Boekverslag : J. Bernlef - Geestgronden
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2983 woorden.

Geestgronden

Bernlef



Boekbeschrijving




Uitgever: Gedichten Querido

Druk: ?

Eerste druk: 1988, Querido, Amsterdam

Plaats van uitgave: Amsterdam

Aantal bladzijden: 71

Motto: geen

Opgedragen aan: Eva

Illustraties: geen

Bijzonderheden



Achterkant:


Voorkant:

‘Verzwegen visioen’ luidt de titel van een lang gedicht

in deze bundel dat Bernlef schreef over de schilder

Pieter Janszoon Saenredam, die al eerder onderwerp

van zijn aandacht was. ‘Misschien’, zegt Bernlef,

‘ondat Saenredams schilderijen iets heel geheimzinnigs

uitstralen: hoe je met exreme helderheid van middelen

iets onbenoembaars op kunt roepen. Ja, dat is el een

artistiek ideaal. Aan de ene kant was Saenredam

natuurlijk een bijna dwangmatige realist, die toch bij al

dat realisme niet kon verhullen dat er meer aan de hand

was dan de afbeelding van de zogenaamde werkelijkheid.

Hij was visionair tegen wil en dank en aan die positie

voel ik me verwant.’ De cyclus die de titel aan deze

bundel gaf, is een evocatie van het Noordhollandse

duinlandschap in de buurt van Bergen aan Zee en het

is dan ook niet verwonderlijk dat de een hommage is

geworden aan Herman Gorter, die zich ook door deze

omgeving liet inspireren. ‘Het is natuurlijk geen

realistisch idee dat wij in gesprek kunnen raken met de

doden. Toch is voor mij het gedicht bij uitstek de plaats

waar alles zich in heden afspeelt.’



Inhoud dichtbundel



I

Hetzelfde anders

Zweem

Lobby

Klaviatuur

Hij lag in bed…

Zei ze

Kristalontvanger

Dalend

Onbewoonbaar







II

In memoriam János Pilinszky

Tomas Transtömer in New York

Francis Bacon

La dormeuse

De bader

Meer niet

Beatrice

Sacra Conversazione

Laatste tekeningen



III

In de loop der jaren- Coney Island

Surf Avenue

Bait and tackle

Gaanderij

Scenic railway

Steeplechase



IV

Verwegen visioenen

Tombe - Pieter Janszoon Saenredam



V

Geestgronden



FRANCIS BACON

De eeuw vroeg om een beelden er klonk het geluid van scheppende spadenvan voetstappen op de vluchthet trage zoemen van vliegen boven een vuilbeltvan iemand die onvermoeibaar flessen kapot gooiten in een flits een man die zijn overhemd lostrektom ons zijn kapotgeslagen rug te toneneen vrouw zich vooroverbuigend in het puinDe eeuw eiste een beelden er verspreidde zich een geurvan nat smeulend grasgasbellen die openbarsttenvan spekvet en haarwatervan dennennaalden uit een verstopt toileten door een kier een naakte man op handen en voeteneen vrouw neerkijkend in een kuil met stroDe eeuw schreeuwde om een beelden zette zich vast als kurkdrogeijskille wind op de huidstuiptrekkingen van een levend gevild diereen heup die zich geschrokken terugtrektin het donker en aan de horizoneen man en een vrouw die zich gedragenalsof zij paren op een bed van vliegas.



DALEND


Herinnering aan kielzog

-donkere sporen van verdwenen schepen- lost onder mijn hooggelegen ogen op. Op de zeebodem een rimpelend rijk

van oplichtende rotsen

Spitse witte vingernagels trekken van eiland naar eiland.

Navigatie. Vanuit mijn standpunt

wordt de aarde leesbaar, een kaart. Als wij dalen keert de verwarring terug en doorkruisen zeilboten

ieder voor zich tamelijk doelloos de baai.

Terug op aarde wordt mij het uitzicht benomen

en het inzicht verschaft dat er

even, vanuit de hoogte, iets

gegeven leek.

Ik laat het met een glimlach varen.



SACRA CONVERSAZIONE(Giovanni Bellini)


Dit is wat wij graag zouden willenDe zeespiegel sloot zich boven ons hoofden wij, hand in hand, betreden de kathedraalwaar het licht neerblikkert als op een verlaten koraalDe afstand krimpt tot minimaal wijoog in oog met Bellini's compositie staande Madonna met het kind dat weg wil gaan.De verf houdt alles stil, het kind, de wijnScheef in het glas, de letters in het boek,de strijkstok op de altvioolOnze adem stokt; verborgenin het oorverdovend linnenhoren wij ten slot te wat wij zienDat dit een droom is waar wijdoof voor moeten blijven door te kijkenhoe verzonken zij luisteren, hoe volovergave naarIets dat hun te boven ging.



STATIONSWACHTKAMER

Met hun rug naar het raam zitten de reizigers aan verankerde tafels te wachten op hun trein Op het doorzichtige gordijneen dessin van spreeuwenzwermenwijd uitwaaierend naar alle kantende bomen op het plein staan zwart en kaal.Een maand geleden kwamen zij daarmet veel kabaal tussen de laatste bladeren bijeen.Ik kwam uit het station enzag hoe beslissingen vielen in de luchthoe zij uit een vacuüm leken weg te vluchtenin een sierlijk soort paniek.Een vaklui. Verankerde tafels waaraan zijgaan zitten, waarvan zij weer opstaan,spreeuwenzwermen, licht golvendop de tocht van de deur naar het perron.



SCENIC RAILWAY


Zelfs zijn rook was niet echt en de landschappenwaar hij de bezoekers doorheen trok nog minder.(Soms brak er stuivend van de kalk een top van een Alp.)De Chinese pagode beefde als hij voorbij schoot.En de waterval. Ja, de waterval deed het. Een beetje.En op het bergmeer lag, of stond eigenlijk, een zomerschoenen wilde niet zinken.De woestijn, die duurde maar even, tot de oasemet zijn sjofele palmen en de verstelde kameel.Dan tufte hij de tunnel in, de Tunnel of Lovezoals er stond boven de ingang, en was dan verdwenen.Een met zoveel liefde bijeengelogen landschapmoest het op den duur wel begeven.Gaten vielen in de golven, het zand woei weguit de woestijn, de open pagode werdmikplaats voor blikjes.Gras graast langzaam naar zijn wielengras dat er altijd was, straks zal hetzijn wielen troosten; zacht, sappig gras.



GEESTGRONDEN 1


Als de flanken van slapende dierennauwelijks merkbaar ademhalendomgeven door tastende nevelskwetsbare fletsbruine flankenwaar het eerste licht op glanst net zo langtot zij warm genoeg zijn om te ontwakenEen eerste schelle meeuweschreeuwjaagt een patrijs de distels inhommels zoeken als oude damesverdwaasd naar poederdoosjesDan meldt zich de eerste mens met zijn horlogemaar voor hij iets kan zeggen stuift zandzijn ogen in, galoppeert helm met de wind in de rugregiment na regiment van hem weg.

GEESTGROND

Het is net, zei hij, alsof ik de kleurenniet zien, alleen maar me herinneren kaniedere keer dat mijn ogen terugkeren naar het doekvoel ik dat ik iets verlies dat er wel ishier raak ik dus nooit uitgekeken; ietsHet is het landschap zelf dat totherinnering werd aan wat er altijd wasiets zonder mensen, in dienst van windvan lichte hoefsporen en prenten, ietswaar zelfs het licht zich niet in vindtHet is net, zei hij, alsof ik in een droom looper is taal maar er zijn geen woorden, er zijn kleurenmaar zij hechten zich aan niets, ik schilderals een blinde, verf staat mij in de weg0, droom ik, als ik eenmaal wakker wasJe bent wakker maar het landschap slaaptwatje ziet is een droom die overbleefnadat het leven was geweken, een zwevendat ons in beweging houdt en murmelt inde onrust van je hand die ontdekken moethoe het steeds anders, dat het niet anders kandan streek na streek en in de richting van watjezoeken moet omdat het blijft en toch nooit is als jij.



DE BADER(bij pastels van R. B. Kitaj)


Het water staat hem tot de knieënzijn lippen uit het lood geslagenrond een open mond lispelen watzij daar binnen zagen en wat tot angstgestold in zijn gesperde blik te lezen staat:'Ik ben een idioot, ik ken geen maatde dingen zwemmen als plankton door mijn mond naar binnenik kauw erop maar zelfs de smaak van water ontgaat mijn smaakpapillenhet weerloos huilen, gillen, zingen dat u hoortzijn woorden die al in mijn hersens brakenik ben zoals u zegt gestoordAlleen als ik in water sta lijkt hetsoms even of ik besta zoals het hoortmijn tenen krom in het zand geboordbewegen op de maat van het water diein mijn handen slaat: ik baad, ik baad!'



BEATRICE

In de vijftiende werd zij geschilderdin de zestiende verloor zij een armin de zeventiende verdwenen haar benenin de achttiende weg was haar buikin de negentiende vergingen haar borstenin de twintigste werd zij bijkans gewist.Zo zou het gegaan kunnen zijn.Steeds bleker werd het beeld.En boven wat verdween zweven haar lippenen een deel van haar kin.En onder wat verging fladdert de door de windopgenomen zoom van haar roestrode rok.Zo is het.Zuiver als een A huivert haar gestalte in terracotta na.De schilder voorbij kan ik haar aanraken enhoren wat ze zei.Is het al af?Mag ik nu weg?Mijn vriendje wachtop de hoek van de straat.Daar gaat zenu is ze de hoek om.Op de lege muur verschijnt de hand van de schilderzijn penselen wenkenik kom naderbij.Zo zal het gaan.



HETZELFDE ANDERS


In het vruchtvlees van het vergetenrust de pit van de herinneringeen harde kern die eenmaal zelfop het dode punt in aarde teruggevallenongeweten al het vergetene naarboven roept totdat opnieuwwortel geschoten, tak vertakthet blad zich aarzelend openvouwtwaarop hetzelfde anders staat geschreven



De 12 gekozen gedichten:



Over de inhoud




Hetzelfde anders



In dit gedicht vergelijkt Bernlef de herinnering en de cyclus van een plant met elkaar.

De nieuwe plant laat op een andere manier dezelfde dingen als de oude plant zien.



‘boven roept totdat opnieuw

wortel geschoten, tak vertakt

het blad zich aarzelend openvouwt

waarop hetzelfde anders staat geschreven’



Ik vond dit een mooie beschrijving voor de cyclus van een plant. De nieuwe plant is in zekere zin een kopie van de oude, maar hij is toch anders. ‘waarop hetzelfde anders staat geschreven’ van ik een mooie manier om juist dat genen te verwoorden.



Dalend




In dit gedicht beschrijft Bernlef het laatste stukje van een droom waarna de slaper wakker wordt. Wanneer de slaper wakker wordt is het voor hem niet langer mogelijk om in de wereld van de dromen te kijken. ‘Terug op aarde wordt mij het uitzicht benomen’. Nu dat hij echter wakker is krijgt hij inzicht in de droom en weet ook dat het slechts een droom was. Toch heeft hij net na het wakker worden even het gevoel dat het iets meer was dan alleen een droom.

‘en het inzicht verschaft dat er

even, vanuit de hoogte, iets

gegeven leek.’



Een goede beschrijving van een droom. Wanneer je wakker wordt hoop je soms stilletjes toch even dat wat je de net nog zag, voor dat je je ogen open deed, blijft bestaan wanneer je wakker wordt en je je niet hoeft te constateren dat alles slechts een droom is geweest.



Meer niet




In dit gedicht beschrijft Bernlef hoe de ik figuur naar een schilderij kijkt en in de afbeelding zelf beland. ‘Je zei eens een goed schilderij daar kun je in’. De ik-figuur bevindt zich in het schilderij in een Franse straat, wanneer hij merkt dat een andere toeschouwer zij toestand door heeft komen zij gedachte langzaam weer naar het hier en nu.



Ik denk dat veel mensen dat gevoel wel kennen, ik in ieder geval wel. Dat wanneer een verhaal op een afbeelding zo tot je verbeelding spreekt dat je er in kunt.



Scenic railway



In dit gedicht beschrijft Bernlef een kermistreintje. Hij beschrijft het gemaakte landschap waar het treintje door heen rijdt. Alles aan de kermis attractie is namaak/nep. In de tweede strofe beschrijft hij hoe het landschap langzaam vervalt.

Gaten vielen in de golven, het zand woei weg

Uit de woestijn, en open pagode werd

Mikplaats voor blikjes



Een mooie beschrijving van iets wat eigenlijk helemaal niet mooi is. Het was voor mij een herkenbaar beeld dat de schrijver schepte.



Klaviatuur



Dit is een natuurimpressie waarin Bernlef beschrijft hoe de balderen in de herfst langzaam verkleuren en hoe deze na verloop van tijd als een ritselende parituur onder onze voeten verdwijnt. Wij betreden de ritselende parituur

en worden zonder het te weten in de

loop van de ze wandeling tot klaviatuur

voor een lied dat wij van herkenning

stilzwijgend ondergaan



Een beschrijving van een verschijnsel dat we eigenlijk allemaal wel kennen. Het is zo vanzelfsprekend dat we er vaak helemaal niet bij stilstaan dat het plaats vind en het gewoon zoals de dichter zelf zegt ‘een lied dat wij van herkenning stilzwijgend ondergaan’.



Francis Bacon




In dit gedicht laat Bernlef een serie belden aan de lezer voorbij gaan. Het zijn de minder mooie beelden van het leven. Belden van angst, vervuiling, marteling, armoede, dood enz.

‘het trage zoemen van vliegen boven een vuilbelt’ ‘en in een flits een man die zijn overhemd lostrekt om ons zijn kapot geslagen rug te tonen’ ‘stuiptrekkingen van een levend gevild dier’



Dit gedicht gaf mij een beetje het gevoel als of ik door een boek van The World Pressphotos blader en al de beelden die de schrijver in dit gedicht schets aan mij voorbij zie gaan.



Beatrice




In dit gedicht geeft Bernlef twee mogelijke verklaringen voor een schilderij waarvan de afbeelding (een meisje) vrijwel geheel verdwenen is. ‘Zweven haar lippen en een deel van haar kin’

Bernlef geeft hiervoor de volgende verklaringen:

1. Over de eeuwen heen is het schilderij steeds verder beschadigd tot alleen har lippen en een deel van haar kin nog zichtbaar waren.

2. Tijdens het model zitten voor de schilder staat het meisje op en loopt weg omdat haar vriendje op haar wacht.

1) 2)

In de vijftiende werd zij geschilderd Is het al af?

In de zeventiende verdwenen haar benen Mijn vriendje wacht

in de achttiende weg was haar buik op de hoek van de straat

in de negentiende vergingen haar borsten

in de twintigste werd zij bijkans gewist



Geestgronden 1



In de natuurimpressie gedicht beschrijft Bernlef een aantal dieren.

‘Kwetsbare fletsbruine flanken ‘hommels zoeken als oude dames

waar het eerste licht op glanst net zo lang verdwaasd naar poederdoosjes’

tot zij warm genoeg zijn om te ontwaken’



Dit gedicht herinnerde mij aan ponykamp. Wanneer je voeg wakker werd en naar het weiland liep kon je de paarden zien wakker worden en ze nog wat stilletjes bij elkaar zien staan tot dat de zon volledig op was.



Stationswachtkamer




In dit gedicht beschrijft Bernlef Stationswachtkamer waar de reizigers op hun trein wachten. Ook beschrijft hij het met een dessin van spreeuwenzwermen, waarna hij een uitstapje maakt naar de echte spreeuwen zwermen op het stationsplein.



Het beeld wat de schrijver schetste in dit gedicht kon ik goed voor me zien. Het gevoel van het wachten op de trein met niet veel meer te doen dan je directe omgeving nauwkeurig te bestuderen. De vlekken op de tafel, het dessin van de gordijnen, de vogels die zich te goed doen aan de gevallen stukken koek en frietjes enz.



De bader




Hierin beschrijft Bernlef een gestoorde man. Niet alleen de omgeving maar ook de man zelf weet dat hij niet helemaal is zoals het hoort. Alleen wanneer hij in het water is lijkt het eventjes of alles is zoals het hoort.



Dit gedicht doet me sterk denken aan het gedicht ‘De idioot in bad’ van M. Vasalis.

Ook in dat gedicht is in het water de enige plaats waar de idioot een zekere rust vindt en even niet het etiket hoeft te dragen van de idioot of de gestoorde.



Sacra Conversazione




In dit gedicht beschrijft Bernlef een schilderij van Berllini van de Madonna met het kind.

Nauwkeurig beschrijft hij de verschillende attributen op het doek en hoe de figuren vol overgaven luisteren naar de muziek die alleen voor de figuren in het schilderij hoorbaar is.



Hier komt bij mij her beeld naar boven van het daadwerkelijk kijken naar het schilderij van Berllini. Wanneer je naar een schilderij kijkt probeer je de gevoelens van de figuren op de afbeelding te plaatsen te begrijpen. Je kijkt wat ze doen en waar ze mee bezig zijn.



Geestgronden 7



In dit gedicht wordt er een soort mengeling tusseneen droom en een herinnering beschreven.

In deze toestand zijn er allerlei ‘vreemde’ dingen aan de hand; kleuren willen zich niet hechten, er is taal maar er zijn geen worden.

‘Het is het landschap zelf dat tot

herinnering werd aan wat er altijd was’



Het beeld dat dit gedicht bij mij oproep is het beste te omschrijven als een dromerige werkelijkheid. Je snap het gevoel dat de schrijver probeert over te brengen maar je kan niet formuleren wat hij nou probeert te zeggen.



De bespreking van 6 gedichten



Deze gedichten va Bernlef kunnen gerekend worden tot de categorie vrijdichten.

Het zijn gedichten zonder rijm of regelmatig metrum. Ook bevatten ze (vrijwel) geen stijlfiguren. Wel is er spraken van beeldend taalgebruik. Enkele voorbeelden hiervan zijn:



(HETZELFDE ANDERS)




‘In het vruchtvlees van het vergeten

rust de pit van de herinnering’



(DALEND)




‘ Op de zeebodem een rimpelend rijk

van oplichtende rotsen’



(BEATRICE)




‘En onder wat verging fladdert de door de wind

opgenomen zoom van haar roestrode rok’



(SACRA CONVERSAZIONE)

(Giovanni Bellini)



‘Onze adem stokt; verborgen

in het oorverdovend linnen

horen wij ten slot te wat wij zien’



Leeservaring



Ik vond het een mooie dicht bundel. De bedoeling van gedichten kon ik niet altijd in mijn eigen woorden herhalen hoewel ik wel het gevoel begreep wat de dichter probeerde duidelijk te maken. Het deel van de dichtbundel gewijd aan de gedichten over de tombe voor Pieter Janszoon Saenredam vond ik niet leuk. Ik begreep de gedichten niet helemaal. Dat wil zeggen het ging een hele tijd goed maar dat stond er ineens halverwege of aan het eind een zin waardoor ik het gedicht niet meer goed kon begrijpen. Ik heb daarom ook geen gedicht gekozen uit dit gedeelte om te bespreken.



Achtergrond informatie



Notities achterin de dichtbundel




Onbewoonbaar

De eerste strofe van dit gedicht is een vertaling van de eerste strofe van het gedicht 'Stanton Drew' van U. A. Fanthorpe uit de bundel Side Effects {1978).



Verzwegen visioen-Tombe voor Pieter Janszoon Saenredam

In het gedicht zijn de cursief gezette teksten van de hand van Saenredam zelf.

In de Sint Havo-kerk in Haarlem liggen ruim zeventig schilders begraven.



Damiaatjes: in de Sint Havo-kerk hangen drie scheepjes. 'Zij worden Damiaatjes genoemd omdat zij de herinnering levend moeten houden aan de inneming van Damiate tijdens de kruistocht van graaf Willem I van Holland {1219), waarbij volgens een twijfelachtige overlevering een Haarlem schip, aan de boeg voorzien van een zaag, de ketting doorbrak die de haven van Damiate afsloot.' [De Bavo te boek].



In de berichten van de wind klinkt bewust de stem van Herman Gorter door. De uitspraak 'verzwijgt men deze man, zo wordt ook God veracht' slaat in werkelijkheid op Laurens Janszoon Coster, vermeend uitvinder van de boekdrukkunst.



Gebruikte bronnen:


P. T. A. Swillens: Pieter Janszoon Saenredam-schilder van Haarlem 1597-1665.

N.V. Uitgeversbedrijf 'De Spieghel', Amsterdam,

1935. Fotografische herdruk: Davaco, Soest, 197°.

Catalogus Saenredam. Centraal Museum, Utrecht, 1961.

Dutch church painters. Catalogus National Gallery of Scotland, 1984.

De Bavo te boek. Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem, 1985.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen