Boekverslag : Renate Dorrestein - Een Hart Van Steen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3323 woorden.

~ Een Hart van Steen ~

Renate Dorrestein



Ø Samenvatting van de inhoud



Hoofdpersoon is de 37-jarige patholoog-anatoom Ellen van Bemmel. Ze heeft een tijdje onbetaald verlof genomen en het voormalig ouderlijk huis gekocht, een villa in een buitenwijk van Haarlem. Ze neemt haar intrek in het souterrain, later in de portiersloge.

Ellen is zwanger van een wildvreemde man, Na haar scheiding van architect Thijs Kamerling, meer dan een jaar geleden, is ze bewust alleenstaand. Ze besluit de tuin op te knappen en krijgt hulp van Bas Veerman, de vroegere conciërge van haar vader die nu bij de Intratuin werkt. Vanwege een dreigende miskraam moet Ellen op een gegeven moment een aantal maanden bedrust houden van de dokter. Gedurende die tijd krijgt ze hulp van Lucia, die met haar dochtertjes (Samantha, Vanessa en Rochelle) tijdelijk bij Ellen in komt wonen, op advies van de arts Jan Bramaan.

Aan de hand van foto’s kijkt de verbitterde en getraumatiseerde Ellen terug op haar leven en dat van haar familieleden, waarin zich vijfentwintig jaar geleden een verschrikkelijk drama heeft afgespeeld. Haar ouders, Frits van Bemmel en Margje de Groot, vermoordden toen drie van haar vijf kinderen en vervolgens pleegden ze zelfmoord. Door een gelukkig toeval zijn Ellen en haar jongste broertje Michiel (ook wel Carlos genoemd) aan dat gruwelijk lot ontsnapt.

Ellen wordt gekweld door de vraag waarom zij is blijven leven en hoe haar ouders tot deze daad gekomen zijn. Bladerend in het fotoalbum reconstrueert ze het verleden en de toedracht rond de moord.



Toen Ellen zo’n twaalf jaar oud was vormden de Van Bemmels nog een gelukkig gezin, met vier kinderen: de vijftienjarige Sybille (Billie), de iets jongere Kester (Kes), Ellen en de driejarige kleuter Michiel (Carlos). Er was een vijfde kind op komst, tot groot ongenoegen van de vier kinderen.

Ellens ouders leidden een knipselbureau aan huis, dat gespecialiseerd was in americana en vooral werkte met studenten, die voor hen artikelen selecteerden en uitknipten.

Op Ellen twaalfde verjaardag sloeg het noodlot toe. Michiel kreeg een ketel kokend water over zich heen en verbrandde zijn keel, borst en linkerarm. Toen hij eindelijk uit het ziekenhuis kwam, was hij in Ellens ogen een volkomen ander kind geworden. Het vijfde kind werd Ida genoemd, een naam die door Ellen bedacht was en haar afkeer van het kind uitdrukte. Ida was een spuug- en huilbaby, die iedereen de stuipen op het lijf joeg haar gekrijs. Ze bleek een maagvernauwing te hebben. Toen ze in het ziekenhuis opgenomen werd, begon de moeder zich vreemd te gedragen. Ze verdacht haar familieleden ervan dat ze haar baby wilden stelen en maakte een hevige scène.

Toen Ida terugkeerde uit het ziekenhuis, begon Margje zich zorgen te maken over de vorm van Ida’s hoofdje en vlak voor Ida gedoopt zou worden, vluchtte ze met haar de kerk uit. De eens zo hechte relatie tussen Frits en Margje begon te verslechteren, evenals die tussen hen en de kinderen. Margje verscheen niet meer op kantoor; de hele dag was ze bezig met Ida, in wie volgens haar de duivel woonde. Ze nam zich voor die uit te drijven, ‘eigenhandig, om haar dochtertje weer gezond te maken’. Verder besloot ze nooit meer seks te hebben met Frits. Dat bracht hem zo tot razernij, dat hij zich op een nacht aan Margje vergreep. De volgende morgen ontdekte hij op de onderbuik van Ida talrijke dieppaarse bloeduitstortingen, die hem aan leukemie deden denken.



Margje mishandelde de baby op allerlei manieren, maar niemand (behalve Ellen) had iets in de gaten. Ze liet de kinderen bidden, eerst tot God, later tot zichzelf, om te vragen het kwaad uit hun kleine zusje te verdrijven. Ida (later Sophie genoemd) moest een beenmergpunctie ondergaan en de artsen hadden geen verklaring voor de botbreuken, inwendige kneuzingen, vurige huisuitslag en diarree. Frits maakte zich slechts wat zorgen over zijn vrouw, omdat de niet in haar gewone doen was.

Rond Pasen deed Margje plotseling weer normaal en begon de baby te blaken van gezondheid. Het vroegere gelukkig gezinsleven leek even weer teruggekeerd te zijn. Maar toen het weer na een paar weken omsloeg, werd Margje treurig en maakte de opmerkingen als:’Het is zover’ en ‘We zullen ervoor zorgen dat jullie niet lijden’. Samen met Ellen maakte ze voor iedereen een schoteltje met ‘vitaminepillen’ klaar (slaaptabletten en valium). Die avond, 6 april 1973, was Ellen tijdens het toetje opgestaan om haar hond Orson uit te laten, omdat hij zo onrustig aan het blaffen was. Toen ze na ruim een uur terugkwam, trof ze in de keuken de levenloze Billie en Kester aan, met dichtgebonden plastic zakken over hun hoofd. Haar ouders bevonden zich op de bank in de serre; Ida lag in een vuilniszak op het aanrecht. Ze hoorde Michiel onder de tafel in zijn plastic zak hoesten en sleepte hem mee naar de kelder. Bas vond hen daar de volgende ochtend en alarmeerde de politie.



Na de moordpartij kwamen Ellen en Michiel in internaat De Eenhoorn terecht; hond Orson werd naar een asiel gebracht. De aanpak van Sjaak en Marti, hun begeleiders, had weinig effect en werkte vaak averechts op de getraumatiseerde kinderen. Michiel werd al snel geadopteerd door de heer en mevrouw Kamphuis uit Beverwijk, tot woede en verbijstering van Ellen, die zijn vertrek nog had proberen te belemmeren door er op kerstavond met hem vandoor te gaan. Hun barre toch eindigde toen bij de sympathieke rector van Ellens school, maar die kon Michiel niet in huis nemen.

Steeds vaker begonnen Billie en Kester door Ellen hoofd te spoken en haar van alles te verwijten. Na een verplicht bezoek aan het kerkhof raakte Ellen ervan overtuigd dat ook zij onder de hartvormige steen had moeten liggen. Ze nam zich voor haar ouders te laten zien da zij haar leven toch waard was.

Slechts één keer ging ze bij Michiel en zijn adoptieouders op bezoek, toen hij vijf werd. Na bijna een jaar bleken ze van elkaar vervreemd te zijn. Tijdens een feest in De Eenhoorn kreeg Ellen van Sjaak en Marti een cadeau, het oude fotoalbum, waarvan ze behoorlijk overstuur raakte.



Ellen bleef tot haar achttiende in het internaat en ging toen op kamers wonen. Ze riep de hulp in van verschillende psychiaters (o.a. Marco) om de gebeurtenissen uit het verleden te verwerken, maar zonder veel succes. Ze had voortdurend migraine, schuimde ’s nachts de cafés af en stortte zich ‘als een vod in ieder paar armen’ dat ze tegenkwam.

Halverwege haar studie medicijnen hoorde ze tijdens een college gynaecologie voor het eerst iets over de postnatale depressie en de kraamvrouwenpsychose, de ergste vorm ervan. Toen ging haar een licht op: als haar moeders toestand na de geboorte van Ida tijdig was herkend en men haar simpelweg de juiste medicijnen (progesteron) had voorgeschreven, had er nooit een tragedie hoeven plaatsvinden! Dit inzicht werkte als een bevrijding: niemand had iets fout gedaan. Maar, waarom had haar vader geen vinger uitgestoken?

Na het laatste bezoek aan Marco ontmoette ze Thijs en besloot ze patholoog-anatoom te worden, de kant van de doden te kiezen. Ze trouwde met Thijs, maar zette naar dertien jaar een punt achter het huwelijk.



Met de bitse Lucia, die door haar man mishandeld wordt, kan Ellen slecht overweg. Omdat niemand mag weten dat Lucia bij haar in huis is, is ze ook tot isolement gedoemd. Pas na vier weken volledige bedrust mag Ellen weer rechtop zitten. Als Bas onverwacht het gras komt maaien, raakt Lucia over haar toeren.

Na een aantal maanden is Ellen weer op de been en vertrekt Lucia met haar kinderen. Hoe hatelijk de twee vrouwen ook steeds tegen elkaar geweest zijn, bij het afscheid hebben ze het toch even moeilijk.

Bas laat Ellen kort daarna een memo van haar vader zien, gedateerd 6 april 1973, waaruit blijkt dat hij Bas had gevraagd een vakantiereis naar Florida te boeken. Volgens hem moet er dus sprake zijn van een onbekende moordenaar, maar Ellen gelooft daar niets van: haar ouders hielden alleen van elkaar, de kinderen waren een slechts een ‘bijproduct’; hun gezamenlijke dood was hun ultieme romantische ideaal.



In de kelder is amper iets veranderd sinds de nacht dat Ellen zich daar samen met Michiel in doodsangst verstopte. Nu ze de ware toedracht rond het familiedrama begrijpt, schaamt ze zich voor haar woede en haat jegens haar ouders. Ze begrijpt nu ook waarom zij in leven bleef: haar moeder was haar gewoon vergeten, had haar domweg over het hoofd gezien.



Half oktober verkoopt Ellen de villa aan iemand van een reclamebureau. Na een telefoontje van de makelaar dat de zaak rond is, nodigt ze bas uit om te komen eten. Ze laat hem beslissen welke naam de baby zal krijgen:’zullen we haar Ida-Sophie noemen?’.



Ø Analyse van de tekst



Thema



Naast familiemoord, schuldgevoel, godsdienstwaanzin, postnatale depressie, kraamvrouwenpsychose en het te boven komen van een levenscrisis, is de overwinning van het doemdenken een belangrijk thema.

In Ellens leven spelen het (nood)lot en het toeval een belangrijke rol. Haar ouders hebben elkaar bij toeval bij de fietsenmaker leren kennen; door het lot wordt ze opgescheept met Lucia; het genetisch materiaal van haar kind is voor de helft van een willekeurige man; de dode Billie en Kester zijn veroordeeld tot een bestaan in haar hoofd en Michiels verbranding was een voorbode van wat het hele gezin te wachten stond. Ellens manier van denken is lange tijd sterk deterministisch geleurd, zoals blijkt uit de volgende uitspraken die ze doet:



‘We zijn overgeleverd aan de grillen van het lot, of beter gezegd, aan die van wat ze daar beneden de liefde noemen.’



‘Als je er even bij stilstond, werd je gek. Een lekke band, een gemiste trein, een verloren zakdoek: uit de kleinste en meest banale voorvallen was de gehele mensheid voortgekomen! Geslachten regen zich als ogenschijnlijke solide ketens door de tijd, maar elke schakel had voor hetzelfde geld een andere kunnen zijn. Wie waren wij, die ons mensen noemden? Een ordeloze bende willekeurige bende.’



Symbool



Een belangrijk symbool is het fotoboek van Ellen. In haar jeugd wil ze niets met het verleden te maken hebben en stopt ze alles weg. Pas als ze volwassen is en zelf een kind verwacht, pakt ze het fotoboek en gaat alles verwerken. Dan pas weet ze hoe alles in elkaar zat. Het fotoboek werkt dan als het ware therapeutisch.



Motieven



Een steeds terugkerend ‘begrip’ is Ida, het vijfde kindje van Margje en Frits en het zusje van Ellen. Ze heeft een centrale rol in dit verhaal. Ook als Ellen zelf een in verwachting is, noemt ze haar kind Ida. In de ogen van Ellen is Ida (indirect) de oorzaak van alle gebeurtenissen in haar leven. Naamgeving is een belangrijk motief. Ellen is ervan overtuigd dat iemands diepste wezen besloten ligt in de naam.



Titelverklaring



De titel, ‘Een hart van Steen’, heeft een dubbele betekenis. Op de eerste plaats heeft de grafsteen waaronder de gezinssleden van Bemmel begraven liggen, een vorm van een hart. ‘Een ijskoud stenen hart dat alles zou overleven zonder ooit een tel te hoeven kloppen’. Ellen ontdekt dat er voor haar en Carlos plek open was gehouden op de steen. Daardoor krijgt ze het gevoel dat ze niet bestaat en ongewenst is.

Je zou ook kunnen zeggen dat Ellen door haar ervaringen in haar leven een hart van steen heeft gekregen. Ze stopt het helemaal weg, praat er niet meer over. Ze heeft niemand meer over en staat er dus helemaal alleen voor. Ze is vrij hard tegenover zichzelf, maar ook tegenover anderen, bijvoorbeeld tegen Lucia of tegen Carlos in het pleeggezin.



Motto



Dit boek heeft een motto, namelijk:



noem mij, noem mij, spreek mij aan,

o, noem mij bij mijn diepste naam



NEELTJE MARIA MIN

‘Mijn moeder is mijn naam vergeten’



Ellen denkt dat iemands diepste wezen in iemands naam ligt. Het is dan ook heel belangrijk dat je de goede naam hebt, anders kan het lot je niet vinden als je het nodig hebt en ben je overgeleverd aan het noodlot. Bijna iedereen in het gezin van Bemmel heeft dan ook een andere naam gekregen. Ellens oudste zus Billie heet eigenlijk Sybille, haar oudste broer Kester eigenlijk Kes. Carlos, de jongste zoon heette oorspronkelijk Michiel, maar hij heette vanaf zijn geboorte Carlos, omdat hij, toen hij net geboren was, zo op prins Charles had geleken. En Ida… Ellen dacht heel lang dat het haar schuld was dat haar zusje zo vaak ziek was en onder de blauwe plekken zat, omdat zij haar zusje Ida had genoemd, wat volgens haar de lelijkste naam was die er bestond. Als ze een andere naam had gehad, was dat nooit gebeurd. Ida wordt dus na een tijdje ook door iedereen Sophie genoemd, want dat was volgens Ellen haar echte naam.

Ook kun je dit motto toepassen op het feit dat Ellen zich vergeten voelt door haar moeder. Ze heeft het gevoel alsof ze haar ouders teleurgesteld heeft door in leven te blijven. Ze vindt dat ze daar geen recht op heeft. Ook heeft ze het gevoel dat ze niet bestaat, dat haar naam is uitgewist.



Structuur



Epiloog

Aan het einde van het verhaal is er sprake van een korte epiloog. Het geeft aan dat eindelijk alles kan worden afgesloten. De vragen zijn beantwoord.



Begin

Het verhaal begint midden in de gebeurtenis. Het is niet chronologisch opgebouwd. Het verhaal maakt steeds sprongen tussen het heden en het verleden.



Einde

Het einde is gesloten. Het lijkt bijna op een ‘happy end’. Ellen heeft zich met verleden verzoend en gaat verder met het leven.



Personages



Ellen van Bemmel is de hoofdpersoon in het boek. Haar levensverhaal wordt verteld, van ongeveer haar twaalfde tot aan het heden, 37 jaar. Je beleeft het verhaal door haar ogen. In Ellens jongere jaren was ze een vrolijk en ondernemend kind. Ook was ze erg intelligent en zorgzaam.

Na de tragedie wordt ze harder. Tegenover zichzelf, maar ook tegenover anderen. Soms is ze ook erg kortaf. Ze heeft echter veel meegemaakt. Ik vind haar heel erg moedig, want het is niet niks. Door het geen wat gebeurd is, is ze ook emotioneler geworden.



Op latere leeftijd is Ellen heel erg onzeker. Ze loopt ook heel wat psychiaters af. Ze ziet verschijningen van Kester en Sybille, haar overleden familieleden. Ze doet precies wat zij haar opdragen, bang om ze te verliezen, dat ze echt ‘sterven’. Uiteindelijk kiest Ellen voor haar eigen leven en laat ze haar familieleden los.



Margje de Groot- van Bemmel is de moeder van Ellen. Ze is in het begin van het boek een aardige, zorgzame en hard werkende vrouw. Zij maakt in het boek een grote karakterverandering door. Ze beïnvloedt met haar gedrag het hele gezin. Later in het boek is ze overbezorgd over Ida en is ze alleen maar met zichzelf en Ida bezig. Ze wordt door kraamvrouwenpsychose tot waanzin gedreven. Ook leidt ze aan godsdienstwaanzin.



Frits van Bemmel is de vader van Ellen. Hij is ook een hardwerkende man, maar ook een goede vader. Frits houdt erg veel van zijn kinderen en van zijn vrouw. Hij is heel erg intelligent, maar ook zorgzaam. Hij is eigenlijk Ellens favoriet. Dat blijft eigenlijk zo, ook na de komst van Ida. Hij maakt zich wel zorgen over Margje, maar hij denkt dat dat wel over gaat.



Kester (Kes) is Ellens grote broer. Hij is erg zorgzaam voor zijn jongere broertje en zusje. Hij is behoorlijk aan het puberen. Ook is hij erg handig. Hij speelt niet zo’n grote rol. Hij komt later in haar leven voor in haar waanbeelden.



Sybille, ook wel Billie genoemd, is Ellens grote zus. Ze is een paar jaar ouder, een eigenwijze puber als Ellen nog 12 is. Ze ziet haar als haar grote voorbeeld. Ze leert veel van haar, zoals roken en over zaken als make-up. Ze is erg met haar uiterlijk bezig. Als haar moeder ‘ziek’ is, neemt ze veel verantwoordelijke taken op zich. Later is ze ook een waanbeeld in haar gedachten.



Michiel, door Ellen Carlos genoemd, is haar kleine broertje. Hij is de beschermeling van Ellen. Ze zorgt erg goed voor hem. Zij heeft Carlos gered van de dood. Hij is enorm nieuwsgierig. Ellen heeft het namelijk over zijn ‘eeuwige waarom’. Uiteindelijk wordt Michiel geadopteerd. Hij voelt zich erg thuis in zijn pleeggezin.



Ida (later ‘gedoopt’ tot Sophie) is het vijfde kind van Frits en Margje, dus Ellens zusje. Ze is nog een baby. In het begin van haar leventje was ze erg ziek. Ze wordt gezien als de oorzaak van alle problemen, omdat na de geboorte van Ida het gelukkige gezin verandert in een triest, onsamenhangend en gestresst geheel.

Wanneer Ellen in verwachting is, noemt ze haar kind Ida (ze geeft Ida de kans opnieuw geboren te worden).



Alle bovengenoemde personages zijn karakters, omdat ze zich gedurende het verhaal ontwikkelen en veranderen. Ida vind ik een twijfelgeval. Zij is namelijk nogal passief in het verhaal. Ze is nog maar een baby en onderneemt zelf dus niets. Ida wordt meer als een symbool gebruikt in het boek.



Historische tijd



Het verhaal speelt zich af vanaf 1972/1973 tot en met 25 jaar daarna. Daar kun je afleiden van de memo die Frits van Bemmel heeft geschreven (gedateerd 6 april 1973), een dag voordat de kinderen werden vermoord. Die tijd is zeker van belang voor het verhaal omdat is die tijd nog niet zoveel bekend was over postnatale depressies en kraamvrouwenpsychose. Daardoor heeft het noodlot plaatsgevonden. In een modernere tijd was er waarschijnlijk niets gebeurd omdat ze gewoon wat hormonen kunnen toedienen tegen deze aandoening.



Ruimte



Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Haarlem. Of deze plaats echt van belang is voor het verhaal weet ik niet. De villawijk waar het gezin woont is wel van belang, want dat geeft de (financiële) positie aan waarin het gezin verkeerd. Dat is beeldbepalend voor het verhaal. De villa is ook symbolisch voor het boek. Wanneer Ellen volwassen is, koopt ze het ouderlijk huis. Aan dit huis zitten heel veel herinneringen. Terwijl Ellen in de villa woont, begint ze langzamerhand haar verleden onder ogen te zien. Hierdoor kan ze het ook verwerken. Uiteindelijk kan Ellen het verleden achter zich laten, en ze verkoopt het huis. Dit is een bevestiging van het afsluiten van het verleden.



Tijd



Er is slechts een aantal jaar van het verhaal verteld. Van de periode dat Ellen twaalf was en als ze ouder is en op zoek gaat naar antwoorden op de vragen die het verleden opwekt. Er is dus duidelijke sprake van tijdsprongen.



De chronologie van het verhaal – met veel flashbacks – zorgt voor de spanning in het verhaal. Elke keer wordt er een stukje verder verteld over het verleden. Naarmate het verhaal vordert kom je langzaamaan te weten wat er zich allemaal heeft afgespeeld. De schrijfster houdt zo de aandacht van de lezer vast (door het achterhouden van informatie).



De verteltijd is in verhouding korter dan ze vertelde tijd. Levensjaren van Ellen zijn in relatief weinig bladzijden omschreven. De schrijfster heeft alleen ze dingen die van belang zijn voor het verhaal verteld. Er is meer tijd aan de jeugd van Ellen besteed dan aan het heden. Ellen is ook constant bezig met het verleden. Uiteindelijk kan ze het verleden achter zich laten. Hiermee komt ook een einde aan het boek.



Perspectief



Hoofdpersoon Ellen van Bemmel is de ik-vertelster. Regelmatig verschuift het perspectief naar de vader of moeder en dan vertoont de vertelster auctoriale trekjes. Dat komt waarschijnlijk doordat Ellen alle gebeurtenissen beschrijft zo als zij denkt dat het had kunnen gaan. Ze is immers niet overal bijgeweest. Maar omdat Ellen zo veel bezig is met het oplossen van het verleden, heeft ze alle ‘lege’ delen zelf ingevuld. Alle gebeurtenissen die je leest in het boek, komen voor uit de hoofdpersoon. Het is Ellens visie op haar leven.



Ø Evaluatie



Het boek vond ik interessant om te lezen en ook wel heel triest. Het trauma dat Ellen heeft komt heel duidelijk naar voren. Wat ik prettig vond aan het verhaal, is dat je nieuwsgierig wordt gemaakt. Op deze manier werd mijn aandacht vastgehouden bij het verhaal, wat niet vaak zo is als ik een boek lees. Wat ik ook een pluspunt vond, is dat het realistisch is geschreven, hoewel ik het niet altijd even geloofwaardig vond overkomen, maar dat komt waarschijnlijk doordat Ellen de gebeurtenissen niet naar eigen ervaring beschrijft, maar naar haar eigen denkbeeld.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen