers. De beloning is een extra dagje op het kamp.



Taalgebruik

Het taalgebruik in schreeuwende slaapzakken en stiekeme stropers is makkelijk te noemen. Maar dit moet je niet al te nauw nemen, aangezien ik niet meer tot de doelgroep van het boek behoor. Ik denk dat mensen in de leeftijdscategorie acht tot twaalf jaar dit boek prima vinden aansluiten bij hun kunnen. Er worden weinig moeilijke woorden in gebruikt en elke situatie en gebeurtenis wordt duidelijk beschreven.

Wat opvalt aan de schrijfstijl van Carry Slee is dat ze gebeurtenissen nooit uitgebreid beschrijft. Hoofdzaak is altijd de dialoog, ofwel het gesprek. Als je een willekeurige bladzijde in een willekeurig kinderboek van haar bekijkt, valt het meteen op dat er geen ellenlange beschrijvingen in voorkomen. Dit vind ik zelf zeer plezierig, doordat je door het voornamelijk lezen van gesprekken, beter betrokken blijft bij het verhaal. Ook dit is natuurlijk erg persoonlijk, net als dat ik vind dat het taalgebruik aan de makkelijke kant is.



Perspectief

Het verhaal wordt verteld door een personale verteller. Iemand die buiten het verhaal staat, lijkt de gebeurtenissen te beschrijven. Er staat ‘Lisa doet dit…’, ‘Meester Tom zegt:…’

Het nadeel van het gebruik van dit perspectief is dat je als lezer niet actief bij het verhaal betrokken raakt. Doordat er, zoals ik hierboven al beschreven heb, veel dialogen in voorkomen, raak je wel betrokken; maar door de personale vertelstijl krijg je niet helemaal het idee alsof je er middenin zit.

Vooral bij kinderboeken vind ik het belangrijk dat je je heel erg in kan leven in het verhaal. Helaas gebeurde dat nu niet, omdat het verhaal je van een afstand wordt verteld.



Plaats in de literatuurgeschiedenis

Carry Slee heeft dit boek in 1999 geschreven, toen is het althans uitgegeven. Het is dus een vrij nieuw boek en beschrijft ook een modern schoolreisje. De plaats die dit boek inneemt in de literatuurgeschiedenis is dus niet moeilijk te bepalen: het gaat over de tegenwoordige tijd, dus zeg maar het heden.



Relatie tekst - auteur

De boeken van Carry Slee gaan altijd over -voor kinderen- herkenbare dingen. Zo ook nu weer: ieder kind gaat in zijn of haar leven wel eens op kamp en dit geeft een zeer levensechte beschrijving van zo’n gebeurtenis.

Ook komen vriendschappen vaak aan de orde en ook dit is een zeer herkenbaar onderwerp voor de jonge lezers. Dat ze zo herkenbaar kan schrijven, komt waarschijnlijk omdat ze zelf ook kinderen heeft en dus weet wat die allemaal doorgemaakt hebben. Ook heeft Carry Slee les gegeven op een basisschool, als drama-docent. Hier gaat het om het gebruiken van je fantasie en dit kan Carry Slee dus mooi gebruiken bij het verzinnen van haar verhalen.



Eigen mening

Ik vond 'schreeuwende slaapzakken en stiekeme stropers' een erg leuk boek. Wel was het tijdens het lezen duidelijk te merken dat ik niet tot de doelgroep van het boek behoor. Het was gewoonweg te simpel, maar dat neemt niet weg dat het een goed verhaal is. Voor kinderen zal het zeker herkenbaar zijn. Carry Slee is een alom geprezen schrijfster en ik denk dat ze dat ook wel verdiend heeft: Iemand die zó veel kinderen zó erg kan boeien met haar vele boeken, wordt met recht een gewaardeerd en groots kinderboekenschrijfster!
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen