![]() |
Boekverslag : Thea Beckman - Geef Me De Ruimte
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2091 woorden. |
Zakelijke gegevens Titel: Geef me de ruimte! Auteur: Thea Beckman Omslagtekening: Jan Wesseling Uitgever: Lemniscaat, Rotterdam 1e druk: 1976 Druk: 26e Jaar van uitgave: 1995 Aantal blz.: 300 Inleiding ‘Geef me de ruimte!’ is het eerste deel van een trilogie die zich afspeelt in het rumoerige Frankrijk tijdens de honderdjarige oorlog. Het 2e deel heet ‘Triomf van de verschroeide aarde’, het derde deel ‘Het rad van fortuin’. Bij de samenvatting van het boek heb ik ervoor gekozen om de gebeurtenissen rond de hoofdpersonen te vertellen en niet de dingen die met hen niks/nauwelijks iets te maken hebben, zoals dingen over de oorlog en hoe die veldsagen verliepen. Ik heb bij belangrijke bijpersonen ook alleen de belangrijke gedaan, want er komen in dit boek heel veel mensen ter sprake waarvan erg veel heel erg onbelangrijk. Dit zijn dan vooral ridders enz. Biografie Thea Beckman Thea Beckman is geboren op 23 juli 1923, te Rotterdam. Ze is enig kind. Ze is getrouwd met Dirk Hendrik Beckmann (-2 n). Ze heeft drie kinderen: Rien, Jerry en Marianne. Tegenwoordig woont ze in Bunnik. Over de boeken van Thea Beckman Thea Beckman schrijft vrijwel alleen kinderboeken. Bijna de helft van haar boeken zijn -zoals deze- historische romans. Een onderwerp dat in veel van haar boeken voorkomt is de gelijkheid van mannen en vrouwen. En de positie van gewone mensen vroeger. Boekbesprekers vinden haar werk over het algemeen goed. Thea Beckman heeft ook een aantal triologies geschreven, zoals deze. Een aantal boeken van Thea Beckman: - Triomf van de verschroeide aarde (het vervolg op dit boek, 2e uit een trilogie) - Het rad van fortuin (het 3e deel van die trilogie) - Stad in storm - Hasse Simonsdochter - De doge-ring van Venetië Hoofdpersonen - Marije Wartelsdochter, later Marie-Claire (Gods vlindertje). Een jonge, knappe, slanke vrouw, met een sterke wil. Iemand die ook weet wat ze wil. Ze heeft de gave mannen om haar vingers te winden, bijna niemand spreekt haar ooit tegen. Ze is geboren in Brugge en woont daar tot haar 15e jaar. Ze heeft al jong de droom naar Frankrijk (met name Bretagne) te gaan, naar het land van de ridder Tristan en zijn geliefde Isolde waar ze een verhaal over heeft gehoord. Als ze wordt uitgehuwelijkt aan de grootste naarling van Brugge, loopt ze weg, haar droom te gemoed. In Frankrijk komt ze een man tegen, Berton de Fleur, waar ze mee verder trekt even daarna komen ze samen Jean d’Ailly tegen. Op haar 19e komt er een weesje aanlopen (Matthis) en die neemt ze liefdevol op. Daarna trekt ze rond door Frankrijk, eerst als jongleur (een soort zanger/muzikant) en later als trouvère (troubadour). Het hoogtepunt van haar carrière is als ze trouvère van de kroonprins van Frankrijk is. - Berton de Fleur, een knappe jonge man. Hij is geboren in Melle, waar hij werd opgevoed door Kanunnik Capucci. Hij werd als baby te vondeling gelegd op de trappen van de Saint-Hilaire. Aan het begin van het boek trompetter van het Franse leger en bijna dood. “Martin” (Marije die doet alsof ze een jongen is) verzorgt hem en helpt hem er bovenop. Met haar gaat hij verder. Hij is eigenlijk een jongleur en het reizen zit hem in het bloed, dit is dan ook wat hij gaat doen. Later wordt hij trouvère en hij is zelf een tijdje trouvère van de kroonprins, Charles. - Matthis Cuvelier, een ondernemende jongen met een engelenstem(in de loop van het boek breekt zijn stem) die in de loop van het boek opgroeit, van 8 jaar tot een jaar of 15. In het pestjaar verliest hij zijn ouders en zusjes. Marie-Clair en Berton de Fleur ontfermen zich over hem en worden zijn pleegouders. Het breken van zijn stem is een enorme schok voor hem, zijn pleegmoeder denkt zelfs dat de duivel zijn keel in is gekropen. Hij raakt erg in de war als hij ontdekt dat zijn pleegmoeder een mooie, jonge, aantrekkelijke vrouw is. Zijn grootste wens is om een echte ridder te worden, en Bertrand du Guesclin is zijn grote held (dit is trouwens geen ridder). Hij is ook een jongleur en later trouvère, en ook bij de kroonprins van Frankrijk. Hij is ook een tijdje trompetter geweest in dienst van het Franse leger. - Jean d’Ailly, een ziekelijke trouvère van lage adel daardoor voelt hij zich boven het gewone volk verheven. Hij leert zijn jongleurs (want tijdens zijn leven zijn Marie-Claire, Berton en Matthis tijdens zijn leven) alles wat hij weet over de muziek en maakt dat ze na zijn dood echte trouvères zijn. Belangrijke bijpersonen - Bertrand du Guesclin, een oerleleke, maar beresterke Breton. Hij is de werkelijke held van Frankrijk, in riddertoernooien (waar hij als schildknaap maar net aan mee mag doen, hij te arm om ridder te worden) verslaat hij alle ridders. Van de prijzen betaald hij zijn soldaten en stelt hij de families van de overleden soldaten schadeloos d.w.z. dat hij ze geld geeft omdat ze zijn gestorven, en dat is heel bijzonder voor die tijd. Hij is in stilte verliefd op een geleerde vrouw: Tiphaine Raguenel. Hij vereerd Marie-Claire. - Moro, de nar van de kroonprins van Frankrijk, Charles. Hij is misvormd en blind, zijn ogen zijn uitgestoken. Hij is wel ontzettend slim, en heeft een heel erg goed gehoor hierdoor kan hij een complot tegen het leven van de kroonprins en koning onthullen. Marie-Claire is de enige die hem ooit liefde heeft gegeven (in de vorm van vriendschap). - Robert de la Baye, een edelman, de schildknaap en voorproever van kroonprins Charles. Wordt een goede vriend van Berton en Marie-Claire, totdat zij in ongenade vallen doordat Berton zijn woord breekt. - Koning Jean en de kinderen van Frankrijk, oftewel de prinsen, bij de oudste prins zijn de trouvères in dienst geweest en Matthis heeft heel dicht bij de koning en jongste prins seinen geblazen. - Jan van Gauwe, of Jean d’Or, een geniepige, leugenachtige, etterige, onbetrouwbare man. Hij is Marije’s huwelijkskandidaat maar zoals we al weten loopt ze voor hem weg, want hij belooft haar dat hij haar zal slaan als ze eenmaal getrouwd zijn. Later in het boek komt hij nog terug als Jean d’Or, dan verraadt hij zijn vaderland als klerk van maarschalk d’Audrehem en probeert hij nog een keer om Marie-Claire tot zijn vrouw te maken. - Kannunik Capucci, de pleegvader van Berton hij vond hem op de trappen van de kathedraal. - Vele edelen in zowel het Engelse als het Franse leger. Relaties - Marie-Claire trouwt met Berton de Fleur - Marie-Claire wordt de pleegmoeder van Matthis - Berton wordt de pleegvader van Matthis - Berton is de pleegzoon van Kanunnik Capucci Verhaalsoort De verhaalsoort van dit boek is een historische roman, net als veel van de boeken van Thea Beckman. Plaats en tijd Het verhaal speelt in de 100-jarige oorlog, in de 14e eeuw, in Frankrijk en in het begin in Vlaanderen en tussendoor nog heel even in Engeland. Tijdsverloop Het boek speelt over 10 jaar, het begint in Brugge, als Marije 15 is en eindigt in Melle, als Matthis ongeveer 15 is. Soms duurt een bladzijde een jaar en soms duurt een hoofdstuk een dag. Samenvatting van het boek Het begint allemaal in Melle, waar een 15-jarig meisje doodongelukkig is omdat ze is uitgehuwelijkt aan de grootste naarling van Brugge. Met behulp van de knecht, Karel vlucht ze weg uit Brugge. Ze gaat haar droom, naar het land van ridder Tristan achterna. Als ze net in Frankrijk is komt ze door een boerendorp waar een bruiloft aan de gang is, ze wordt er uitgenodigd en ze voelt dit als een warm welkom van heel Frankrijk. Na een vermoeiende en gevaarlijke reis (waarbij ze zich voordoet als een jongen) komt ze aan in de buurt van Crécy, waar ze Berton de Fleur vind in een hutje hij is bijna dood. Ze verzorgt hem. Als er een paar monniken langskomen nemen ze hem, mee naar hun klooster waar ze hem verzorgen. Daar komen ze Jean d’Ailly, de trouvère tegen. Ze trekken met hem mee als zijn jongleurs. Berton neemt Marie-Claire (hij kon Marije niet zeggen en geeft haar dus een andere naam) mee naar zijn geboortestad, Melle waar ze trouwen. Het gaat goed met de muziekanten, van de oorlog merken ze weinig. Maar dan komt de zomer van 1349, het pestjaar. Matthis Cuvelier verliest deze zomer eerst zijn beide zusjes aan de pest, dan zijn moeder en zijn vader sterft bij een vechtpartij een avond na zijn moeder. Dan is hij een wees. Hij loopt en hij loopt soms zingend met zijn engelenstem, soms niet, tot hij denkt in de hemel te zijn. Dan schrikt hij, want in plaats van de hemel is hij bij het vagevuur aangekomen! Als hij wat beter kijkt, ziet hij dat het gewoon een kampvuur is. Het is de kampeerplaats van Marie-Claire, en zij neemt hem liefdevol bij hen op. Zo heeft de dan 19-jarige Marie-Claire er een pleegzoon van 8 bij. Hij is bovendien ook nuttig voor de groep; hij heeft een gouden stem en zal veel verdienen. Ze willen naar Bretagne, naar le Mont Saint-Michel en op weg daar naartoe komen ze Bertant du Guesclin tegen. Met hem maken ze de verovering van Fougeray mee. Hij wordt een heel goede vriend. Na een tijdje breekt Mattis` stem en komt hij er achter dat zijn pleegmoeder een mooie, jonge en aantrekkelijke vrouw is. Dit schokt hem. En omdat hij toch een paar jaar niet meer zal kunnen zingen wil hij weg. Hij gaat naar Bertand du Guesclin. Jean d’Ailly is ziek, een paar dagen na het vertrek van Matthis sterft hij, dan zijn Berton, Marie-Claire en Matthis zelf trouvères. Als Marie-Claire en Berton op zoek gaan naar Bertrand, worden ze gevangengenomen door maarschalk d’Aurehem en wordt Berton erop uitgestuurd om Bertrand te zoeken, het land heeft hem nodig. Ondertussen moet Marie-Clair op de burcht blijven en ontmaskert ze Jean d’Or, een verader, door een lied over een verader te zingen. Als ze worden vrijgelaten vinden ze Bertrand en Matthis, ze gaan met hen mee naar Londen dat Bertrand op stelten zet als krijgsgevangene. Marie-Clare, Berton en Matthis worden in vaste dienst genomen door de kroonprins van Frankrijk, Charles. Daar leren ze Moro, de nar kennen. Samen met hem lossen ze een complot tegen het leven van de koning en kroonprins op. Hij wordt net als de schildknaap van de prins een goede vriend. Bij de slag om Poitiers worden Berton, Marie-Claire en Moro gevangen genomen door de Engelsen. Als die al hun spullen verbranden besluit Berton te vluchten, ook al heeft hij zijn woord gegeven dit niet te zullen doen. Als hij de prins waarschuwt, valt hij ongenade als deze erachter komt dat hij woordbreuk heeft gepleegd, hij wordt ontslagen. Matthis geeft tijdnes deze slag nog wel seinen. Daarna gaan ze terug naar Melle, en Matthis gaat weer naar Bertrand du Guesclin, hij wil een held worden. Eigen mening Ik vond dit echt een onwijs mooi boek, ik kon niet stoppen met lezen. Ik vond het heel aangrijpend dat Marije aan het begin van het boek wegloopt, ik weet niet of ik dat zou durven. En de manier waarop mensen met elkaar omgaan vind ik ook vreemd, Berton had een heel leger kunnen redden, maar omdat hij, ter wille van zijn land zijn woord heeft gebroken (en hij was niet eens van adel) wordt hij weggezonden! Dat vind ik dan echt absurd. Het was heel makkelijk te lezen, en het is fijn geschreven. Ik ben zeker van plan het 2e en derde deel van deze trilogie te lezen! Ik kan dit boek zeker aanraden. Het enige minpunt vind ik, dat er zolang over de slag bij Poitiers wordt geschreven, ik denk niet dat dit nodig was geweest. Ik zou het boek een 9+ geven. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |