Boekverslag : Herman Brusselmans - Pitface
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3902 woorden. |
Titel: Pitface, een parabel Auteur: Herman Brusselmans Eerste druk: 2001 Gelezen druk: 2001 Samenvatting: Pitface is een schrijver van drie boeken, 26 jaar oud en woont in een armzalig appartement in een stad, in een armzalige tijd. Hij laat zijn schrijverscarrière voor wat het is, en gaat samen met zijn krankzinnige vriend Brillekas over de straten zwalken. In deze vreemde tijd is de regering corrupt, evenals de politie en moorden en verkrachten is aan de orde van de dag. Niemand kijkt meer op van een lijk, de wereld is in een staat van totale anarchie. Ook Brillekas en Pitface maken zich regelmatig schuldig aan moord en verkrachting. Om de tijd te doden, en om zijn vriend Brillekas te redden van een marteldood, vormt hij een bende, bestaande uit Zadel, Karin, Eenoog, Rossige Ronnie, Witboom (een corrupte politieagent) Brillekas en hemzelf. Het doel van deze bende is een lading Elasto’s, de nieuwe versie van de drugs Himmler, een nakomeling van XTC, te stelen van een drugsbaron die zichzelf “pater Zoll” noemt. De diefstal is een succes en de duizenden Elasto’s worden verstopt. Pater Zoll komt erachter dat de bende van Pitface erachter zat, en schiet Eenoog lek, met een briefje voor een afspraak voor Pitface met pater Zoll. Bijgevoegd is een vinger van Kim Rosenberg, de enige vrouw die Pitface ooit heeft kunnen raken. Bij de ontmoeting met pater Zoll slaat Brillekas helemaal door omdat hij teveel Elasto’s heeft geslikt, en schiet de twee lijfwachten, pater Zoll en Witboom dood, en jaagt bij Kim Rosenberg een kogel door haar voet. Zo komen ze weg. De Elasto handel gaat goed. Brillekas en Pitface verdienen bakken vol geld. Kim Rosenberg trekt bij Pitface in, en Brillekas gaat verder met zijn Elasto handel. Belangrijke personen: Pitface: Pitface is een zwartgallig figuur van een jaar of 26 en is schrijver. Hij is gewetenloos en moord, verminkt en verkracht zonder er bij na te denken. Kim Rosenberg is de enige persoon waar hij gevoelens voor heeft die in de buurt komen van liefde. Hij heeft harde humor, en is onverschillig over praktisch alles. Brillekas: Een, zoals Pitface het verwoord: “Eersteklas beroepsidioot” en deze beschrijving komt goed in de buurt. Brillekas is een perverse sadist die alles doet wat Pitface zegt, maar aan de drugs is en daarom nogal eens onverwachte acties heeft. Karin: Ze is een jonge meid die in een Italiaans restaurant werkt. Ze word gevraagd mee te doen aan de bende van Pitface en doet dit omdat ze verliefd is op Pitface. Een verlegen en stille meid Motivering: Ik heb dit boek gelezen omdat het me werd aangeraden door vrienden. Ook de verhalen die ik erover had gehoord fascineerden me. Hoe kan iemand in staat zijn zulke walgelijke dingen te schrijven? Ik wilde het met mijn eigen ogen lezen en mezelf er van overtuigen dat het inderdaad écht zo grof was als men zei. Verwachtingen: Ik had, zoals hierboven te lezen is, verwacht dat het een mateloos grof en shockerend boek zou zijn. De schrijver Herman Brusselmans staat bekend om zijn zwartgallige humor en zijn pessimisme. Ook had ik verhalen gehoord over vreselijk realistisch beschreven moorden en martelingen. Dus ik wist wel redelijk wat me te wachten stond. Reflectie: Mijn verwachtingen zijn zeker uitgekomen. Het was een vreselijk boek. Heel het boek was doordrenkt met geweld en welgeteld 46 moorden. Gelukkig waren de verkrachtingen op 2 handen te tellen, maar dat maakte het boek niet minder vrouwonterend. Ik kon me totaal niet inleven in de hoofdpersoon Pitface, omdat ik niet kan bevatten hoe iemand zulke vreselijke gedachtes kan hebben. Toen ik het boek uithad was ik totaal verbijsterd, en ben snel naar de stad gegaan om mezelf er zeker van te maken dat de wereld tegenwoordig nog steeds redelijk “goed” is en er toch nog een zekere mate van liefde onder de mensen bestaat. Halverwege het boek raakte ik wel gewend aan al dit geweld, maar toen de passage kwam waarin gedetailleerd werd verteld hoe een Joegoslaaf werd gemarteld door Brillekas om informatie uit hem te krijgen, word je toch wel weer behoorlijk geshockeerd. Ik citeer: “Het vakmanschap bestaat er niet allen in om de informant te laten praten, maar ook om ‘m zo lang mogelijk in bewustzijn te houden terwijl de pijn er niet minder om wordt. Als pakweg een oog is opengesneden nadat je zijn knieën aan flarden zijn geknald, wordt de pijn alleen maar groter als daarna ook nog eens je lul in een bakje bijtend zuur wordt gehangen. De Joego had al lang alles gezegd wat we wilden weten en toch ging Brillekas door Brillekas is namelijk een regelrechte sadist. Het martelen om informatie te verkrijgen had maar een goed kwartier hoeven duren. In kort op elkaar volgende horten en stoten, tussen de pijnkreten door, had de Joego mij verteld wat ik nodig had. Toen ik dat meldde aan Brillekas sneed hij de tong van z’n slachtoffer eruit, zodat we alvast van dat verdomde gekrijs af waren, en toen martelde hij verder”. De onverschilligheid is onbeschrijfelijk. Als Pitface iemand tegenkomt die hem om een of andere redenen niet aanstaat wordt hij neergeschoten, zonder dat Pitface stilstaat terwijl hij het doet, stapt vervolgens over het lijk heen en loopt fluitend weer verder. Respect voor de medemens is een sprookje in dit boek, en respect is precies iets wat me van jongs af aan al is bijgebracht. Daarom staat dit boek me zeer tegen, omdat het zo mensonterend en onverschillig is. Eindoordeel: Ik vond het een vreselijk boek. Er zat geen duidelijke verhaallijn in, en een echt einde was er ook niet. Veel bladzijden werden verspild met het verwoorden van de zieke gedachten van Pitface. Hoewel het woordgebruik briljant was, was de humor vaak hard, zwartgallig en racistisch. Omdat heel het boek doordrenkt was van respectloze acties en racistische opmerkingen en daden, en omdat deze twee dingen totaal niet in mijn aard liggen stond het boek me bijzonder tegen. Recensie: Een parabel van Brusselmans Life is a bitch Jan Flamend In 1984 recenseerde ik een van Brusselmans' eerste boeken, Prachtige ogen . Ik had er meteen mijn bekomst van: Julius Cramp, alter ego van Herman Brusselmans, lijdt aan acute mistroostigheid en dweilt de studentencafés af. Hij zit vol adolescentenressentiment en verheft de landerigheid tot norm. Op een dag steelt hij een pistool en schiet een hoogleraar neer. Oké, goed, dat hebben we dan gehad. Het leven is niet leuk, maar we slaan er ons wel door. Sindsdien heeft Brusselmans nog een boek of twintig uit hetzelfde vaatje getapt. Zijn boeken worden bijna systematisch door de kritiek afgebroken. Onversaagd is hij blijven produceren en telkens krijgt hij massale persaandacht. Waar komt die fascinatie van de media voor Brusselmans vandaan? Is er dan geen andere provocerende, intelligente, mediagenieke kunstenaar of intellectueel in Vlaanderen dat die Brusselmans in elk tv-programma, dagblad of boekske ten tonele moet gevoerd worden? Misschien vind ik in Pitface een verklaring, sprak ik mezelf moed in. Misschien heeft Brusselmans sinds Prachtige ogen geleerd om een boeiend boek te schrijven. De ondertitel ,,Een parabel'' laat zelfs vermoeden dat er iets stichtends in zit. Een ouwe moralist is daar niet ongevoelig voor. Wie beschrijft mijn ontzetting bij het lezen van de eerste pagina van Pitface ? Die luidt als volgt: ,,Mijn vorige roman werd door een bepaalde minkukel slecht gerecenseerd en dat stond me niet aan. Waarom zou het. De recensie had ik zelf niet gelezen, ik had het van horen zeggen, en dat volstaat. Ik brak binnen in het huis van de recensent, samen met m'n enige vriend, de absolute nul Brillekas. In het huis van de recensent stonk het nogal. We liepen naar boven, en betrapten in een slaapkamer de recensent en zijn vrouw bij het gewekt worden door lawaai. Ja, Brillekas kan lawaai maken als hij een trap op loopt en een kamer binnenstormt. Hij schoot de recensent een kogel door het voorhoofd. Wil iemand weten met welk merk van pistool dat gebeurde? Wie kan het wat schelen? De hersens van de recensent vlogen tegen de muur en besmeurden daarbij een kruisbeeld. Dat rukte ik los en ik sloeg ermee de tanden uit de bek van het gillende wijf. De doornenkroon op de koperen kop van Jezus Christus raakte daarbij op zo'n manier haar tong dat het gillen ophield en dat het bloed uit haar smoel spoot.'' Hebben we hier te maken met een burleske á la Bret Easton Ellis of met een uitgekiend spel op de dunne grens tussen fictie en werkelijkheid? Dat vermoeden werd dan weer gerelativeerd door een blik op de laatste bladzijde: ,,'Ik ben Herman Brusselmans', zei Pitface, 'en al de rest is schijn.''' Uit een van de talrijke interviews had ik onthouden dat Brusselmans een hekel heeft aan fysiek geweld en begrepen dat hij in wezen een aardige, gevoelige, tobberige jongen is met een klein hartje. Een hopeloze romanticus die zich van de literatuur bedient om wat zin en structuur aan zijn troosteloze bestaan te geven. Hij heeft de leegte van het leven in de muil gestaard en hij durft daar zonder schroom over berichten. Hij bedient zich daarbij van absurde humor, gratuite vuilbekkerij en willekeurige scheldpartijen. Brusselmans is de ongekroonde koning van het depri-proza, de profeet van het n'importe quoi , de literaire oppergod van de heldhaftige existentiële onverschilligheid, het rolmodel van de Vlaamse scholieren die worstelen met de zin van het bestaan in een van de rijkste regio's ter wereld. Brusselmans heeft duizenden bladzijden maffe mistroostigheid ter beschikking gesteld. Hij is de Neder-Duitse kruising van Eminem en Quentin Tarantino. Zijn basisthematiek is de lijfspreuk van een willekeurig personage uit Pulp Fiction : ,,Life sucks & shit happens''. Tussen de moordpartij op de argeloze recensent en de ontmaskering van Pitface als Brusselmans wordt warempel een verhaal verteld. Een verhaal over willekeurige moorden en verkrachtingen, over piekeren over het leven, het zelf en de medemens, over het ideale meisje Kim Rosenberg en over drugs. Pitfaces dolle vriend Brillekas dealt himmlers , een placebo drug die een gevoel van onverschilligheid verschaft. Maar er is een nieuwe drug op komst, de elasto , die een gevoel van betrokkenheid kan geven. Pitface richt een bende op om die elasto's te bemachtigen van de beruchte dealer Pater Zoll. Het loopt af met een sisser. Wel krijgt Pitface Kim Rosenberg terug, weliswaar lichtjes gemutileerd door Pater Zoll. Pitface is vakkundig geschreven, de stijl is korzelig, kortaangebonden. Julius Cramp uit Prachtige ogen is een ver neefje van Pitface. Ze worstelen met dezelfde indolentie, ze zwelgen in willekeur en ze dwepen met immoraliteit. Maar Pitface is erachter gekomen dat volkomen onverschilligheid en apathie onmogelijk zijn. Hij stelt een daad, die tot betrokkenheid moet leiden bij een nieuwe generatie drugsgebruikers. Brusselmans suggereert Brusselmans dat, zelfs in een totaal immorele wereld, een zekere moraal toch aan te raden is. Hier wordt de ondertitel interessant. Pitface voegt zich in de traditie van het Nieuwe Testament, met de parabel van de Verloren Zoon en de parabel van de Barmhartige Samaritaan. De parabel is een didactisch genre, bedoeld om tot een morele houding te overreden. Een parabel is pas geslaagd als je niet enkel tot een nieuw inzicht komt, maar er ook naar handelt. Brusselmans wil ook dat zijn lezers naar zijn boodschap handelen. Raak betrokken, lijkt hij te willen roepen, over de knallende kruitdampen en het gegil van de verkrachtingen heen. Onverschilligheid is maar niks. Life sucks & shit happens. Maar maak er toch iets van. Desnoods tegen beter weten in. Recensie in De standaard 12 December 2001 Interview Brusselmans is back with a vengeance! In Pitface, zijn jongste, ietwat macabere spruit, wordt naar hartelust verkracht, gemoord en gevloekt. Expres trok geharnast naar het hol van de leeuuw en trof daar warempel een bijzonder aaibare Herman Brusselmans 'Soms verlang ik naar de dood! Het is een natuurwet dat te doen.' Deze woorden komen uit de mond van Pitface, het nietsontziende hoofdpersonage uit de gelijknamige roman van Herman Brusselmans. In een zeldzaam lucide moment wil hij wel eens nadenken over het leven, maar verder maait hij iedereen om zich heen genadeloos weg. Voluit luidt de titel Pitface. Een parabel. Nochtans is de moraal ver te zoeken... -Herman, wat heb jij in godsnaam in je jeugd meegemaakt waardoor je de fatalist bent geworden die je vandaag de dag bent ? Herman: "Ik kan me niks ergs voor de geest halen wat me getraumatiseerd zou hebben. Ik heb wel in mijn verleden zitte graven, maar ik heb nu eenmaal een depressieve aard, denk ik. Daarom ben ik nog geen fatalist, net zomin als mijn denkbeelden extreem fatalistisch zijn. De maatschappij in Pitface is de maatschappij zoals ik die soms in mijn hoofd zie, da's alles. Voor veel mensen zal dat heel overdreven overkomen, want ze knallen elkaar niet zomaar af op straat, maar zeggen vriedelijk goeiedag. Wat eigenlijk niet echt is: mocht ik ze een vuurwapen geven, ze zouden er niet voor terugdeinzen het te gebruiken. Uiteindelijk zijn wij allemaal immorele personen, allemaal ontzettend egoistisch. We worden gewoon geleiddoor een paar natuurwetten die sterker zijn dan onze dromen, ambities en wilskracht. Dat is toch de tragiek van de mens? Komaan, ik heb zelf geen kinderen, maar ik vraag soms aan mensen wat ze zouden doen als er ergens een kerel met een revolver binnenkomt die zegt:"Ik heb een één enkele kogel, wie blijft in leven, jij of je kind?" Allemaal zeggen ze dat ze hun kind zouden redden. Wel, ik geloof daar geen kloten van. Als ze mij voor de keuze stellen mijzelf of mijn vrouw -die ik ongelooflijk graag zie- te redden, dan is de kans groot dat ik toch mezelf red. Want alles heeft alleen maar zin dankzij het feit dat ik leef." -Je hebt ooit gezegt dat schrijven voor jou al lang geen innerlijke noodzaak meer is, maar een kwestie van strategie en techniek. Waarom gooi je het roer nog eens 360 graden om en schrijf je een roman over het ultieme geluk ? Herman: "Ik heb daar al aan gedacht en ik heb zelfs al een paar keer geprobeerd om lieflijke tafereeltjes te schrijven, maar het lukt me niet." -Ben je niet bang dat je lezers binnenkort genoeg krijgen van je morbide humor en het gratuite geweld ? Herman: "De echte Brusselmans-lezers kunnen er niet genoeg van krijgen. Trouwens, noem eens een boek dat uitsluitend over geluk gaat? Kunst drijft grotendeels op conflikten. Veronderstel dat je uit het raam hangten onder je zit een verliefd stelletje te zoenen. Na vijf minuten ben je zo'n tafereeltje beu. Maar als daar twee figuren staan die elkaar verrot schelden, blijf je kijken, want dat is pas interessant! Schrijven over geluk zou kunnen, maar dan wordt het onvermijdelijk een parodie. Het is zelfs niet meer dan een stilistisch trucje, denk ik. Wat zijn we ermee, met al dat geluk? Er wordt mij ook altijd gevraagd een roman te schrijven over mijn jeugd. Denk ja dat ik mij daarmee ga bezighouden? Dan denk ik meteen aan Marcel van Erwin Mortier waarin (klinkt ironisch) precieus de ontluikende erotisch gevoelens van een tienjarig jongetje worden beschreven. Ontluikende erotische gevoelens, wat zijn dat nu? Nu moet er geneukt en gebeft worden, excuse my French. Daar gaat het leven om." -Heb je nog plezier in het schrijven ? Herman: "Absoluut. Wat het steeds moeilijker maakt, is dat je gewoon een produkt bent. Je zit achter de computer, lachend van plezier boeken te schrijven. Daarna begint het pas. Hoe zit het met de verkoop, hoeveel intervieuws moet ik geven... Ik ben al een tijdje aan het worstelen met die keuzes. Wil ik nog wel met mijn kop op tv komen? Wil ik al die fotoshoots nog wel doen? De ene keer met mijn haar voor mijn gezicht, de andere keer weer met een sigaret in mijn mond... Je kan er niet buiten, maar uiteindelijk is het enkel nog een kwestie van imago." -In een recent artikel in De Morgen werd je puberaal en naief genoemd. Word je daar boos om ? Herman: "Dat is gewoon niet waar! Als ik puberaal zou zijn en niks te vertellen heb, waarom krijg ik dan duizenden aanvragen voor intervieuws, inclusief van De Morgen? Ach, ik ben eigenlijk veel te braaf in mijn contacten met de mensen." -Die deugdzaamheid compenseer je dan ruimschoots in je boeken. Herman: "Dat is precies de vrijheid die ik wil hebben als schrijver: braaf zijn wanneer ik dat wil en de klootzak uithangen wanneer ik dat wil. Dat is nu eenmaal mijn lichte en mijn donkere kant. Als ze me zouden vragen of ik ne goeie gast ben, antwoord ik 'onder andere'. Net zoals ik onder andere een klootzak ben. Dat laat ik allemaal naar voren komen in mijn boeken. Ik ben in mijn privé-leven een beleefde jongen, vrij sociaal zelfs, maar dat zegt toch niks in een boek?" -In Pitface wil het hoofdpersonage -dat toevallig ook een schrijver is- maar wat graag een paar negatieve recensenten afknallen. Hoeveel kritiek kan je zelf slikken ? Herman: "Mijn hoofdpersonage is toevallig ook schrijver, maar hoe Pitface denkt over enkele recensenten, is niet noodzakelijk hoe ik erover denk. Ik ben Pitface niet. Kijk, de shit met schepende kunst is dat je ze zelf creert. Wat Pitface zegt en denkt, komt hoe dan ook uit mijn hoofd. Als je me vraagt of ik ooit een recensent heb willen neerknallen, zeg ik dus ja, maar enkel in kader van dit boek." -In de titel verwijs je nochtans duidelijk naar enig cynisme naar jezelf. Is die zelfrelativering een anticiperen op verbolgen tegenstanders ? Herman: "Het is in de eerste plaats eem kwestie van een goed bekkende naam aan je personage te geven. Pitface klinkt gewoon goed. Waar ik die naam heb gehaald, weet is niet precies. Het kan zijn dat ik, toen ik aan dit boek begon, op een ochtend in de spiegel keek en die naam me te binnen schoot. Hetzelfde met Brillekas, de vriend van Pitface: zie jij dat personage logischerwijs een bril dragen? Ik niet. Brillekas bekt gewoon goed. Anderzijds krijgt degene die zadels in brand steekt, automatisch de naam Zadel en de kerel wiens oog wordt uitgedrukt, meteen Eenoog. Dat is het spel der literatuur. Het feit dat ik zelf een beetje een pitface heb, is daarin een spelelement, want het zet de lezer op een dwaalspoor. Alhoewel... eigenlijk valt mijn gezicht toch mee? Mensen liggen daar altijd over te zeiken, maar er zijn er toch ergere?" -Een citaat uit je boek: 'Heb nooit iemand lief, zonder dat je over die liefde de absolute macht hebt.' Ben je zelf z'n controlefreak ? Herman: "Ja. Ik houd altijd alles in het oog. Ook in mijn relatie. Na tien jaar ben ik nog altijd heel alert en weet ik voortdurend waar mijn vrouw mee bezig is. Pas op, ik ben geen tiran! Met die macht bedoel ik macht hebben over jezelf. Controle hebben. Ik heb altijd mijn lijstje bij de hand: als ik een vrouw wil, neem ik de checklistdoor. Heeft ze een rijbewijs, rookt ze, kan ze koken, leest ze mijn boeken, enzovoort. Waarom zou ik verliefd worden op een bitch die mijn boeken niet leest? Zie je, je kan wel halsoverkop verliefd worden en je compleet verliezen in die liefde en die geilheid, maar als na een week blijkt dat de vrouw in kwestie totaal niet bij je past, waar sta je dan? Je moet een combinatie vinden. Ik kan wel ongebreideld gelukkig zijn, maar ik analyseer dat geluk steevast. Dan kan jij wel zeggen dat ik op die manier nooit die Grote, Ongebreidelde Liefde zal beleven, maar die beleef ik toch al tien jaar met mijn eigen vrouw." -Je hebt tegelijkertijd aan Pitface gewerkt en aan een vervolg op Vergeef me de liefde. Ruik ik daar een tomeloze ambitie ? Herman: "Helemaal niet. Laten we eerlijk zijn: welke ambitie moet ik nog koesteren? Ik sta al aan de top. Er is geen enkele Nederlandstalige schrijver die op één of andere manier met mij te vergelijken is. Ik zeg dit zonder arrogant of pretentieus te willen klinken, want zo is het gewoon. Ik heb net zoals Hugo Claus en Tom Lanoye niks meer te bewijzen. De enige ambitie die ik nog heb, is om van elk boek dat ik schrijf, een goed boek te maken. weet je, de critici zeggen van mij dat ik altijd opnieuw dezelfde boeken schrijf. Dat is toch absolute bullshit." -Wie zit er te wachten op een zwartgallig boek als Pitface, dat in het kielzog drijft van Generation X-schrijvers als Douglas Coupland en Bret Easton Ellis ? Het fin de siecle is toch al voorbij ? Herman: "Toen ik vijftien jaar geleden American Psycho las, achtte ik het onmogelijk om z'n verhaal in Vlaanderen te plaatsen. De mensen zouden het niet geloven. Ik krijg meer en meer de indruk dat het nu wel kan. Binnen afzienbare tijd ontstaat er volgens mij een echte wereld zoals ik die in Pitface voorstel. Jezus, waar zijn wij mee bezig? Dat hele Dutroux-gedoe, de bendeoorlogen, mensen die op het Falconplein in Antwerpen vanuit rijdende auto's worden afgeknald, de dollekoeienziekte... het bestaat. Het is dus niet absurd om zo'n situatie te beschrijven en het is niet omdat de eeuwwisseling vrij geruisloos is voorbijgegleden, dat we moeten ophouden met doemdenken. Alles wordt ontheiligd: liefde, empathie,... We moeten neit zeiken over hoe het allemaal zover is kunnen komen. Het is nu zover en er is geen weg terug. Alles wordt een cliché. Het feit dat absolute debielen als Betty, Geena Lisa en Segio Bekende Vlamingen kunnen worden, daar kraait geen haan meer naar, want we zijn dat al lang gewent." -Dat doet me eraan denken dat er geen Bekende Vlamingen meer zijn die door Pitface aangepakt worden. Bang geworden van Lynn Wesenbeek en Ann Demeulemeester ? Herman: "Waarom zou ik in Pitface een paar BV's laten opdraven? Trouwens, ik heb voor Vergeef me de liefde ook een proces aan mijn broek gehad, maar dat is te absurd om wakker van te liggen. Pitface zegt ook op een bepaald moment: 'De roem is voorbij. Niemand is nog beroemd.' Noem eens tien mensen op die beroemd zijn en zet erbij waarom ze beroemd wijn. Voor tachtig procent kom je dan uit bij Sergio en andere Betty's. Als ik in 1982, na het schrijven van Het Zinneloze Zeilen, had geweten wat ik nu weet, had ik wellicht pertinent geweigerd om met mijn kop op tv te komen. Akkoord, dat is heel ambigu, want intussen zit ik hier toch weer braaf een intervieuw te geven. Heb je onlangs De Laatste Show gezien? Daar zat vorige week een kalf van 17 jaar in dat een thriller had geschreven. Komaan! Een gastje van 17 jaar dat een thriller schrijft. Ik heb het boek nog niet gelezen, maar het is ongetwijfeld een kutboek, net als die gast zelf een absolute eikel was. Een 17-jarige die een boek schrijft over de grote onderwerpen geod en kwaad... En dat zit daar dan met een air in de studio boekjes te verkopen die ik al had uitgevonden in 1984. Nu, dat is voor een deel ook de fout van de uitgeverijen: die zijn voortdurend op zoek naar een bepaald soort auteur. Zo is het een tijdje mode geweest om alleen boeken uit te geven van blonde jonge vrouwen met dikke tieten. Dat is schandalig, maar zo werkt het nu eenmaal." -Herman, wat moet ik doen om jou in die mate te irriteren dat je me in je volgende boek afslacht ? Herman: (grijnst sardonisch)"Dat is al gebeurd." -Ik kijk ernaar uit. Bron : Expres - 13/03/01 /interview: Valerie Eyckmans |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |