Boekverslag : George Orwell - Nineteen Eighty-four / 1984
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2366 woorden.

Zakelijke gegevens:

Auteur: George Orwell

Titel: nineteen eighty-four

Uitgever: Penguin books

Eerste druk: 1949

Aantal bladzijden: 326

Genre:Roman



Eerste reactie:


Keuze: Ik heb dit boek gekozen omdat het zo beroemd is. We hadden er ook al een keer een stukje van in de klas gelezen. Dat maakte mij nieuwsgierig. Ook hoorde ik dat het niet heel moeilijk was om te lezen maar het had wel drie sterren. Dus dat was ook erg handig.

Inhoud: Ik vond het een erg interessant boek. Die wereld die Orwell geschept heeft is volkomen fantasie maar toch ook weer werkelijk. Het zou zomaar echt kunnen gebeuren. Hij beschrijft die wereld heel uitgebreid. Je leeft je echt in. Je voelt mee met de mensen die in deze wereld leven. Ik vond het verhaal dat zich in deze wereld afspeelde ook heel boeiend. Want iemand die tegen het regime van zijn land is dat levert natuurlijk een erg spannend verhaal op. Je bent als lezer continu bang dat de hoofdpersoon gepakt wordt. Ik wilde echt doorlezen om te weten wat er zou gebeuren.



Verdieping:


Samenvatting:


De wereld van '1984' is verdeeld in drie landen: 'Oceania', 'Eastasia' en 'Eurasia'. Het verhaal speelt zich af in 'Oceania', waarvan (in het boek het voormalige) Groot-Brittannië een onderdeel is; het land heet nu 'Airstrip One'. Oceania is constant in oorlog; is het niet met Oostazië, dan is het wel met Eurazië.

Geheel Oceania wordt geregeerd door 'de Partij', met aan het hoofd 'Big Brother'. Deze man is een dictator: hij stelt vreemde regels op en laat de hele bevolking in de gaten houden door de 'Thought Police' Hij wil de mensen zo opvoeden dat er geen andere emoties dat haat, angst, overwinning en geweld zullen zijn. Zij willen de andere emoties vernietigen. Ze willen dat de mensen alles geloven wat de partij zegt. Daarom ontwikkelen ze een nieuwe taal: Newspeak. Die verwijdert zo veel woorden dat op den duur de mens geen andere gedachten meer kan hebben. Opvallend is dat slechts weinig mensen dit regime slecht vinden.

Winston Smith is de hoofdpersoon van dit boek. Hij werkt op het 'Ministerie van Waarheid' en hij moet de geschiedenis vervalsen, door kranten en documenten van vroeger te veranderen. Maar hij weet dat het niet goed is, wat hij doet. Op een dag besluit hij te breken met het regime. Hij koopt (als eerste daad) een boek en een pen. Hij begint een dagboek bij te houden, hetgeen streng verboden is. Zijn kamer wordt (zoals alle kamers) in de gaten gehouden via teleschermen: televisieschermen die een omgekeerde werking hebben. Hij vindt echter één plek in de kamer waar hij niet in de gaten gehouden kan worden: hier gaat hij zitten schrijven.

Hij krijgt angst voor zijn buren, die leven zoals de Partij het voorschrijven; hun kinderen verlinken mensen die tegen het regime zijn, of bepaalde overtredingen begaan. Ook op het werk loopt iemand rond die hij niet vertrouwt. Zij blijkt Julia te heten en, net als hij, tegenstandster van het regime te zijn. Een ander, die hij later ontmoet, heet O'Brien en is ook tegen.

Later komt hij terug in de winkel waar hij het boek en de pen voor het dagboek kocht. De eigenaar van de winkel, Mr. Charrington, laat hem een achterkamer zien die Winston mag huren.

Op het werk ziet hij Julia weer: ze valt. Hij helpt haar en ze stopt hem een briefje toe, waarop staat: I love you. Ze ontmoeten elkaar later weer, op een plaats zonder teleschermen; daar hebben ze seks. Seks was ook ten strengste verboden: het was een protestactie.

Winston huurt de achterkamer. Julia komt vaak bij hem: ze kunnen daar vrijuit doen wat ze willen, praten waarover ze willen, want in de kamer zijn verrassenderwijs geen teleschermen. Er loopt wel een rat rond waarvan Winston bang wordt (belangrijk voorteken!)

Dan ontmoet Winston O'Brien weer; hij vraagt Winston om met Julia zondag naar zijn huis te komen. Als hij en Julia daar zijn, blijkt O'Brien bij de 'Brotherhood' te zitten, die geleid wordt door Emannuel Goldstein. Hij is de grootste tegenstander van de Partij. Deze heeft een boek geschreven over het totalitaire systeem.

Winston gaat met Julia naar de achterkamer en leest uit het boek voor, maar Julia is niet geïnteresseerd en valt in slaap; Winston volgt haar. Als ze wakker worden, blijkt een poster van de muur gevallen te zijn, waarachter zich een telescherm verborg. De Thought Police ziet hen nu bezig en komen binnen. Onder hen is Mr. Charrington: ook hij zit bij de Thought Police. Julia en Winston worden apart weggebracht. Winston wordt naar het 'Ministerie van Liefde' gebracht. Daar wordt hij in een cel gestopt en door O'Brien komt binnen: hij is geen mede-gevangene maar een beul. Hij gaat Winston pijnigen. Aanvankelijk verzet Winston zich nog, maar later doet hij wat O'Brien wil en geeft hij de antwoorden die O'Brien verwacht, om van het pijnigen af te zijn. Echter, over zijn liefde voor Julia zwijgt hij. Dan vraagt O'Brien hoe hij over Big Brother, de grote baas, denkt. Winston vertelt de waarheid (hij haat Big Brother), en dan wordt hij naar de 'beruchte' kamer 101 gebracht. Daar zal de laatste stap naar reïntegratie worden ondernomen. Om zijn hoofd wordt een kooi met grote, hongerige, enge ratten geplaatst. Winston wordt nu zó bang, dat hij smeekt om deze kwelling aan hem voorbij te laten gaan, maar Julia zo te kwellen. Dit was het belangrijkste voor hem; hij wordt direct vrijgelaten.

In de 'normale' samenleving blijkt Winston in alle opzichten niets meer waard te zijn. Een tijdlang doet hij niets dan drinken, schaken en af en toe een beetje werken. Op een gegeven moment ontmoet hij Julia weer; ze geven allebei toe elkaar verraden te hebben in kamer 101. Als hij weer in het café zit, komt hij tot de conclusie: 'Ik haat Big Brother niet; ik houd van hem!'



Onderzoek van de verhaaltechniek:


1. Schrijfstijl: Ik vond het boek niet heel moeilijk om te lezen. Af en toe worden wel wat moeilijke woorden gebruikt, vooral als er over de politiek geschreven wordt of in de newspeak. Ook is het taalgebruik soms wat ouderwets, wat chiquer dan nu, doordat het boek al in 1948 geschreven is .

2. De ruimte: Het boek speelt zich af in 1984. Het verhaal heeft een chronologisch verloop en soms zijn er flashbacks naar een verleden dat nogal onbekend is. Deze gaan terug tot 1955.

Het verhaal speelt zich af in een realistische wereld. Daar bedoel ik mee, dat het zich ook in deze wereld zou kunnen afspelen, zover is het echter gelukkig niet gekomen. Winston woont in Groot-Brittannië, in Londen, Oceania. De kamer van Winston is een belangrijke plaats, evenals het Ministerie van Waarheid, waar hij werkt. Verder is de winkel van Charrington , waar Winston en Julia een kamer huren, van belang. En vooral in het laatste deel is het Ministerie van Liefde belangrijk. Daar bevindt zich kamer 101, waarin iemand als marteling geconfronteerd wordt met zijn grootste angst en een nieuwe visie aangeleerd krijgt.

3. De verhaalfiguren:

Winston Smith ( roundcharacter): De hoofdpersoon uit het verhaal, is een man van 39 jaar. Hij is mager en heeft al een spatader boven z’n enkel. Hij werkt op het Minsterie van waarheid, waar hij krantenarchiefstukken vervalst. Hij si tegen de Partij en weet dat hij daarom sterven zal. Winston gelooft dat de Partij ooit overwonnen zal worden. IN het begin teneergeslagen en pessimistisch. Hij besluit te protesteren en hij wordt daar opgewonden van , en ook heldhaftig, Uiteindelijk is hij bang voor de maatregelen als hij wordt gearresteerd en na zijn vrijlating is hij over het regime optimistisch geworden.

Julia ( roundcharacter): is een jonge vrouw (26 jaar), die gelooft dat de parij eidereen van zijn plezier wil beroven en daarom met Winston slaapt. ( al eerder protesteerde zij in de vorem van seks tegen de partij. ) Ze is niet zo slim als Winston en politiek interesseert haar niet. Ze werkt ook op het ministerie van Waarheid, op de romanafdeling. In de ogen van de partij was ze altijd voorbeeldig. Na de arrestatie verdwijnt ze volledig uit beeld. Haar karakter ontwikkelt zich dus niet veel. Aan het eind kom je te weten dat zij Winston ook heeft verraden.

Big Brother (flatcharacter): is de fictieve leider van de Partij. Overal hangen meters grote posters van hem met de tekst “Big brother is watching you”. Hij is het figuur achter dit hele regime.

Emannuel Goldstein ( flatcharacter): is de fictieve leider van de Broederschap (verzetspartij tegen de Partij)

Mr. O’Brien ( roundcharacter): is een lid van de binnenste partij, werkzaam op hetzelfde ministerie als Winston. Doet zich eerst voor als lid van het broerderschap. Maar hij blijkt Winston al 7 jaar in de gaten te houden en is verantwoordelijk voor de marteling en verandering van Winston. Hij was degene die in een droom aan Winston verscheen en “we shall meet in the place of darkness”zei.

Mr. Charrington (flatcharacter): is een oude man die aan Winston en Julia een kamer verhuurt. Hij doet zich voor als Proles, maar blijkt echter een lid van de Thougt Police te zijn.

Syme (flatcharacter): is een collega van Winston, die op een dag verdwijnt. Winston neemt aan dat dit is omdat hij te slim is.

Parsons (flatcharacter): is ook een collega van Winston, die heilig in de partij gelooft, maar door zijn dochtertje wordt aangegeven voor thought crime en in de cel Winston weer ontmoet.



4. De situaties: In het begin is Winston in zijn kamer en denkt na over zijn leven. Hij is het er totaal niet mee eens. Hij leidt een, voor de buitenwereld, schijnleven. Hij doet alsof hij voor de partij is.

Verder in het boek gaat hij tegen de partij in en heeft hij een verhouding met Julia, wat verboden is. Het is een spannende tijd en als hij aangehouden zou worden, zou hij worden gedood. Aan het eind is hij aangehouden en maakt de lezer kennis met de werkelijke bedoelingen van de partij.



5. De vertelwijze: George Orwell is in dit boek een personale verteller. Hij verteld het verhaal als een buitenstaander, hij heeft zichzelf niet afgebeeld als personage in het boek.



Op zoek naar de thematiek




1. Het thema: Opstand tegen een dictatuur



2. Motieven:

1. Controle: iedereen wordt de hele tijd in de gaten gehouden door middel van teleschermen en microfoontjes. De Partij wil alles controleren. Van de kranten, boeken en taal tot de geest van de mens.

“Don’t you see that the whole aim of Newspeak is to narrow the range of thought? In the end we shall make thoughtcrime literally impossible, because ther will be no words to express it”(blz. 55)

2. Liefde: De liefde tussen Julia en Winston is een vorm van protest en tegelijk echte liefde. Liefde mag er niet meer bestaan van de Partij ( daarom is het een vorm van protest), daarom moet hun relatie wel helemaal geheim blijven. Als ze aangehouden worden, worden ze gestraft voor hun liefde in het Ministerie der Liefde.

“ ‘I didn’t want to say anything the lane,’ she went on, ‘in case there’s a mike hidden there. I don’t suppose there is, but there could be. There’s always the chance of one of those swine recognizing your voice. We’re all right here’ ” (blz. 125)

3.Haat: Winston haat de manier waarop hij leven moet en alles wat met de partij te maken heeft. Zijn acties komen voort uit zijn haatgevoelens. Aan het eind van het boek wordt hij overwonnen. Hij verliest zijn Haat. Verder zijn er in de wereld van 1984 ook dingen zoals de dagelijkse 2 minuten haat en de jaarlijkse haat-week. De Partij wil dat de mensen veel haatgevoelens hebben. Maar natuurlijk alleen tegen de vijand niet tegen de Partij zoals Winston.

“But it was all right, everthing was allright, the struggle was finished. He had won the victory over himself. He loved Big Brother.” (blz. 311)

4. Het Verleden: De Parij wil het hele verleden uitwissen. Ze zeggen dat wie het heden beheerst, ook het verleden beheerst. Zo passen ze het archief aan het heden aan. Winston zelf is een van de personen die werkzaam is op dit gebied. Hij wil echter het verleden behouden en bewijs achterlaten voor de mensen uit de toekomst, dat zijn u het verleden vervalsen. Ook heeft hij het idee dat het in het verleden beter was. Maar hij kan zich niets meer herinneren van voor de tijd van de revolutie toen de Partij de macht overnam.

“Do you realise that the past, starting from yesterday, has been actually abolished? If it survives anywhere, it’s in a few solid object with no words attached to them, like that lump of glass there. Already we know almost literally nothing about the Rovolution and the ears before the Revolution. Every record has been repainted, every statue and street and building has been renamed, every date has been altered. And that process is continuing day by day and minute bij minute. History has stopped. I know, of course, that the past is falsified, but it would never be possible for me to prove it, even when I did the falsification myself.” (blz. 162)



3. Het verband tussen de titel en het thema is dat Winston zich verzet tegen de dictatuur die zich in 1984 afspeelt.



Beoordeling


1. Ik vind dat Orwell een erg geloofwaardige en beangstigende toekomst heeft beschreven. Het is eng, omdat het echt zou kunnen gebeuren. Het beangstigde mij dat de Partij echt zoveel macht had over de geesten van de mensen. Wat ik aangrijpen vond was dat kinderen hun eigen ouders aangaven, zoals bij Parsons gebeurde. “ ‘Who denouced you?’ said Winston. ‘It was my little daughter,’with a sort of doleful pride. ‘She listended at the keyhole. Heard what I was saying, and nipped of the partols the very next day.’ ”(blz. 245)

2. De passage dat Winston gemarteld wordt spreekt me het sterkst aan, omdat je dan heel veel te weten komt over de Partij en haar beweegredenen. Ik vind het knap van Orwell dat hij zich in zo’n afschrikwekkende Partij heeft kunnen inleven en toch goede redenen heeft kunnen bedenken, waarom de partij zulke dingen doet.

3. Op een gegeven moment gaat Winston uit het boek van Goldstein lezen. Dat stuk vind ik nogal langdradig en saai. Ik was toen erg benieuwd naar hoe het verder ging met Winston en het duurde erg lang voordat ik weer over hem lezen kon.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen