Boekverslag : Hannes Meinkema - Dier En Engel
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2540 woorden.

Primaire gegevens van het boek:



Auteur: Hannes Meinkema

Titel: Dier en engel

Plaats van uitgave: Amsterdam

Jaar van uitgave: 1996

Hoeveelste druk: 1e druk

Opgedragen aan: ‘Voor Helma, Jacqueline, Martin, Sjaak en Niels.’

Aantal bladzijden: 239

Hoofdstukken: Het boek is verdeeld in om en om hoofdstukken vanuit Geertje en Loekie.



Samenvatting:

Geertje, docente en alleenstaande moeder, wordt verliefd op Tijs, een docent op een middelbare school. Ze is gefascineerd door zijn goedheid en zijn positieve benadering van alles. Tot ze ontdekt dat hij een gehandicapte dochter heeft. Er ontwikkelt zich een vreemde angst bij Geertje en ze doet steeds een klein beetje meer afstand van Tijs. Tot ze voor de beslissing komt: Mieke leren kennen of breken met Tijs. Toch kiest ze voor het eerste en gaat Mieke bezoeken in haar GTV, een tehuis voor gehandicapten. Daar schrikt ze van de emoties die ze aanvoelt. De gehandicapte mensen betrekken haar overal bij en geven duidelijk hun emoties weer. Zo dat Geertje ze zelf helemaal voelt.

Na de eerste keren dat ze alleen geweest is, begint haar dochtertje Mathilde nieuwsgierig te worden naar de ‘mongooltjes’ en Geertje neemt haar met angst in het hart mee om deze ‘zo geheel andere wereld’ te leren kennen. Mathilde is, anders dan haar moeder, helemaal in haar sas bij de gehandicapten en wil ze steeds beter leren kennen. Ze voelt zich gelijke met hun.

Geertje is hier in haar hart boos om, omdat nu haar perfecte dochtertje ook in die wereld kan wennen waar zij maar niet bij kan.

Dan leert ze Renee kennen, een al wat volwassener gehandicapte, die bij Mieke woont. Zo ontdekt ze dat Renee volmaakt is. Niet om wat ze kan, maar wat ze is. Men vergelijkt gehandicapten altijd met de norm van het eigen kunnen en zo zijn ze altijd minder dan de gewone mens. Maar Geertje ziet dat Renee volmaakt is, op haar manier.

Ze gaat steeds meer tijd besteden met Renee en Mieke en ziet dat al worden ze uitgelachen en gescholden, ze blijven lief. Ze blijven aardig en meelevend tegen hun naaste. De waardering voor de zo goedhartige gehandicapten groeit en groeit bij Geertje. Ze ziet ze zelfs als bijna-engelen. De relatie met Tijs is nu weer terug en Geertje vertelt hem dat ze vroeger ook zwanger geweest is van een mongooltje maar het heeft laten aborteren. Ze vertelt dat ze zich dus heel goed kan inleven met de moeder van Mieke. Ze is nu zover dat ze weet dat Mieke een moeder nodig heeft en dat zij deze plek wel in wil nemen. Maar eerst wil ze de moeder van Mieke op de hoogte brengen en vertellen wat er in haar veranderd is ten opzichte van Mieke.



Het tweede verhaal dat in het boek speelt is het verhaal van Loekie. Deze heeft een broertje Joost, die gehandicapt is. Haar vader en moeder hebben er erg veel verdriet om en plaatsen hem in een tehuis.Daar ontmoeten de twee verhalen elkaar. Maar hierdoor zijn de ruzies en tranen van haar vader en moeder nog niet opgelost. Loekie zit hier erg mee en denkt dat het de oplossing is om Joost te ontvoeren vanuit het tehuis. Als Joost niet meer in het tehuis zit, zullen papa en mama ook niet gaan scheiden, zo denkt ze. En dat doet ze. Alleen komt er voor die tranen en ruzies nu wat anders in de plaats: ongerustheid. Geertje ontdekt, mede door Mieke, dat Loekie haar broertje heeft ontvoerd.



Perspectief



4. Er is sprake, zowel in de hoofdstukken van Geertje als van Loekie, van een ik-vertelsituatie. Het verhaal wordt verteld vanuit Geertje en Loekie in een vision-avec temporeel perspectief. Geertje doet verslag van de gebeurtenissen die ze direct meemaakt.

Verder is ze een I-protagonist, want ze staat centraal in het verhaal.

5.a. Het perspectief is onbetrouwbaar, omdat je alleen informatie krijgt vanuit de hoofdpersoon. Je weet dus niet of deze persoon alles vanuit het goede perspectief bekijkt.

b. Ja, je ziet alles vanuit de hoofdpersoon (i.d.g. Geertje, daar gaat het grootste deel van het boek over) en weet wat ze voelt, denkt en welke angst ze heeft voor gehandicapte mensen.

c. Je weet evenveel als de hoofdpersoon omdat je alles vanuit de hoofdpersoon ziet. Alleen wordt pas aan het einde van het boek duidelijk dat Geertje vroeger zwanger geweest is van een mongooltje en dat heeft laten aborteren. Dat is iets wat de hoofdpersoon al wist, maar de lezer niet.

6. Door het perspectief wordt er niet verteld: ze heeft zo en zo. Er wordt dus niet direct verteld wat het karakter van de hoofdpersoon is. Belangrijkste van haar karakter is dat ze een angst heeft voor mongooltjes. Dit is het belangrijkste van haar karakter, verder wordt er niet veel over verteld.

7. Het perspectief ligt in het ene hoofdstuk bij Loekie, het andere hoofdstuk bij Geertje. Door het leeftijdsverschil ontmoeten ze elkaar niet direct in het boek, maar zijn het meer twee verschillende verhalen. Het heeft geen invloed op de spanning van het boek.



Spanning



8. De spanning werd vooral opgewekt doordat je de gevoelens en angsten van Geertje kende. Hierdoor wilde je weten of haar angsten door het vele omgaan met de gehandicapten zouden verdwijnen, of alleen maar erger zouden worden. Deze spanning ligt dus vooral aan het perspectief. De angst van Geertje is dus de spanning door het boek heen.

9. Ik vond het ontzettend mooi hoe dit boek met de kijk op gehandicapte mensen is neergezet. In het begin krijg je, net als Geertje een afkeer van de gehandicapten. Maar door het boek heen begint er een waardering voor ze te ontstaan. Aan het einde zie je ze als volmaakte mensen, gewoon om wat ze zijn. Dat vind ik heel knap van de schrijfster, ze verandert de angsten van lezers in waardering voor mongooltjes.



Personages



10. Hoofdpersoon: Geertje; zij is een docente en alleenstaande moeder van Mathilde. Omdat zij vroeger zwanger geweest is van een mongooltje heeft zij haar hele leven een angst gehouden voor deze mensen. Ze heeft een relatie met Tijs, maar gaat ook naar bed met Daniël.

Loekie; de zus van Joost, haar gehandicapte broertje. Ze trekt het heel erg aan dat haar vader en moeder verdriet hebben om Joost en doet er dan ook alles aan om dit op te lossen. Door Joost krijgt zij ook minder aandacht en daar lijdt ze onder.

Bijpersonen;

Mieke; het gehandicapte dochtertje van Tijs. Zij is blond, ogen van een mongooltje, maar verder is er niet veel te zien aan haar. Ze is nogal onverschillig en ontwikkelt gevoelens voor seks. Ze heeft echter een moeder nodig die haar bij kan staan.

Renee; Een gehandicapt meisje dat heel zelfstandig met haar leven bezig is. Hierdoor krijgt ze veel waardering. Als iemand zich machteloos voelt gaat ze diegene juist omhelzen en helpen om beter met gehandicapten om te leren gaan. Ze spreekt nog wel in halve, gebrekkige zinnen.

Tijs; de vriend van Geertje. Hij heeft het nogal moeilijk gehad met de handicap van zijn dochtertje, maar bleef er alleen voor staan toen zijn vrouw het niet aankon dat zij een gehandicapt kind ter wereld had gebracht. Hij heeft er alles voor gedaan om Mieke een goed en zelfstandig leven te laten hebben en heeft haar, het belangrijkste boven al, geaccepteerd.

Joost; het gehandicapte broertje van Loekie. Hij brult altijd in de winkel, heeft vaak huilbuien en moet in een tehuis. Daar heeft hij het beter, maar zijn ouders hebben het er erg moeilijk mee.

Mathilde; het dochtertje van Geertje. Zij speelt een grote rol in de acceptatie van haar moeder van de gehandicapte Mieke. Anders dan haar moeder sluit zij de mongooltjes meteen in haar hart.

10a. Deze personages zijn bezig met elkaar te accepteren. Daar gaat het om in deze relaties. Geertje probeert Mieke te accepteren, Renee helpt hen hierbij zonder dat ze het weet. Tijs staat achter Mieke en probeert Geertje ook zover te krijgen, Mathilde is het oogappeltje van haar moeder en als zij de gehandicapten meteen in haar hart sluit heeft dat invloed op Geertje.

Loekie is het zusje van Joost. Zij probeert het goed te maken tussen hem en haar ouders.

b. Deze verhoudingen zorgen er allemaal voor dat men waardering krijgen voor de gehandicapte mensen. Ze zijn volmaakt, op hun manier. Ik denk dat dat vooral door deze relaties duidelijk naar voren komt.

11.a. Het taalgebruik van Geertje is angstig. Ze is bang het verkeerde te zeggen, bang dat de gehandicapten door hebben dat ze bang voor ze is. De taal van de Renee en Mieke is gebrekkig en beperkt. Waarom is wel duidelijk denk ik. Tijs spreekt vooral positief en dit zal vooral komen omdat hij Mieke’s opvoeding vooral positief heeft weten om te buigen.

b. Innerlijk; Geertje is nogal angstig en het duurt lang voor zij de gehandicapten in haar hart kan sluiten. Dit komt vooral naar buiten doordat je haar gevoelens en angsten leert kennen door het perspectief. Renee is vooral heel lief en droomt over trouwen met haar vriend Jan. Ze droomt van een toekomst en dat is wat Geertje heel erg aangrijpt. Ze droomt er van terwijl ze nooit zelfstandig zal worden, altijd blijven er andere mensen voor ze zorgen. Mieke onverschillig en onzeker. Ze heeft veel seksuele gevoelens en wil deze ook uiten. Tijs is vooral heel goedhartig.



Tijd en ruimte



12a. Het boek begint ab ovo. Het eerste hoofdstuk is een flashback. Geertje gaat dan naar het tehuis van Mieke en blikt terug op het begin van haar relatie met Tijs. Hoe ze erachter kwam dat hij een gehandicapte dochter had. Vanaf dat hoofdstuk wordt het boek chronologisch beschreven.

b. Er is sprake van tijdsverdichting. Als Geertje voor het eerst in het tehuis bij Mieke op bezoek is wordt de situatie heel uitgebreid vertelt en duurt het langer dan het in het echt duurt. Dit waarschijnlijk met functie om de lezer de gevoelens en emoties van de gehandicapten helemaal eigen te maken.

13. In het eerste boek is er sprake van een flashback. Geertje grijpt terug in de tijd door terug te kijken hoe ze ontdekte dat Tijs een gehandicapte dochter heeft. Van af daar komen er geen flashbacks of vooruitgrijpen in de tijd voor.

14. Het verhaal heeft een gesloten einde. Tijs en Geertje hebben elkaar, ze hebben elkaars geheimen opgebiecht, Geertje is (heel belangrijk!) over haar angst voor gehandicapten heen en heeft het omgezet in waardering. Ze schrijft een brief naar de moeder van Mieke, naar Daniël om te zeggen dat het haar spijt dat ze zomaar naar bed is geweest met hem en naar Renee om te vertellen dat ze weet waar Joost is. Zo loopt het verhaal helemaal goed af en blijf je niet meer met vragen zitten. Alles is echt opgelost.

15. De verteltijd was ongeveer 5 uur. De vertelde tijd is ongeveer een half jaar.

16. Het verhaal speelt zich in de jaren ’90 af. Dit kun je merken aan dat er niet allemaal heel flitsende dingen gebruikt worden in het verhaal, maar gewoon zoals alle dag. Het dolfinarium bestaat al, dus dat zal ergens in de jaren 90 zijn geweest.

17.De ruimte is het tehuis waar Mieke en Joost wonen en Geertjes huis. Dit tehuis is wel een leidmotief want hier is het waar Geertje dat gehandicapten leert kennen en waarderen.



Thema en motieven



18a. Angst, onvolmaaktheid, verschillende wereld, afschuw, lichamelijke handicap, een dier bij je dragen, engel.

b. Het leidmotief is waarschijnlijk het gevoel hebben onvolmaakt te zijn. De gehandicapte is onvolmaakt, maar ook de vader en moeder die het kregen. Verder zijn de angst voor die andere wereld, verschillende wereld hebben compositiemotieven.

19.De motieven die ik genoemd heb zijn allemaal motieven die te maken hebben met angst hebben voor gehandicapten. Ze leiden allemaal toe naar die angst omzetten in waardering voor iets. Ze leiden naar het thema.

20. Concrete motieven handicap GVT abortus aan norm voldoen

Abstracte motieven afschuw verschillende werelden angst gebrek

Onzekerheid leugens acceptatie waardering

Abstractere motieven: Onvolmaaktheid Volmaaktheid Liefde voor elkaar

Thema: Onvolmaakt kan wel volmaakt zijn

21. Het thema van het verhaal is ook al voldoe je niet aan de norm, je kunt wel volmaakt zijn in hoe je bent. Geertje komt er in het verhaal achter dat gehandicapte mensen niet voldoen aan onze norm. Maar toch zijn ze volmaakt, gewoon om wie ze zijn.

22. Titel: Dier en engel. Dit is precies waar het boek over gaat. Dier: de afschuw en angst van het dragen van een dier in je i.p.v. een mens. Engel: Gehandicapte mensen zijn engelen. Gewoon om hoe ze zijn. Ook al worden ze niet geaccepteerd in de maatschappij, worden ze uitgelachen en gescholden, ze blijven een hart van goud houden.



Oordeel



23a. Het verhaal is heel mooi in elkaar gezet. Ik vind het heel knap als een schrijfster door middel van een boek de kijk op, in dit geval, gehandicapten kan veranderen. Mensen kijken angstig en vol afschuw op tegen gehandicapte mensen, precies zoals in het begin Geertje op keek tegen ze. Maar hoe verder je leest en hoe meer je met de gehandicapten ‘omgaat’ des te meer ga je ze waarderen. Dat verandert je kijk op de gehandicapten, precies zoals bij mij gebeurde. Je kijkt niet meer met afschuw, maar met waardering.

b. Emotivistische argumenten, Intentionele argumenten.



Achtergronden en informatie



24a. Biografie van Hannes Meinkema.



Hannes Meinkema is het pseudoniem van Hannemieke Stamperius. Zij werd geboren op 12 september 1943 in Tiel. Ze studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap, promoveerde in 1978. Tijdens haar studie hield ze zich onder meer bezig met het werk van de dichter Henri Marsman. Over zijn dichtwerk schreef ze haar dissertatie.



Ze publiceert sinds 1974 proza, waarin zij met een nogal sombere kijk op de dingen vrouwelijke relatieproblemen behandelt. Werk o.a. De maaneter (1974), Het wil nog maar niet zomeren (1975), En dan is er koffie (1976), De groene weduwe en andere grijze verhalen (1977), Het binnenste ei (1978), De driehoekige reis (1981), Op eigen tenen (1982), Te kwader min (1984), Éen keer over (1986), Het kind en de rekening (1988) en Mooie horizon (1989). Een geluid als van onweer (1993; verhalen); De speeltuin van teiresias (1994); Dora: een geschiedenis (1995); Dier en engel (1996; roman).



Haar derde boek ( En dan is er koffie, 1976) bracht haar grote bekendheid. Vooral dat boek komt op veel leeslijsten havo en vwo voor. De titel is ironisch bedoeld.



Hannes Meinkema is initiatiefneemster van het tijdschrift “Chrysallis” (1978-1981) en verder actief betrokken bij het feministisch maandblad “Opzij”. Het werk van Hannes Meinkema is feministisch getint, concentreert zich op de positie en de problemen van de vrouw. Haar romans en verhalen gaan over problematische en vaak mislukkende relaties. De vrouwelijke personages zijn dan op zoek naar een bevredigende oplossing, wat niet altijd lukt.



Haar roman De driehoekige reis werd door de meeste critici afgekraakt. Men struikelde vooral over haar taalgebruik.

b. De recensie vertelt:

De opdracht van het boek was dat het moest bijdragen aan de emancipatie van verstandelijke gehandicapten door hen zichtbaar te maken en zo ervoor te zorgen dat de lezers vertrouwd raken met hen zouden raken. Verder is het zo dat veel mensen niet op een gehandicapt kind zitten te wachten, dat voelen ze en gaan ze compenseren. Ze vindt de wereld van verstandelijk gehandicapten erg aantrekkelijk en weldadig. Ze accepteren je zoals je bent.

c. Intentionele argumenten, Emotivistische argumenten, realistische argumenten, morele argumenten.

d. De recensieschrijver vindt dat dat waar het boek om gaat de goedheid van de gehandicapten is. Dat ze het compenseren doordat ze niet gewenst zijn.Daar ben ik het niet mee eens omdat vooral de volmaaktheid van gehandicapten belangrijk is in het boek. Verder wordt er wel hetzelfde vertelt wat ik zo ongeveer ook ontdekt heb. Er worden dezelfde argumenten gebruikt.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen