Boekverslag : Joost Zwagerman - Chaos & Rumoer
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3676 woorden.

De achtergronden

Veel aspecten die in het boek De buitenvrouw voorkomen, zijn ook voorgekomen in het leven van Joost Zwagerman zelf.Otto is een schrijver en aan het begin van het boek besluit hij om te stoppen met schrijven. In een half jaar heeft hij nog niets zinnigs op paper gezet. Hij gaat naar zijn uitgeverij Orakel en vertelt aan zijn baas, Arnoud Zegel, dat hij stopt met schrijven. Hier is de uitgever niet blij mee, net nu er een kans is dat er een van de drie boeken van Otto vertaald gaat worden in Noorwegen. Otto blijft bij zijn besluit. Otto heeft telefoonvrees en als de telefoon overgaat schrikt hij dus enorm. Het is ene Berend die hem opbelt. Berend is van PON, een radiomaatschappij en ze hebben een presentator nodig voor een cultuurprogramma, Chaos en Rumoer. Otto komt auditie doen. Hij wordt aangenomen en hij heeft twee voorwaarden: Hij wilt niets met toneel doen en hij wilt Eddy Waterland niet in zijn uitzending hebben. Eddy is Otto's aartsvijand omdat Otto's vrouw, Karin, een relatie gehad heeft met Eddy in de tijd dat ze getrouwd was met Otto. Ze is dus vreemd gegaan. Een ander aspect van Otto's haat komt er later nog bij als Eddy, ook een schrijver bij Orakel, een verhaal gaat schrijven naar idee van Otto. Otto had een tijdje geleden dat idee besproken met de uitgever en dat is toen afgewezen en nu wordt Eddy geprezen om zijn originele idee (een verhaal over een schrijver die niet aan schrijven toekomt). Met de wensen van Otto wordt rekening gehouden. Otto's eerste uitzending verloopt niet echt soepel maar na een tijdje gaat alles goed. Hij heeft zijn handen vol aan alle faxen en telefoontjes die hij van Riekje krijgt. Aan het eind van het boekgedeelte "Augustus" krijgt Otto de proefdrukken van de nieuwe Waterland. In het boekgedeelte April wordt Otto gebeld door Riekje met de vraag of hij direct wilt komen vergaderen, het is dringend. Nu blijkt dat Stan, de medepresentator van C&R een toneelbaan heeft aangenomen. Hij heeft nu nog weinig tijd voor de radio. Het komt erop neer dat Otto in plaats van Stan nu de toneelvoorstellingen moet bezoeken voor het radioprogramma. Dit is tegen de wil van Otto maar hij moet wel. Hij moet direct die week naar Arnhem. Daar kijkt hij naar een stuk dat hem absoluut niet interesseert. Wat hem wel interesseert is de hoofdrolspeelster, Christel. Zij blijkt de dochter te zijn van de regisseur en Otto wordt door hem thuisgebracht. In de auto vertelt hij Christel dat hij met een Tv-programma bezig is. Als Otto thuiskomt leest hij de proefdrukken van Waterland en hij maakt zich heel erg boos. Waterland heeft niet alleen het idee van Otto gekopieerd maar de ik-persoon in het verhaal ís Otto. Otto is door het dolle heen (negatief). Hij verdenkt zijn vrouw Karin ervan dat zij de privédetails in dit verhaal heeft doorverteld aan Eddy. Als zij dat in een heftige ruzie ontkent gelooft Otto haar. Een tijdje later wordt Otto door Riekje opgebeld of hij meteen kan komen. De redactie van C&R is furieus op Otto na het lezen van het verhaal van Waterland. In de passages over de radio gaat het over een cultuurprogramma. De redacteurs van C&R herkennen zichzelf in de personen die door Waterland zijn neergezet en daar zijn zij niet blij mee. Ze worden heel erg negatief neergezet en ze verdenken Otto ervan dat hij die gegevens aan Waterland heeft doorgespeeld. Otto ontkent dit maar toch wordt hem aangeraden ontslag te nemen. het mysterieuze is dat het boek van Waterland alles voorspelt, zelfs de vergadering en alles wat er gezegd wordt. uiteindelijk wordt er gestemd over Otto en hij mag blijven, net als in het verhaal van Waterland. Buiten krijgt Otto een beetje mot met Stan en dan voorspelt Stan dat Otto naar bed gaat met Christel. Otto is alles nu zó zat van die Waterland dat hij gaat uitproberen of Waterland nu óók weer gelijk heeft. Hij belt Christel op met de mededeling dat hij een eigen talkshow heeft en dat zij medepresentator wordt. Ze spreken af in een chique restaurant, net als in het verhaal van Waterland. De vader van Christel is behalve regisseur ook nog schrijver en hij maakt een goede kans om genomineerd te worden voor de Eurobank-literatuurprijs. Dit wordt beslist op de avond van het diner. Als Christel op wordt gepiept blijkt dat haar vader genomineerd is. Ze wilt meteen naar haar huis om haar vader op het journaal te zien. Otto gaat mee. Nu grijpt hij zijn kans en probeert Christel te betasten. Dit vindt zij niet leuk en zij stuurt Otto naar huis. Beneden bij de deur krijgt Otto een lichtflits in zijn gezicht. Met zijn handen voor de ogen loopt hij weg. Thuis bij Karin krijgt hij te horen dat Eddy ook genomineerd is en dat zijn reactie op TV was dat hij met de handen voor zijn gezicht wegliep. Twee van de vijf genomineerden voor de prijs willen maar in de radio-uitzending komen en de redactie geeft Otto hiervan de schuld. Otto gaat met Riekje mee naar de uitreiking van de Eurobank-literatuurprijs. Vooraf neemt Riekje interviews af en Otto mag met de loodzware, veel te grote recorder lopen. Bij het eten/uitreiking blijkt dat er maar één stoel is gereserveerd voor C&R. Uiteindelijk gaat Otto daar zitten en hij giet zichzelf flink vol. Hij houdt Eddy goed in de gaten. Opeens komt er een politieagent op het podium en hij beveelt iedereen om naar buiten te gaan, er is sprake van een bommelding. Nu slaan alle stoppen door bij Otto want ok dit, hetzij figuurlijk, stond ook in het verhaal van Waterland. Otto staat op en begint onder toezicht van honderden mensen en tv-ploegen Waterland te beschuldigen van deze bommelding. Bij het verlaten van het gebouw wordt hij vastgegrepen door een agent maar Otto is zó kwaad dat hij ontsnapt. Hij vlucht naar een bruin café op het Spui waar hij meteen wordt herkend. (alles is op TV uitgezonden). Hij wordt gered door een stem in een hoek van het café. Tot Otto´s verbazing behoort die stem toe aan Edy Waterland. Eddy is ook de drukte ontvlucht en nodigt Otto nu uit om aan zijn tafel te gaan zitten. In de eerste instantie weigert Otto maar dan bedenkt hij zich en neemt plaats aan de tafel. Hij confronteert Eddy met zijn opvattingen over het boek maar Eddy weet van niets. Hji beweert dat elk radioprogramma zich dacht te herkennen en dat de schrijver in de omstandigheid van elke schrijver verkeert. Otto gaat door met zijn beschuldigingen en Eddy vindt dat Otto zich ongelofelijk aanstelt en stelt hem voor om weer te gaan schrijven, dat staat namenlijk ook in zijn boek. Eddy geeft Otto de tip om te schrijven over een schrijver die zichzelf terugziet in andermans verhaal. Nadat Otto dit allemaal verwerkt heeft besluit hij iedereen te vergeven en weer te gaan schrijven.



Thematiek:



Echt een dubbele bodem heeft het verhaal niet. Het grappige aan dit verhaal is dat dit eigenlijk het verhaal van Eddy Waterland is dat Joost Zwagerman neerzet. Otto doet precies wat Eddy ook heeft geschreven al probeert hij dat steeds te vermijden.



Mening:



Niet te moeilijk, leuk

Zwagerman is geboren en getogen in een nieuwbouwwijk in Alkmaar die lijkt op de nieuwbouwwijk waarin de personages Theo en Sylvia wonen. Zwagerman zegt hierover in een artikel in De Telegraaf van 14 oktober 1994: "Mijn boek is een eerbetoon aan het decor waarin ik opgegroeid ben; een buitenwijk in Alkmaar."

Tijdens zijn studieperiode in Amsterdam woonde hij in een flat naast een Marokkaan, een Caribisch gezin en een CD’er. In hetzelfde artikel zegt hij hierover: "Dan wordt je lijfelijk geconfronteerd met de spanningen van een multiculturele samenleving; de meest gruwelijke dingen werden er uit het raam geschreeuwd."

Een ander aspect van het boek zijn de kleine racistische opmerkingen die een aantal verschillende personages maakt. Hierover zegt Zwagerman in hetzelfde artikel: "Ik beschrijf het schemergebied waarin niet puur racistische opmerkingen worden gemaakt, maar die je wel als zodanig uit kunt leggen..... Iedereen maakt zo’n situatie wel eens mee op familiefeestjes of met vrienden in de trein. Iemand maakt een opmerking met een dubieus karakter waarop de rest van het gezelschap stilvalt..."

Het laatste aspect is het feit dat Zwagerman het onderwijzerswereldje heel goed kent. Zijn beide ouders waren leraar en hij heeft zelf een leraren opleiding gevolgd. In het interview met Xandra Schutte in de Groene Amsterdammer van 27 augustus 1997 zegt Zwagerman hier over "Ik ken het onderwijzersmilieu heel goed, mijn vader is nog steeds onderwijzer, mijn moeder was lerares."



V. De buitenvrouw

De titel van het boek van Joost Zwagerman, dat ik in deze boekbespreking ga bespreken is De buitenvrouw. Het boek is op 13 oktober 1994 verschenen bij Zwagermans vaste uitgever, De Arbeiderspers in Amsterdam. Op de vijfde bladzijde van het boek staat een uitleg van de titel De buitenvrouw. Het is een fragment uit een Surinaams-Nederlands woordenboek geschreven door J. van Donselaar.

Bui’tenvrouw (de,-en), bijvrouw; naast wettige echtgenote of vaste concubine een partner die elders woont. Iedere avond pakt hij zijn auto om tot rust te komen in de armen van zijn jonge buitenvrouw aan de Verlengde Gemenelandsweg (Vianen 1971:40)-Etym.: Zie buiten-* (b) en vrouw*- Syn. buiten* (B,2), buitje*.

In het boek is Iris Pompier-Duivenpoort de buitenvrouw van Theo Altena. De schrijver heeft een Surinaamse uitdrukking gebruikt omdat Iris een vrouw is die in Suriname geboren is.



Het boek is verdeeld in negentien hoofdstukken. De hoofdstukken hebben als titels "Een" tot en met "Negentien" en heeft 235 bladzijden. Het exemplaar uit de bibliotheek heeft een ongebonden en zwarte kaft. Op de voorkant staat een zwart-wit foto van een zwarte vrouw die op haar buik ligt. Je kunt alleen haar armen, handen, een deel van één borst en haar gezicht tot de onderkant van haar neus zien. Haar handen liggen over elkaar gekruist. Tussen haar armen staat een vaas met daarin een gele bloem. De foto is van Angèle Etoundi Essamba, ze heeft hem in 1986 gemaakt en hij heet "La belle orchideé". Toen ik de zwarte vrouw zag dacht ik meteen aan Iris (de minnares van Theo) en omdat zij Iris heet dacht ik dat de bloem dan een iris zou zijn, maar de foto heet "La belle orchideé" en als je beter kijkt blijkt het een narcis te zijn. Ik heb in een Nederlands woordenboek opgezocht wat er stond bij orchidee. Hierin stond: "tropische plant met prachtige bloemen in allerlei kleuren. Hieruit is dus af te leiden dat de bloem niet duidt op de naam van Iris, maar op de kleuren van Iris waardoor Theo zo geobsedeerd is. Hoofdstuk, bladzijde 9:"Het meest vergaapte hij zich aan haar kleur". Op de achterkant van het boek staat een zwart-wit foto van Joost Zwagerman, een samenvatting van het verhaal, een toelichting van Zwagerman over de inhoud van het boek en drie positieve citaten uit recensies.



Om het boek een stempel te geven van wat voor een soort roman het is, is niet gemakkelijk voor De buitenvrouw. Dit komt door de verschillend thema’s die in het boek worden behandeld.



Als je kijkt naar het vreemdgaan van Theo, dan zou je het een liefdesroman kunnen noemen, maar van echte liefde in de relatie tussen Iris en Theo is geen sprake. Het is wel duidelijk dat beiden meer geïnteresseerd zijn in het wekelijkse nummertje dan in de persoon àchter het lichaam. Een ander aandachtspunt zou het gestuntel van Theo en andere mensen rondom Iris kunnen. Ze proberen allemaal heel gewoon te doen tegen hun zwarte "medelander". Theo gaat nog een stap verder en probeert kleine racistische opmerkingen tegen. Je zou kunnen zeggen dat De buitenvrouw dan een sociologische roman zou zijn. Alleen dan zonder socialistische- of communistische inval. Als je de problemen die in de multiculturele samenleving van ons land ontstaan zou bekijken, dan zou je het boek een streekroman kunnen noemen. Ik denk echter niet dat er echt één naam is voor deze roman.



VI. Structuur

Het verhaal speelt zich af aan het begin van de jaren ‘90. Dit wordt onder andere duidelijk door de alarm installatie, de Telebingo die op televisie is en door de economische situatie van de mensen uit de straat van Theo en Sylvia.



De vertelde tijd van het boek is exclusief de flash-backs ongeveer een week.



Het boek heeft meer dan tweehonderd bladzijden waardoor de verteltijd en de vertelde tijd van het boek vallen aardig samen.



In het verhaal zitten een aantal flash-backs, het verhaal is daardoor dus niet chronologisch. Het deel van het verhaal wat zich in de tegenwoordige tijd afspeelt is continu en stapsgewijs, want je weet vrij nauwkeurig wat Theo gedurende de laatste dagen van zijn relatie met Iris doet, als je tenminste de hoofdstukken waarin Theo (de alwetende verteller) vertelt over zijn studenten periode (hoofdstuk 8) en over de eerste dagen van Iris op het Westfries College (hoofdstuk 3), oftewel de flash-backs buiten beschouwing laat. Het hele verhaal is in de verleden tijd geschreven. Ook de flash-back gedeelten zijn in dezelfde verleden tijd.



Het verhaal speelt zich rond Alkmaar en Hoorn in West-Friesland af. Theo en Sylvia wonen in een keurige nieuwbouwwijk in Alkmaar. De school waar Theo en Iris op werken staat in Hoorn.



Hier is ook het huis van Iris. Zwagerman heeft van de ruimtes een stereotype gemaakt zodat ze voor de lezer erg herkenbaar zijn. De woonwijk wordt zo beschreven dat je precies kunt voorstellen hoe het er uit ziet. "De groepen ingenieus aaneengebouwde blokwoningen stonden vol in het groen, de viertallen geformeerde semi-bungalows waren op duldbare afstand van elkaar geplaatst en de grote twee-onder-éénkappers hadden allemaal een tuin waar je zowat een rondje in kon fietsen. Alles was een verademing: de schone plantsoenen, de dichtbegroeide perken, goed onderhouden trottoirs, de forse voor- en achtertuinen, de lange opritten en de bakbeesten van garages naast ieder huis." Ook de sfeer op school kan iedereen zich door Zwagermans uitgebreide beschrijving goed voorstellen.



Zwagerman heeft gekozen voor een persoon die in een doorsnee wijk woont, omdat hij wil laten zien dat de dingen die zich in het verhaal afspelen, niet alleen in bepaalde kringen, maar overal voorkomen. In relaties in alle lagen van de samenleving wordt er vreemdgegaan en wordt er negatief en positief gediscrimineerd. Hij laat het verhaal op deze manier iedereen aanspreken, niemand kan bijvoorbeeld meer zeggen dat er alleen maar in ongeschoolde milieus wordt gediscrimineerd.



VII. Personen

Theo Altena is de hoofdpersoon. Hij is een niet onaantrekkelijke man van 34 jaar, geboren en getogen in Alkmaar en hij is gelukkig getrouwd met Sylvia Houtman. Sylvia werkt als fiscaal adviseur voor de gemeente, waarmee zij "ietsje" meer verdient dan Theo. Hij heeft dezelfde opleiding gevolgd als de schrijver (Nederlandse taal- en letterkunde) in Amsterdam en is nu sinds zes jaar leraar op het Westfries College in Hoorn. Hij is redelijk populair bij de leerlingen uit de hoogste klassen, maar hij ziet dat zelf niet als een compliment. "Waarschijnlijk vonden ze je oké wanneer je in hun ogen toegeeflijk, halfzacht en makkelijk te belazeren was." Theo komt ook over als halfzacht en toegefelijk zowel in zijn relatie met Sylvia als met Iris.

Hij houdt ervan als zijn "vrouwen" hem verzorgen en betuttelen, hij blijft graag in zijn huis, waar hij zich heel erg thuis voelt tussen hun eigen gekochte en geliefde spulletjes. Hij is burgerlijk, a-technisch en erg tevreden met z’n leven zoals hij het nu leeft. Theo heeft veel vreemde gebruiken, zoals het uitdoen van de lichten op een bepaalde volgorde, het wegzetten van de melkpakken met de opening naar rechts en het dubbel checken van ramen en deuren voor het naar bed gaan.



Iris Pompier-Duivenpoort, een knappe zwarte vrouw halverwege de dertig jaar , ze komt oorspronkelijk uit Suriname en is in 1967 geboren in Paramaribo. Op haar tiende is ze met haar ouders en met haar vier broertjes en zusjes in Nederland komen wonen. Veel familie van haar woonde al in Nederland, in Rotterdam. Op haar achttiende is ze begonnen op een lerarenopleiding in Diemen, waar ze een aantal jaren later haar diploma voor dramatische expressie behaalde. Ze trouwt met Sydney Pompier en werkte als invalster op een LOM school. Later wordt ze aangenomen op het Westfries College in Hoorn, waar ze dus collega is van Theo. Iris woont nu in Hoorn samen met haar man Sydney, die in Amsterdam werkt. Iris is zelfverzekerd, daadkrachtig en weet goed om te gaan met de negatieve- en de positieve discriminatie die ze tegenkomt op de streekschool in West-Friesland, waar de komst van een zwarte lerares heel wat teweeg brengt. Ze prikt moeiteloos heen door de uitsloverige acties van haar collega’s die proberen zich zo normaal mogelijk te gedragen tegenover hun zwarte collega. Ze willen aan zichzelf en aan anderen bewijzen dat het voor hen normaal is om een zwarte collega te hebben. Iris maakt dit natuurlijk zelf al zoveel jaren mee dat ze zelf haar collega’s een beetje extra provoceert door haar taalgebruik. Ze spreekt namelijk in "een mix van ABN, Surinaams- Nederlands, Sranantongo en het hoofdstedelijke rap-jargon".



Iris is ook degene die in de relatie met Theo de regels vastelt: niet thuis bellen, alleen contact tijdens de twee tussenuren op dinsdag en in de eigen auto naar haar huis rijden. Zij heeft zo’n beetje alle karaktereigenschappen die Theo niet heeft. Theo’s gedrag met betrekking tot racisme en discriminatie is door zijn relatie met Iris sterk verandert. Tegen elke licht discrimenerende opmerking van de vader van Sylvia, van zijn leerlingen of van wie dan ook komt hij in opstand. Hij denkt dat hij door dit gedrag Iris kan helpen en hij wil zichzelf bewijzen dat hij politiek correct is, dat hij zelf niet discrimineert en dat hij juist in opstand komt tegen discriminatie. Door dit gedrag komt hij in aanvaring met Sylvia en het leidt uiteindelijk indirect tot het einde van zijn relatie met Iris.



Opvallend is dat de lezer heel weinig te weten komt over de vrouw van Theo, Sylvia.

Iris en Sylvia lijken wel een karakter te hebben wat hetzelfde is. Ze hebben beiden een leidende rol, het zijn allebei werkende vrouwen met een goede opleiding, waaruit zou kunnen worden geconcludeerd dat ze intelligent zijn, ze houden van seks en al lijkt Sylvia naïef (doordat ze gedurende 14 maanden niet doorheeft dat haar man vreemd gaat) denk ik dat ze dat beiden niet zijn. Dit zijn eigenschappen die Zwagerman in zijn boek aan vrouwen geeft.



Algemene kenmerken van mannen (Theo en zijn buurgenoten) zijn dat ze allemaal verslaafd zijn aan seks en dat ze daardoor ook allemaal een minnares hebben, waaruit je zou kunnen afleiden dat Zwagerman mannen achterbaks vindt.



In het verhaal is in de ontrouw van Theo aan Sylvia belangrijk. Het lijkt erop dat Theo de ernst van het vreemdgaan niet echt doorheeft. Hij wil zelfs betrapt worden door zijn vrouw , omdat hij verlangt naar het "melancholiek neuken" na een hevige ruzie. Dat lijkt mij niet echt reëel.



Als Sylvia er achter komt dat hij gedurende 14 maanden is vreemdgegaan met een collega, zou vrijen met Theo toch het laatste zijn wat zij zou willen doen. Theo realiseert zich ook pas op het laatste moment dat ook de man van Sylvia wel eens vreemd zou kunnen gaan, waardoor het risico van ziektes voor hem en door hem voor Sylvia vrij groot is. Het vreemdgaan lijkt voor Theo alleen maar leuk te zijn en hij heeft niet aan de mogelijke gevolgen voor zijn huwelijk met Sylvia gedacht.



Discriminatie en racisme is ook een belangrijk onderwerp van De buitenvrouw. Theo laat zichzelf geloven dat hij gewoon verliefd is geworden op Iris, maar in het verhaal wordt al snel duidelijk dat hij alleen geobsedeerd is door haar kleur en door haar anders zijn. "Zij was de paradijs vogel en ik de muisgrijze mus. Het werd er allemaal nog erger op als hij bedacht dat zijn aanbidding van haar kleur een soort omgekeerde vorm van discriminatie was, waar bij nader inzien misschien niets omgekeerd aan was." Het is voor hem eigenlijk iets anders uitproberen. Door een relatie met Iris is hij dus eigenlijk racistisch, maar als iemand anders hem van racisme beschuldigd is hij zwaar beledigd, want hij heeft per slot van rekening een relatie met een zwarte vrouw!



Iris, Theo, Sylvia en alle andere personages uit het boek zouden in het echt kunnen bestaan. Niets aan hun gedrag zou niet het gedrag van een echt bestaande persoon kunnen zijn. Toch is Theo wel een beetje een karikatuur. Door zich zo overdreven en naïef te gedragen met betrekking racisme, laat Zwagerman zien hoe het gedrag van sommige mensen is ten opzichte van de multiculturele samenleving in Nederland. Men wil met alle geweld laten zien dat zij compleet gewend zijn aan de omgang met minderheden in onze samenleving."Ik ben een blanke man, communicerend met een zwarte vrouw en ik breng het er verdomde fatsoenlijk van af, al zeg ik het zelf." Zij proberen de omgang met hen heel onbezorgd over laten komen, maar het effect is juist averechts. De gesprekjes komen hierddor juist heel krampachtig en stuntelig over.



In het onderstaande relatieschema heb ik alleen de belangrijkste personen opgenomen.



Theo Sylvia



Twintig buitenvrouwen



Iris Sydney tijdens zijn huwelijk



VIII. Handeling



De buitenvrouw heeft twee thema’s. Ontrouw en racisme/discriminatie.



Als je de buitenechtelijke relatie van Theo met Iris bekijkt is het thema natuurlijk ontrouw. Theo is ontrouw aan Sylvia en Iris is ontrouw aan Sydney. Later blijkt ook nog eens dat Sydney ook vreemd gaat. In de relatie tussen Iris en Theo schijnt ook het volgende thema door.



Theo is verliefd geworden op Iris omdat zij zwart is, dat is dus een soort discriminatie. Racisme/discriminatie is ook thema van De buitenvrouw.



Een gebeurtenis die vaak voorkomt is seks. Toch is seks niet het leidmotief. Dat is namelijk de dood. Theo is bang voor de dood en daarom denkt hij daar veel over na. Dat hij opeens aan de dood denkt komt op de vreemdste momenten voor. Zelfs tijdens de seks denkt hij er nog aan.



"Dat we spelen dat ik dood ben en jij wanhopig probeert mij weer tot leven te wekken. Dat jij een zwarte doodskist bent van levend steen waar ik in kom liggen, ik het koude witte lijk in een gloeiende sarcofaag. ....
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen