Boekverslag : Gonneke Huizing - Belofte Maakt Schuld
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 920 woorden.

Jaspers moeder is gestorven aan kanker, terwijl zijn vader ergens in China zit. Op haar sterfbed heeft moeder Jasper laten beloven dat hij er voor zorgt dat zijn broertje Kjeld en hij bij elkaar blijven, en dat Kjeld niet door tante Loes en oom Johan wordt opgevoed. Maar deze tante en oom hebben andere plannen, want zij willen Kjeld voor zichzelf, en Jasper moet bij oom Paul wonen. Oom Paul is wel heel aardig, maar hij werkt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en is dus nooit thuis. Niemand geeft om de beloftes die Jasper aan zijn moeder heeft gemaakt.



Als Jasper voor de laatste keer in zijn eigen huis komt, vindt hij op zolder een tas die hij en zijn ouders altijd meenam naar hun vakantiehuisje in Noorwegen. Hij besluit om samen met Kjeld naar Noorwegen te gaan. Een paar dagen later heeft Jasper zijn broertje van school opgehaald en nu zitten ze samen in de trein. Hij raakt aan de praat met een meisje tegen over hem, dat Marij heet. Marij weet wel iemand die ook naar de boot van Noorwegen moet. Deze man genaamd Joost heeft een vrachtwagen, waarmee hij melk vervoert.



De reis naar de boot verloopt spoedig. Ze rijden tot de boot, want Joost hoeft niet naar Noorwegen. Opeens stoot Joost Jasper aan Er staat verderop een Nederlandse caravan, waar iemand de deur van heeft open laten staan. Nog even overweegt Jasper een kaartje te kopen, maar hij heeft daar niet genoeg geld voor, en de duw van Joost helpt hem over zijn twijfels heen. Hij trekt Kjeld mee en stapt de auto in. Als ze verstopt zitten hoort Jasper twee mannen praten over “het spul” en waar ze het verstopt hebben. Jasper luistert verward mee en merkt niet dat de boot is gestopt, de mannen weer in de auto zitten en dat de auto begint te rijden.



Na een paar uur stopt de auto in het bos. Jasper hoort een van de mannen zeggen dat hij niet meer verder wil gaan met dealen. Maar de andere man probeert hem te overtuigen, dat dat niet kan. Tot Jasper is het wel doorgedrongen waar het over gaat. Hij probeert dan ook krampachtig z’n broertjes mond dicht te houden. Opeens hoort Jasper een schot en een doffe ‘plof’. Als de andere man weg is, komt Jasper van zijn schuilplaats. Op de grond ligt een man. Niet aanraken, niet aanraken, huilt Kjeld.

Buiten is de andere man een kuil aan het graven. Jasper wil wegsprinten met Kjeld, maar de man ontdekt hen. Ze stappen weer in de caravan, maar de man op de grond is weg.



Jim, zo heet de man die er nog is, is boos en ook nerveus, ziet Jasper. Als ze weer in de auto zitten, krijgt Jim opeens een klap voor zijn kop met een houten plank. Bernd, de ‘dode’ man bleek losse flodders in het pistool te hebben gedaan, en is nu weer de baas.



Het wordt avond, en Jasper en Kjeld wachten tot het donker is en de man gaat slapen. Dan gaan ze zachtjes naar buiten en rennen weg. Als Bernd het door heeft, kan hij ze niet meer inhalen. Jasper en Kjeld gaan voor d zekerheid achter een hoge struik zitten. Ze zijn zo uitgeput dat ze in slaap vallen.



Na een tijdje worden ze koud en nat wakker, maar ze gaan verder. Opeens zien ze een stilstaande auto. Er zit een vrouw in te kreunen. Ze kan niet meer rijden van de pijn, en vraagt Jasper te rijden. Bij haar huis aangekomen, haalt Jasper de dokter, die haar medicijnen geeft. Als de dokter weer weg is, zegt de vrouw, Liv, Nadat Jasper alles heeft verteld, ook over de beloftes, dat ze mogen blijven logeren. Omdat zij Jasper wel begrijpt, besluit ze met hen mee te gaan naar Noorwegen. Onderweg bellen ze de politie, om over Bernd en Jim te bellen, en om te zeggen dat ze goed terecht zijn. En ze spreken af dat Liv blijft tot Jaspers vader bij het huisje komt. De politie vraagt, of Jim of Bernd weet waar Jasper en Kjeld naar toe gaan. Jasper weet zeker, dat hij alleen heeft gezegd dat ze naar Noorwegen gaan, verder niet.



In Noorwegen vinden ze het huisje. Ze overnachten er, en na een paar dagen is de politie er, om nog even met Jasper over alles te praten. Als ze klaar zijn, gaan ze nog even met Kjeld en Liv verstoppertje spelen. Na een half uur kunnen ze Kjeld nog steeds niet vinden. Iedereen gaat buiten zoeken, Jasper is nog binnen. Opeens denkt hij aan de ruimte achter de kast. Dan ziet hij Jim. Hij heeft het zelfgemaakte weg kaartje naar het huisje, in Jaspers tas gevonden. Die heeft hij gevolgd, hij kon nergens anders heen, want Bernd heeft hen aangegeven. “Wat heb je met Kjeld gedaan!!”, schreeuwt Jasper. “Nog niks” zegt Jim. Hij wil Jasper slaan, maar opeens is de politie er, en slaat Jim de boeien. Kjeld ligt bewusteloos, met een grote bult op zijn hoofd, verderop, maar gelukkig heeft hij niks ergs.



's Avonds ligt Jasper op bed. Hij denkt na over de begrafenis van zijn moeder ern wat er allemaal daarna is gebeurt. Ook denkt hij aan zijn vader, wie hij vier jaar niet heeft gezien. Die komt morgen. Dit is de eerste keer dat hij over dit alles kan nadenken. Nu pas, staat alles op een rijtje. De tranen rollen nu over zijn wangen. Na een tijdje valt hij uitgeput maar opgelucht in slaap.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen