Boekverslag : Siegfried Lenz - So Zartlich War Suleyke
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2256 woorden.

B.Enkele algemene gegevens over het boek



Siegfried Lenz

De Auteur van het boek “So zärtlich war Suleyke” is Siegfried Lenz. Hij wordt in 1926 in Lyck geboren. Hij wordt geboren in een arm gezin dus hij krijgt ook geen goede basisscholing. Toen hij dertien jaar was werd hij in de Hitlerjugend opgenomen, na de oorlog studeerde hij enkele jaren Literatuurgeschiedenis en Filosofie in Hamburg. Dan wend hij zich op de journalistiek. Hij wordt schrijver van een column. In de loop van de tijd verschijnen zijn eerste romans. Nadat zijn boeken bekend worden word hij vaak gevraag voor de radio en later ook voor de televisie.



Boeken van Siegfried Lenz zijn:

-Es waren Habichte in der Luft (1951)

- So zärtlich war Suleyken (1955)

- Der Mann im Strom (1957)

- Das Feuerschiff (1960)

- Das Vorbild (1973)

- Einstein überquert die Elbe bei Hamburg (1975)



Het boek heeft precies 100 bladzijden. Daarvan zijn bladzijde 98 t/m 100 vragen en opgaven. De uitgeverij is in Nederland Wolters Noordhoff en de illustraties in het boek zijn gemaakt door Erik Strǿm.



C. Algemene vragen

1.De reden dat ik het verhaal heb gekozen is erg simpel. Ik moest een boek kiezen voor het literatuurverslag Duits. Je kon een boekje kiezen uit een enorme vergeelde stapel van voor-de-oorlogse boekjes. In eerste instantie keek ik naar de boekjes met de minste bladzijden en toen bleven er nog maar een paar over. Ik las de achterkant van een paar boekjes en “So zärtlich war Suleyke” sprak mij wel aan. Vooral ook omdat er erg mooie illustraties in het boekje stonden.



2.Het boek begint met een hooglopende ruzie tussen Hamilkar Schaß en Adolf Abromeit. Adolf Abromeit is een schietgrage man en wil de valse generaal Wawrila neerschieten. Hamilkar keurt dit af en krijgt daardoor ruzie met Adolf. Adolf zegt dat de oude man weg moet gaan omdat het er gevaarlijk aan toe zal gaan maar Hamilkar Schaß blijft rustig lezen. Als de generaal tevoorschijn komt verraad Adolf zichzelf en raakt een oor kwijt. De generaal komt binnen bij Hamilkar en deze krijgt een pistool op zijn hals gericht. Hamilkar weet zo tegen de generaal te praten dat deze zich geen raad meer weet en uit angst op de vlucht slaat.

Dan krijgt Hamilkar een document met de mededeling dat er een infanterist nodig is omdat er één naar huis moest. Hij gaat het leger in en ontmoet daar de commandant. Ook hier praat Hamilkar zo veel en maakt hij steeds rare opmerkingen en weet ook de ijzersterke commandant gek te maken. Ten einde raad stuurt de commandant Hamilkar naar de stal om daar te overnachten. Als hij twee schapen opeens met elkaar hoort praten, merkt hij dat er schapendieven zijn en hij vangt ze. Hij brengt ze terug naar de commandant die Hamilkar dan als dank weer naar huis stuurt omdat hij daar zo graag weer heen wou.

Het verhaal gaat dan opeens over naar een ander familielid van de ik-persoon. Het andere familielid is Tante Arafa. Deze tante wil altijd haar zin hebben en staat bekend als een echt kreng. Als ze op een dag naar het badhuis wil gaan, is er een man die de hele tijd één kuip voor zich zelf houd. Deze man blijkt net zo koppig te zijn als Tante Arafa zelf. Deze keer heeft Arafa de waard aan haar kant omdat het niet goed is voor de zaken als iemand het bad zo lang bezet houd. De waard wil de man er wel uitgooien maar dat lukt hem niet in zijn eentje. Dan roept Arafa de sterke Bogdan. De jongen gooit zo het hele bad leeg met de man er nog in.

De ik-persoon verteld dan weer over een ander familielid en het boek gaat daar dan op over. Het gaat dit keer over de gierige Stanislaw Griegull.Hij had veel geld gekregen en dat maakte het hele dorp nerveus. Hij at niet meer, hij groette niet meer en hij onderhield zichzelf ook niet meer. Men dacht dat de plotselinge rijkdom hem zijn levenslust had afgenomen. Op een dag zei de postbode Hugo Zappka dat hij iets goeds moest doen met zijn geld omdat hij van al die rijkdom erg ongelukkig werd. Hij kon er bijvoorbeeld eten voor de dieren van kopen. Maar Stanislaw slaat dit al gauw weg. Hugo haalt Stanislaw over om een slee met paard te kopen. Als hij door de sneeuw trekt met zijn slee staat hij opeens tegenover Kukielka. Van deze man had hij een weddenschap gewonnen en zo aan veel geld gekomen. Deze twee mannen stonden tegenover elkaar en konden dus geen kant op, maar geen van beiden wil voor de ander aan de kant. Kukielka pakt dan een tijdschrift en gaat zitten lezen en Stanislaw gaat luid zitten zingen om de tijd te doden. De mensen uit Suleyken komen al gauw kijken en ze nemen later ook eten mee voor de twee mannen en paarden. Zo bleven ze daar heel lang staan totdat daar een asfalt weg kwam en een grote machine ze weg tilde. Ze hebben dus allebij niet verloren.

Het vijfde verhaaltje gaat eveneens over Stanislaw Griegull. Er is een circus in het kleine dorpje aangekomen en iedereen die vrij is gaat er heen. Op een gegeven moment word er naar de artiest messen gegooid door een andere artiest. Dat dit een leuke stunt is ziet het publiek niet. Ze zeggen allemaal dat ze in Suleyken niet met messen naar mensen gooien en ze vinden allen dit optreden niet leuk. Gelukkig zijn de andere stunts van het circus zo goed dat het publiek laaiend enthousiast is. Als de goochelaar komt goochelt hij een haas uit het jasje van Stanislaw. Deze zegt dat het konijn in zijn jasje heeft gewoond en het dus zijn eigendom is. En hij houdt het konijn dan ook en het blijft rustig op de schoot van Stanislaw zitten voor de rest van de show. Na de goochelaar komen er nog vele optredens waaronder eentje met een zeehond, waar het hele publiek van opkijkt.

Het volgende verhaaltje gaat over een andere oom van de ik-persoon, deze oom heet Karl Kuckuck. De beste zwemmer van het dorp komt bij hem met een kapotte fiets en de vraag of hij hem maken kan. De beste zwemmer, Valentin Zoppel, krijgt enorm veel commentaar van Karl Kuckuck. Ze besluiten een zwem wedstrijd te houden. Eerst ligt Valentin op kop, en moddert Karl er maar wat achteraan. De voorsprong van Valentin komt op drie meter, maar dan komt er een eng beest aan en Karl denkt aan niets anders dan vluchten. De voorsprong van Valentin wordt kleiner, totdat ze neus aan neus naar het einde zwemmen, maar opeens omarmen ze elkaar, daar werd een foto van gemaakt…

Het volgende verhaaltje begint met Titus Anatol die net een nieuw huis heeft gekocht. Het huis ligt tussen de bramenstruiken. In diezelfde braamstruiken ziet hij de volgende dag een man staan. De vreemde man sprak met een wezen. Toen Titus wat beter keek zag hij dat het een sterke haan was. De haan heeft het over zijn eigen leven. Dat hij constant in gevaar leeft, dan mengt een paard zich in het gesprek en vraagt de haan of het wel zin heeft om door te leven, daar heeft de haan geen antwoord op en loopt weg. Titus denkt dat een pratende haan veel oplevert en probeert hem te vangen, maar plotseling vliegt de haan recht omhoog de lucht in.

Het volgende verhaal begint met een perfecte dag in Suleyken, maar dan komt er opeens een geüniformeerde man aan bij het station. Hij komt aan met de mededeling dat je naar Amerika zou moeten verhuizen omdat dat het land van de toekomst is. De dorpsbewoners bestoken de man met bijgelovige vragen, bijvoorbeeld of ze niet blind worden als ze overvaren via de vaarweg. Het draait er op uit dat de man zich geen raad meer weet met al die vragen. De meest waanzinnige verhalen komen boven over de boot naar Amerika, en iedereen blijft rustig in het dorpje Suleyken.

Het verhaal erna begint met dat Amadeus Loch naar Oletzko wil gaan om iets te verkopen. Deze verteld aan zijn zwager Adolf dat hij weggaat, die vat het verkeerd op en wil ook gaan maar hij verteld het eerst nog aan zijn oom en die verteld het weer aan iemand anders. Uiteindelijk trekt er een lange stoet paarden en mensen weg uit Suleyken.

Dan volgt er een verhaal van een man die een special appelboom wou omhakken terwijl hij wist dat dit niet mocht. De man pakte zijn bijl maar voordat hij de boom om kon hakken had de boom hem al gegrepen.

Het laatste verhaal is in het café, opeens begint er iemand over een profetie te praten. De mensen in het café zijn het helemaal niet met elkaar eens over die profetie en het draait algauw op een ruzie uit. De ruzie werd hevig maar eindigde even snel als hij begonnen was.



3.Er is niet echt een thema in het boek omdat het eigenlijk uit kleine verhaaltjes bestaat die allemaal over de bewoners van het dorpje Suleyken gaan. Als je al een thema zou kunnen benoemen dan zou het dus “Suleyken” zijn. Een echt thema is niet aan te wijzen. In het ene verhaaltje gaat het over een generaal en in een ander verhaaltje gaat het weer over een koppige man.



4.Omdat er verschillende verhalen zijn, zijn er dus veel belangrijke zinnen, ik heb de zinnen opgeschreven die uit het leukste verhaal waren en de zinnen waarvoor ik lang nodig had om ze te vertalen maar die toch belangrijk waren.



-Wie jeder verstehen wird, packte den Wawrila und seine Soldaten ein solches Erschrecken, daß sie dahin flüchtern, woher sie gekommen waren.



-Wat al verstaan werd deed Wawrila en zijn Soldaten, een zo’n grote schrik, dat zij terugvluchtten naar waar zij vandaan kwamen



-Er horte nämlich, wie das eine Schaf zum anderen sagte:



-Hij hoorde namelijk, wat dat ene schaap tegen het andere zei:



-Sie verstehen es, eine Balje mit einem lästigen Menschen unzukippen.



-U weet, hoe een waard met lastige mensen om moet springen.



-Gibt es kein größeres glück, als mit einem slitten und eiem Pferd dazu durch die Wälder.



-Geen groter gelukszaligheid dan dat je met een slee en een paard door de wouden rijdt.



-Der Hase hat unter meine Jacke gewohnt.



-De haas heeft onder mijn jack gewoond.



5.Zoals de titel al vertelt speelt het verhaal zich grotendeels af in het kleine dorpje Suleyken. Volgens de omslagtekst ligt dat ergens en nergens in Masuken. De plekken in het boek worden niet echt duidelijk beschreven en je zou wel wat meer willen weten over het dorpje. Als de schrijver de omgeving gebruikt dan gebruikt hij ook te veel moeilijke woorden. Andere dingen zijn dan wel weer makkelijker om te lezen maar de woorden die over de omgeving gaan blijven in het hele boek erg moeilijk.



6.

Hamilkar Schaß: Hij is de grootvader van de ik-persoon. Hij heeft zichzelf het lezen aangeleerd en is een wijze man. Met zijn woorden weet hij iedereen omver te praten.



Tante Arafa: Dit is de tante van de ik-persoon, ze is een erg koppige vrouw.



Stanislaw Griegull: Dit is een gierig man en hij is de oom van de ik-persoon. Hij heeft veel geld gewonnen door een weddenschap, hij is ook een erg koppige man.



Karl Kuckuck: Hij is de schoenmaker van het dorp Suleyken en is een andere oom van de ik-persoon. Als hij veel commentaar geeft op de beste zwemmer van het dorp beland hij in een zwemwedstrijd.



Valentin Zoppel: Hij is de beste zwemmer van het dorp en hij daagt Karl uit voor een zwemwedstrijd.



Titus Anatol: Hij heeft pas een nieuw huis gekocht in Suleyken. Hij heeft geen relatie met de ik-persoon.



D. Enkele specifieke / keuze vragen.

7.Zoals eerder beschreven zijn de plaatsen in het boek erg kort beschreven. Het verhaal speelt zich vooral af in Suleyken. Over de tijd van het boek word niets gezegd. Als je aanneemt dat de schrijver de ik-persoon in het verhaal is dan zal het verhaal ongeveer rond 1935 geschreven zijn, omdat de schrijver in 1920 geboren is en zijn opa nog leeft, dus hij kan nog niet ouder dan 20 zijn. De tijd is niet echt belangrijk voor het verhaal omdat het net zo goed in deze tijd gebeurt zou kunnen zijn want er zijn nu nog dorpjes met heel weinig techniek. De plaats is eigenlijk het onderwerp van het hele boek. Alle verhaaltjes hebben het enige verband dat ze allemaal in Suleyken afspelen. Ik vind dat de schrijver daarom best wat meer aandacht aan het dorpje zelf had mogen besteden in plaats daarvan richt hij zich alleen op de inwoners.



8.Voor de nieuwe kaft (zie tekening) heb ik de gebeurtenis gekozen in het meest leuke verhaaltje voor mij. Ik denk dat als de schrijver deze voorkant had gekozen de klant had gezien dat er veel meer humor in zit dan aan de buitenkant te zien is.



9. Ik vond het elfde verhaaltje erg leuk om te lezen. Ik vond dat hier het meeste humor in zat en ook de illustratie die er bij zat vond ik erg goed gevonden. Het eerste hoofdstuk vond ik erg raar om te lezen omdat er veel moeilijke woorden in zaten. Er waren wel moeilijke woorden die onderaan de tekst uitgelegd worden maar



10.Ich gebe das Buche ein 4, weil es sehr langweilig was. Das Geschichte ist nicht interessant und es ist sehr langweilig geschreben. Positiv ist das das Geschichte orginal ist, die illustrationen sind auch orginal. Das schreiber müsst mehr aandacht bestehen an der text weil es sehr langweilig est. Ich habe nicht viel von das Buche gelernd. Das Buche was auch nicht betullt om etwas von zu lernen weil es ein amusanten Buche was.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen