Boekverslag : John Steinbeck - The Moon Is Down
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3037 woorden.

Persoonsbeschrijving “the moon is down” van John Steinbeck

- Burgemeester Orden: hij is de burgemeester van het overvallen dorp. Hij zit voortdurend in tweestrijd tussen de dorpelingen en de Duitsers. Het is een grote en brede man, wiens vader en opa ook al burgemeester van hetzelfde dorp waren. Hij heeft erg last van haargroei in z’n oren. Hij is getrouwd en kan erg goed opschieten met de dorpelingen. Zijn beste vriend is dokter Winter.

- Dokter Winter: Hij is een wijze man. Hij geeft goede raad en steun wanneer de mensen dat nodig hebben. Hij is goed bevriend met de burgemeester.

Vrouw van de burgemeester: Over haar wordt niet veel verteld. Ze is wel een vrouw van adel. Haar eerste ontmoeting met een Duitser was met kapitein Bentick in hoofdstuk 1.

- Kokkin Annie: Zij is de kokkin van de burgemeester. Ze staat altijd voor hem klaar. Haar eerste ontmoeting met de Duitsers was erg onplezierig voor ze, want omdat ze het gluren door een keuken raam zat was, gooide ze gooide ze kokend water naar buiten, over een Duitse soldaat. Ze is ook al gauw bezig met verboden dingen, zoals `s nachts buiten zijn en ook staat ze op de uitkijk bij het huis van Molly Morden om de mensen binnen te waarschuwen wanneer er een patrouille langskomt (hoofdstuk 6).

- Huisbediende Joseph: Hij is de butler van de burgemeester. Hij is goed bevriend met de burgemeester en zijn vrouw. Hij wil ook alles wel doen, maar krijgt daar weinig kans voor.

Alexander Morden: Eerste slachtoffer van de Duitsers. Hij wordt geëxecuteerd omdat hij kapitein Bentick heeft doodgeslagen met een houweel. Hij is getrouwd Molly.

- Molly Morden: Zij is de vrouw van Alexander. Luitenant Loft komt naar haar toe om op te biechten dat hij wat voor haar voelt. Ze zegt dat ze wel zal zien. Ook komen de burgemeester met twee Engelandvaarders in haar huis voor het laatst bij elkaar. Ze is best fel jegens de Duitsers.

- Will Anders: De ene Engelandvaarder. Ze beloven de burgemeester de Engelsen over de situatie te vertellen en hun vragen kleine wapens, explosieven en vergif te sturen, zodat ze zich kunnen verzetten. Tom is zijn broer.

- Tom Anders: De andere Engelandvaarder. Hij is een broer van Will. Ze zullen meneer Corell ontvoeren en meenemen. Dit lukt niet, doordat Corell net op tijd wordt gered door de patrouille.

- George Corell: De verrader die in het dorp woont. Hij organiseerde voor de Noorse soldaten een schietwedstrijd om ze weg te lokken. Hij zal ontvoerd door de Engelandvaarders Tom en Will meegenomen worden naar Engeland, maar dit mislukt. Hij wijst de burgemeester als verzetshoofd aan en daardoor wordt Orden gearresteerd.

- Noorse soldaten: Tijdens de invasie zijn er zes Noorse soldaten gesneuveld. Hoewel meneer Corell een schietoefening hield om de Duitsers een vrije doorgang te geven, kregen ze toch nog tegenstand te verwerken van snel teruggekeerde soldaten. Van de twaalf soldaten zijn er zes gedood en de andere zijn gevlucht.

- Kolonel Lanser: De hoogste Duitser in rang van het dorp. Hij is ook de oudste en hij heeft de meeste ervaring. Hij heeft ook gevochten in de WO I.

- Majoor Hunter: De op-één-na hoogste Duitser in rang van het dorp. Hij is meerdere keren getrouwd. Hij is een onpersoonlijke, maar zakelijk leider. Hij heeft geen gevoel voor humor, muziek of wiskunde.

- Kapitein Bentick: Hij is een echte gezinsman. Hij houdt van het leven. Van kerstmis, blanke kinderen en honden. Hij is eigenlijk te oud voor zijn rang, maar door een gebrek aan ambitie is hij nooit hogerop gekomen. Hij houdt van Engeland met alle gewoonten en gebruiken. Hij heeft een keer een artikel voor “the Times” geschreven en een Engelse naam eronder gezet, zodat het gepubliceerd zou worden. Hij wordt vermoord door de dorpeling Alexander Morden.

- Kapitein Loft: Hij denkt dat alle vrouwen voor mannen in uniformen vallen. Volgens hem is God een oude, gepensioneerde generaal, die vanaf de wolken elke oorlog volgt.

- Luitenant Prackle: Hij is evenals luitenant Tonder nog maar een snotneus, een jonkie. Hij heeft al wel last van haar uitval. Hij gelooft heel sterk in Hitler. Hij draagt z’n horloge aan een ketting.

- Luitenant Tonder: Hij is dus ook nog maar een snotneus, een jonkie. Hij gelooft ook heel sterk in Hitler. Hij is vrij romantisch en poëtisch. Ook tekent hij af en toe, omdat hij dat leuk vindt en omdat hij dat goed kan. Hij biecht Molly Morden later op, dat hij haar leuk vindt. Hij wordt ook vermoord, met een mes in z’n borst.



Samenvatting “The moon is down” door John Steinbeck



Hoofdstuk 1.

Het land Noorwegen wordt door de Duitsers overrompeld tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog. Mede dankzij het verraad dat George Corell heeft gepleegd, is de operatie tot een makkelijke klus gemaakt. George Corell is een eigenaar van een winkel en heeft voor de plaatselijke militairen een schietwedstrijd georganiseerd, met prijzen en alles erbij. Hierdoor zijn de soldaten niet op tijd terug in de stad om de Duitsers tegen te houden. Een aantal van hen probeert het toch en moet dit met de dood bekopen. De rest vlucht weg. De Duitsers hebben meteen onderdak in een ruimte die George Corell er speciaal voor heeft ingericht.

De burgemeester van de stad, burgemeester Orden, zal de kolonel van de Duitsers ontmoeten en daarom kleedt hij zich om. Ook knipt hij z’n oorhaar, om er goed uit te zien. Hij vraagt z’n persoonlijke vriend Dr. Winter steeds om raad. Ook Joseph, z’n bediende, en Annie, z’n kokkin bemoeien zich er een beetje mee. Dan komt kapitein Bentick vragen of de burgemeester al klaar is. De burgemeestersvrouw ziet hem voor de kolonel aan en dan stelt kapitein Bentick zich voor. De Duitsers halen ondertussen alle wapens op bij de mensen die er een in huis hebben. Ook bij de burgemeester wordt een jachtgeweer en een shotgun weggehaald. George Corell blijkt deze informatie allemaal te hebben verzameld voor de Duitsers. Later, tijdens het gesprek tussen de kolonel en de burgemeester (George Corell is ondertussen weggestuurd) horen ze beide een gil en Joseph gaat meteen kijken. Annie heeft een schaal kokend water over soldaten heen gegooid die aan de keukendeur stonden te gluren. Ze wordt hiervoor niet gestraft.



Hoofdstuk 2.

De staf van het in het stadje ingekwartierde peloton heeft zich in de burgemeesterswoning gevestigd. Majoor Hunter, kapitein Bentick, kapitein Loft, luitenant Prackle, luitenant Tonder en kolonel Lanser wonen er. Hunter is een spoorwegbrug aan het tekenen voor z’n modelbouwwereld thuis in de tuin. Prackle is zich aan het scheren, maar moet toch voor Hunter een canvasdoek opzoeken uit diens bagage. Loft komt net terug van buiten en zegt, dat hij net Bentick tegenkwam, die alleen maar een veldmuts op had. Er ontstaat een discussie over wat tegen de regels is en wat gewoon is binnen een leger. Ondertussen is Loft bezig al zijn spullen (helm, gasmasker, veldbril ed.) op de tafel te leggen. Dan zegt Loft tegen Prackle, of hij weet of hij scheerschuim op z’n gezicht heeft. Prackle zegt, dat hij eerst een bevel van de majoor moet opvolgen. Prackle veegt toch maar even gauw de zeep weg. Tonder zegt tegen Hunter, dat hij het een mooie brug vindt worden. Prackle vertelt over z’n nieuwe liefde, een actrice. Iedereen praat er over mee. Dan komt de kolonel binnen. Loft moet Bentick gaan aflossen in de kolenmijnen. Bentick is naar eigen zeggen een beetje duizelig. Prackle vertelt de kolonel, wanneer Loft weg is, dat hij misschien wel in Noorwegen wil gaan wonen.

George Corell vraagt een gesprek aan met de kolonel. Hunter mag er liever niet bij zijn van Corell, maar volgens Lanser hoort of ziet Hunter niets als hij aan het tekenen is. Tijdens dit gesprek ziet de kolonel dat George Corell een verband om z’n hooft heeft. Hij vraagt waarom dat daar zit. Corell zegt, dat het door vallende stenen is gebeurd, in de bergen. De kolonel denkt dat mensen uit het dorp dat hebben gedaan en wil Corell overplaatsen. Corell wil niet. Aan het einde van het gesprek komt Loft vertellen, dat Bentick is vermoord. Een mijnwerker heeft hem met een houweel op z’n hoofd geslagen. De moordenaar is gevangengenomen. Lanser gaat met burgemeester Orden praten.



Hoofdstuk 3.

Joseph en Annie bereiden een kamer in het huis van de burgemeester voor op de rechtszitting. Ze zetten er een grote tafel neer met een aantal stoelen. De vrouw van de Alexander Morden, Molly Morden, gaat nog eens met de burgemeester praten, maar die kan weinig voor haar doen. Orden spreekt met Winter af, ‘s avonds nog even langs te komen om te praten.

Tijdens een gesprek met de kolonel zegt Orden dat Lanser ook schuldig is aan moord, nl. de moord op de zes Noorse soldaten. Dan begint het proces.



Hoofdstuk 4.

Tijdens het proces ligt er een grote stapel papier op tafel, waaruit wordt voorgelezen. Aan het begin van de tafel zit Lanser. Rechts van hem zit Hunter. Daarnaast zit Tonder en tegenover Lanser zit Loft. Loft leest de papieren voor. Links van de kolonel zit de burgemeester. Naast de burgemeester zit Prackle. De burgemeester neemt het voor Alexander op. Alexander mag zitten, hoewel dat niet gebruikelijk is en de burgemeester zegt heel eerlijk hoe hij over de Duitsers denkt. Het vonnis luidt: executie. Luitenant Tonder heeft er de leiding over en Alex wordt nog diezelfde avond geëxecuteerd. Opeens gaat er een raam aan diggelen. Er is op geschoten en Prackle is gewond geraakt, aan z’n schouder. Loft moet de sporen gaan volgen met zijn mannen.



Hoofdstuk 5.

Het is nu winter en het transport van de kolen naar de haven verloopt niet echt vlot. De spoorlijn wordt gesaboteerd en er worden mensen doodgeschoten die met lantaarns of zaklampen seinen geven aan Britse vliegtuigen, zodat die de kolenmijnen kunnen bombarderen. Deze maatregelen helpen niets. Ook doet geen enkele lamp het in de stad, omdat de dynamo ontregeld is. De generale staf zit weer in de kamer bij lantaarns (die de hele tijd aan- en uitgaan). Tonder vertelt, dat hij een meisje leuk vindt. Hunter zegt, dat iedereen alleen iets mag zeggen, als dat echt nodig is, omdat hij weet dat de vijand altijd meeluistert. Er wordt een nieuwe maatregel ingesteld, waarin staat, dat de mijnwerkers in de mijn te eten krijgen en dat hun familie geen eten meer krijgt, als ze niet werken. Dit is om het staken tegen te gaan. Ondertussen is Lanser bezig meer troepen naar de stad te krijgen, omdat het een grotere klus is dan ze dachten. Tonder hoopt dat hij naar huis kan en heeft eigenlijk heel erg heimwee. Hij krijgt een berisping van Loft, Prackle en Hunter. Dan vertelt Tonder dat hij een droom of een gedachte had, waarin hij dacht, dat de Führer gek was geworden. Hij moet er erg om lachen en om hem te stoppen, slaat Loft hem een paar keer in z’n gezicht. Het helpt. Tonder zegt, dat hij naar huis wil.



Hoofdstuk 6.

Op een nacht komt Annie, de kokkin van de burgemeester, naar Molly, de weduwe van Alexander, toe. Ze vertelt haar dat twee broers, Tom en Will Anders, naar Engeland willen varen die nacht. Annie vraagt of zij, de broers en de burgemeester ‘s avonds nog even bij elkaar kunnen komen in het huis van Molly. Molly vindt dat goed en ze krijgt daarvoor een stuk vlees. Annie gaat weer weg en Molly gaat verder met haar breiwerk. Dan wordt er op de deur geklopt en als ze open doet, staat luitenant Tonder daar. Na wat gepraat te hebben over van alles en nog wat, biecht hij haar op, dat hij wel wat met haar wil. Hij is heel onzeker en Molly maakt daar gebruik van. Ze zegt dat ze alleen met hem naar bed wil, in ruil voor eten. Tonder schrikt hiervan, omdat hij haar niet als een hoer be- schouwt. Tonder laat het gedicht zien dat hij voor haar heeft gemaakt. Molly vraagt of hij het echt zelf heeft gemaakt en dan zegt hij eerlijk, dat het van de Duitse dichter Heine is, uit het boek “mit deinen blauen augen”. Molly legt uit dat ze altijd alleen is en dan snapt Tonder dat ze de weduwe van Alexander is. Hij gaat weg. Later die avond komt Annie terug, met de burgemeester en de twee broers. Annie gaat op de uitkijk staan, voor het geval dat er een patrouille door de straat komt. Twee keer komt er een patrouille door de straat, waarvan de laatste snel, waaruit ze opmaken dat de Duitsers achter iemand aanzitten. De twee jongens, Tom en Will, vertellen, dat ze George Corell willen ontvoeren en meenemen naar Engeland. Ze zijn van plan met de boot van Corell te gaan. De burgemeester vraagt hen aan de Engelsen te vertellen hoe de situatie is of ze de Engelsen ook willen vragen om explosieven, gif en kleine wapens te sturen. Ze zullen hun best doen, beloven ze. Dan wordt er op de deur geklopt, luitenant Tonder is teruggekomen. De burgemeester, Tom, Will en Annie gaan snel via de achterdeur naar buiten. Molly loopt naar de gang.



Hoofdstuk 7.

Tijdens een koude nacht, loopt er een patrouille door de straten. Ze horen een hond huilen en gaan erover discussiëren, of ze de hond mogen doodschieten of niet. Plotseling horen ze vliegtuigen overkomen. Een sergeant vraagt, of hij kolonel Lanser zal bellen en de FLAK-batterij te alarmeren. Kolonel Lanser is al wakker geworden door het geluid van de vliegtuigen. De vliegtuigen laten een heleboel parachutes uitvallen. De parachutes komen overal terecht, in voortuinen, op de straat, in bomen, op de straat, in de witte velden en aan het stedelijke standbeeld. Aan de parachutes zit dynamiet en chocola. Door de chocola gaan de kleine kinderen naar de pakketjes zoeken, alsof ze paaseieren zoeken. De pakketjes brengen ze naar huis. Sommige mensen brengen de pakketjes naar de Duitsers. Tijdens een vergadering van de generale staf van de Duitsers vertelt kolonel Lanser dat hij denkt dat dit een test was; alleen in hun dorp is dynamiet gedropt. Hij denkt dat het een test is. Als deze test slaagt, kunnen de Engelsen overal zulke verzetsmiddelen droppen. Kapitein Loft wil meteen heel hard optreden, het hele dorp doorzoeken en alle dynamiet in beslag nemen. Hunter krijgt bericht dat de spoorlijn vernield is, er zijn vijf spoorbanen stuk. Hunter zit hierdoor goed in de problemen. Nu moet hij op andere plaatsen spoorlijnen afbreken. Lanser krijgt bericht van het hoofdkwartier dat ze maatregelen moeten nemen tegen het dynamiet. Ze moeten boobytraps zetten en de chocolade vergiftigen. Maar dat wil Lanser niet doen. Hij denkt namelijk dat de dorpelingen zich niet bang laten maken, ze zullen de chocola testen op hun huisdier en het dynamiet zullen ze vangen met touwen. Luitenant Tonder blijkt ondertussen te zijn vermoord met een mes in de borst. Prackle wil een gesprek met Lanser. Prackle wordt lichtelijk overspannen. Hij heeft pech in de liefde. Lanser zegt dat Prackle alles mag in het dorp, met de vrouw in kwestie trouwen of wat hij wil, zolang hij maar aan de Duitse bevelen gehoor geeft. Prackle voelt zich een stuk beter en gaat weer weg. Meneer Corell gaat nu met Lanser praten. Hij zegt, dat de burgemeester aan het hoofd staat van het verzet. Kolonel Lanser gelooft hem niet echt. Corell vertelt, dat hij het zelf heeft meegemaakt. Hij is op een nacht overvallen en gered door de patrouille. Later had hij gehoord, dat Tonder was vermoord. Hij ging kijken, omdat hij van “bronnen” had gehoord, dat iemand die in dienst van de burgemeester was, erbij betrokken zou zijn geweest, maar zij was al de bergen ingevlucht, samen met Molly Morden, in wiens huis het lijk van Tonder is gevonden. Lanser laat toch de burgemeester en de dokter arresteren. Hij zegt nog tegen Corell, dat hij hoopt dat hij weet wat hij doet.



Hoofdstuk 8.

Het nieuws dat de burgemeester is gearresteerd, gaat snel door het dorp. De mensen gaan massaal het dorp uit om het dynamiet te zoeken. Kinderen die het vinden, moesten het verstoppen, de chocola mochten ze hebben, en aan hun ouders vertellen waar ze het hebben verstopt. Eén man wilde eens kijken of het dynamiet het deed en stak de lont aan. Na 68 sec. ontplofte het dynamiet. Hij ging er snel meer zoeken. Ook bij de mijn werden alle mensen gecontroleerd. De mijnwerkers werden grof behandeld door de soldaten. Toch voelden ze zich trotser dan ooit. De burgemeester werd ook bewaakt, er stond een soldaat bij z’n slaapkamerdeur. Dan komt de dokter het huis binnen. Hij vraagt, of de burgemeester ziek is. Annie schreeuwt bij de deur, dat de dokter er is, omdat de soldaat dat niet wil doorgeven. De dokter en de burgemeester zeggen tegen elkaar dat de Duitsers niemand op hoeven te pakken, er zijn toch genoeg andere leiders. De burgemeester zegt, dat hij aan zijn dood heeft gedacht, hij zal, samen met de dokter, zeker ter dood worden gebracht als de Duitsers de gewone regels volgen. De burgemeester en de dokter halen herinneringen op van vroeger. Dat iedereen hem op school een keer uitlachte omdat hij van de zenuwen z’n hemd uit z’n broek had hangen bij het examen. Lanser komt binnen en met z’n drieën halen ze herinneringen op over gedichten van Socrates. Dan komt Prackle binnenstormen en hij zegt, dat er een aantal mensen zijn gearresteerd met dynamiet. Lanser vraagt Orden of hij ervoor kan zorgen dat dit alles ophoudt. Orden wil dat niet. Hij vindt het prima dat het verzet zonder hem doorgaat. Nadat hij dit heeft gezegd, ontploft er buiten een dynamietstaaf. Er komt allemaal sneeuw tegen het raam. Lanser zegt nog één keer dat er een deadline is van 11.00 uur. Als er daarna nog verzet is, worden de gijzelaars (Orden en Winter) doodgeschoten. Dan volgen er nog een paar ontploffingen. Orden zegt, dat de burgemeester niet dood kan, omdat het een bedacht beroep is. Hij wil dat Annie bij Ordens vrouw blijft. Hij kust z’n vrouw en gaat met luitenant Prackle mee. Hij zegt nog tegen de dokter: “Crito, I owe a cock to Asclepius”. Dat is de enige zin van Socrates die hij nog kent na 46 jaar. Hij wil dat de dokter ervoor zorgt dat de schuld zal worden betaald…
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen