Jos Vandeloo, De Engelse les
Jos Vandeloo De Engelse les.
1e druk 1980, uitgeverij Manteau.
I. Tekstbestudering.
A. Signalement.
De Engelse les is opgebouwd uit 17 genummerde hoofdstukken die 213 bladzijden beslaan.
Een opdracht: Voor Denise. Een motto: Fata viam invenient / Het noodlot zal een
uitweg vinden van Vergilius, Aeneis.
B. Samenvatting.
Het verhaal gaat over een jongen Philippe Hackman die niet meer graag naar school wilde
gaan. Toen verplichte zijn vader hem om bijles te gaan volgen en hij zocht een leraar voor
hem. Philippe dacht dat hij bij een oude heks terecht zou komen. Maar toen hij voor de
eerste keer er heen ging viel ze toch wel mee. Het was geen oude tante. Integendeel hij
vond dat ze er wel mocht zijn, ook al zou ze zijn moeder kunnen zijn. Hij begon graag naar
zijn avondles Engels te gaan hoewel hij haar dat niet liet merken. Hij plaagde haar vaak.
Door het plagen heen begon hij gevoelens voor haar te krijgen en zij voor hem en zo begon
een vriendschappelijke relatie. Toen Philippe hoorde dat Helene ziek was kocht hij twee
flessen rode bourgogne wijn voor haar. Alles begon toen Helene onverwacht en in paniek
Philippe belde en vroeg of hij kon komen om haar poes Does te zoeken in de dichtbegroeide
tuin. Niet zonder moeite vond Philippe de poes, Helene was zo opgewonden dat zij haar
armen om Philippe heen sloeg en hem begon te zoenen. Toen moest Philippe van Helene in bad
omdat hij door al de regen en modder er niet uitzag. Zo begon de liefdesrelatie en ze
bleven zo de hele winter elkaar trouw. Op een avond haalde ze uit de kast een vierkant
koffertje. In het koffertje zat een orgeltje om kanaries te leren zingen. Het was een
kostbaar familiestuk dat ze aan hem gaf. Maar Philippe wilde het niet aannemen en besloot
om het bij Helene te houden. Op een avond toen Philippe kwam was Helene bezig haar haren
te föhnen in de badkamer. Op zijn tenen sloop hij naar de deur van de badkamer. Het was
duidelijk dat ze hem niet had gehoord. Hij greep haar in de lenden en omdat ze schrok
maakte ze een gekke sprong en gleed uit en viel met een plons in het water. Wanhopig wilde
hij haar eruit trekken, maar hij bedacht zich op het laatste moment en trok de stekker uit
het stopcontact. Hij zat op zijn knieën naast haar toen in slaap viel. De volgende dag
werd hij wakker en hij liep in paniek weg. Na een tijdje kwam hij terug omdat hij niet
geloofde dat Helene dood was. Hij nam zijn spullen mee die hij gekregen had van haar en
daardoor werd hij beschuldigd van moord en roof door de onderzoeksrechter. Twee dagen
later zat Philippe al met zijn koffer in de trein, op weg naar het Zuiden, op vlucht voor
de heimelijke dreiging die na alle pijnlijke gebeurtenissen boven zijn hoofd hing.
C. Analyse en interpretatie.
1. Titel, ondertitel en motto.
De Engelse les is het verbindend element tussen de hoofdpersonen. Philippe Hackman is
gestopt met zijn school en moet van zijn vader kiezen: terug naar school of bij hem in de
zaak gaan werken en daarnaast avondlessen Engels volgen. Hij kiest het laatste.
Hélène Duparq is zijn lerares Engels, met hij vervolgens een relatie krijgt.
Het motto is Fata viam invenient / Het noodlot zal een uitweg vinden van
Vergilius, Aenais.
Het verwijst naar het einde van het boek. Het noodlot zorgt ervoor dat Hélène
overlijdt. Philippe moet vervolgens een uitweg vinden. Hij is radeloos en vlucht.
2. Genre.
De Engelse les is een maatschappij-kritische roman.
Het verhaal is bedoeld als maatschappijkritiek. De schrijver geeft hier voor steeds
aanwijzingen.
*blz.13: vergelijkt hij het leven van de mens met een eekhoorn in een tredmolen.
*blz.19-21: geeft de schrijver via de hoofdpersoon zijn beeld op de maatschappij.
Centraal in het boek staat het verzet tegen deze maatschappij.
*blz. 14: De schrijver kondigt dit verzet al aan via Philippes gedachte besluit
om niet meer naar school te gaan.
3. Thema, motief en wereldbeeld.
Thema is hier de liefde tussen een lerares en een leerling, leeftijdsverschil.
Motieven:
*liefde
*dood
*verwarring
4. Personages.
Philippe Hackman:
Hij is een jongen van ongeveer 20 jaar. Thuis is hij nogal eenzaam en in zichzelf
gekeerd en dat maakt hem verlegen, maar ook opstandig.
Blz.19 beschrijft hem:
Dat was altijd zo bij hem, heen en weer geslingerd tussen de wil om soms bizarre dingen
te ondernemen en wat de wat timide nuchterheid, die hem ondanks alles in evenwicht hield,
balancerend op het dunne koord van zijn meestal onbereikbare dromen. Het was echt niet
eenvoudig, integendeel, aartsmoeilijk was het om zich op die manier staande te houden in
een vreemde, vaak vijandige wereld die aarzelingen resoluut afwees en geen enkele vorm van
twijfel of onzekerheid meer leek te dulden.
Uiteindelijk wint de opstandigheid. Hij heeft geen echte vrienden, helemaal niet meer
als hij een relatie met Hélène krijgt.
Hélène Duparq:
Zij is een 47-jarige vrouw. Ze is gescheiden en woont alleen met haar katten, die heel
dierbaar voor haar zijn. Ze geeft avondlessen Engels. Ze is aardig en aantrekkelijk
(vooral voor haar leeftijd), maar probeert zolang mogelijk afstand te houden van Philippe.
Philippes vader:
Een strenge, egoïstische en conservatieve man. Hij heeft een zaak in boot onderdelen.
Philippe moeder:
Zij heeft begrip voor haar zoon, maar is te afhankelijk van haar man en slaafs.
Philippes zussen:
Er wordt weinig over hen gemeld. Ze giechelen altijd en Philippe stoort zich daaraan,
hij noemt ze geiten.
Bill:
Bill is een werknemer bij zijn vader op kantoor. Hij is het aardigst. Philippe heeft
bewondering voor hem en hij vertelt alleen aan hem zijn geheime relatie. Hij
gaat ook samen een weekendje met Bill monteren, wat niet lukt en geeft Philippe vervolgens
geld om te vluchten.
5. Tijd.
Het verhaal speelt zich in 1978-1979 af. De tijd is niet precies op te maken uit het
verhaal maar het duurt zeker een paar maanden waar de winter in zit. Er zitten veel
tijdsprongen in daarom is het extra moeilijk te beoordelen. (Bladzijde 39: 'Twee dagen
later', bladzijde 181: 'De hele winter bleven ze elkaar trouw.', bladzijde 189: 'Het
voorjaar zat al in de lucht.', bladzijde 211: 'Twee dagen later zat.....') Het verhaal is
chronologisch geschreven. Er zitten geen flashbacks in. Het is in de verleden tijd
geschreven.
6. Perspectief / Vertelsituatie.
Jos Vandeloo heeft gekozen voor een personale vertelvorm, waarbij Philippe de
hoofdpersoon is, maar het verhaal wordt verteld door een auctoriale verteller. De
verteller is dus alwetend. Deze verteller richt zich soms rechtstreeks tot de lezer. Hij
kondigt ook een gebeurtenis aan.
7. Ruimte.
Er worden verschillende ruimtes beschreven. Het huis van Helene: De hal: "Hij
stond nu in de hal van wat eens een oud en sjiek herenhuis was geweest. Voor hem lag de
bruineiken maar slecht onderhouden trap naar de bovenverdieping. Er stond een ouderwetse
sofa met ingezakte zitting, die onheilspellend kreunde toen hij plaats nam.
(bladzijde18-19) Het trappenhuis had zijn beste dagen gehad. Tegen het plafond aan zaten
bruine vochtvlekken. (bladzijde 21) Beneden: Hij stond op en deed een paar stappen naar
een openstaande dubbele zijdeur, die toegang verleende tot een tweede, veel bredere gang.
Midden in de ruimte stond een knalgele eend geparkeerd. Een lelijke deuk in het
linkerspatbord, Aan de straatkant was er een zware deur, eensoort poort, die als inrit
voor de geïmproviseerde garage fungeerde. Buiten de onopvallende kleine auto was er
werkelijk niet veel te zien in deze hoge, holle ruimte, ja, een paar oude olievlekken van
de auto op de plavuizen, dat was alles. Wel kon je helemaal achter aan iets waarnemen van
een totaal verwilderde tuin. Een Eden vol riet en varens, afgezoomd door een brokkelige
muur, die iets weg had van een stoer overblijfsel van een Romeinse vesting. Al jarenlang
had stellig geen mens meer een voet gezet in dit oerwoud. Alles was overwoekerd door
brandnetels, takken en bloemrijk onkruid, een overdadige jungleachtige flora, zo maar
midden inde stad. (bladzijde 22-23) De woonkamer: Hij wist niet waar hij moest kijken om
de kriskras door elkaar staande vreemde, mooie of amusante voorwerpen en dingen in zich op
te nemen. Er is geen ruimte die eigenlijk het belangrijkste is. Tenminste die wordt niet
op die manier beschreven. Het zijn gewoon gedachtes van Philippe.
II. Achtergrondinformatie.
Josephus Albertus Vandeloo werd op 5 september 1925 geboren in Zonhoven, in het hart
van de Belgisch-Limburgse mijnstreek. Zijn vader Julius Ferdinand (1898-1972) was
rijwielhandelaar, mijnwerker, mijnopzichter en hoofdmijnopzichter. Zijn moeder Maria
Catharina Bielen (1905-1972) was winkelierster. Het gezin had naast Jos nog drie kinderen:
Albert(1928), Andre(1930) en Denis(1941). Jos Vandeloo volgde de lagere school in de
gemeenteschool van zijn dorp en de middelbare school aan het Sint-Jozefscollege te
Hasselt. Zijn legerdienst vervulde hij als infanterist in Antwerpen 1947-1948. Van 1948
tot 1950 volgde hij een technische opleiding tot scheikundige in de mijnindustrie in
Charleroi, Luiken, Duitsland. Tot en met 1953 was hij voor een Belgische
holdingsmaatschappij werkzaam in diverse Europese mijnbekkens waar hij voornamelijk
steenkoolanalyse verrichtte. Ondertussen was hij op 21 december 1949 gehuwd met Lisette
Meyers. Ze woonde eerst in Zonhoven en later in Hasselt. In 1949 trad Vandeloo in dienst
bij Manteau in Brussel als adjunct-directeur. In 1955 kreeg hij de leiding van de boek- en
importhandel op het hek van de Keizerstraat en de Minderbroedersrui in Antwerpen. Jos
Vandeloo volgde in die tijd lessen aan de Antwerpse Koninklijke Academie en het Nationaal
Hoger Instituut voor Schone Kunsten (1955-1958). In datzelfde instituut heeft hij in het
begin van de jaren 70 een tijdlang literatuur gedoceerd. Na op diverse adressen in het
Antwerpse te hebben gewoond, vestigde het gezin zich in 1964 in de Boechoutelei nr. 59 te
Mortsel. In datzelfde jaar was zoon Dirk geboren. Op 1 maart 1996 werd Vandeloo hoofd
promotie in publiciteit van de Standaard Uitgeverij te Antwerpen. In 1970 werd hij
verkoopsdirecteur, nadien uitgever, hoofd algemene uitgaven en strips en directeur public
relations. Sinds 1983 leeft hij fulltime van en voor het schrijverschap. Vandeloo was een
freelance journalist (vanaf einde 1945) jarenlang medewerker aan talrijke kranten (Het
Belang van Limburg, het Nieuws van de dag, NRC, Het laatste Nieuws en in het weekblad DE
ZEEP). Vanaf 1984 is hij correspondent voor België van Boekblad in Amsterdam. Jos
Vandeloo werd bij zijn 60st verjaardag uitvoerig gehuldigd door de uitgeverij Manteau in
het AMVC te Antwerpen.
Eigen leeservaring bij De Engelse les van Jos Vandeloo.
Philippe vertikt het om nog naar school te gaan. Hij moet van zijn vader kiezen, terug
naar school of werken bij hem in het bedrijf en s avonds privé-lessen Engels nemen.
Philippe kiest voor het laatste. Hij is een lastige jongen. Hij is in zichzelf gekeerd wat
hem verlegen maakt, maar ook opstandig. Als hij lessen Engels gaat volgen en later
verliefd wordt op zijn lerares Hélène, wint de opstandigheid. Door een tragisch ongeval,
wat een beetje Philippes schuld was, overlijdt Hélène. Philippe voelt zich schuldig en
radeloos en vlucht naar het zuiden met de trein.
Philippe heeft al weinig vrienden, omdat hij zo in zichzelf is gekeerd, maar als hij
een relatie met Hélène krijgt heeft hij geen echte vrienden meer. Zelfs zijn ouders
tonen geen begrip, zijn moeder misschien een beetje, maar zij is te afhankelijk van haar
man.
Alleen Bill van zijn vaders kantoor vindt hij aardig en alleen aan hem vertelt hij zijn
geheimen over zijn liefde. Bill helpt Philippe ook vluchten.
Hélène is net als Philippe een eenling. Ze is gescheiden en woont samen met haar
katten, die haar heel erg dierbaar zijn. Door de katten is er ook contact gekomen tussen
Philippe en Hélène.
De relatie stuit op een hoop weerstand en brengt een hoop onbegrip met zich mee. Het is
vooral om het leeftijdsverschil te doen. Philippe is 20 jaar terwijl Hélène al 47 jaar
is.
De stijl van Jos Vandeloo vind ik vloeiend. Je wandelt zo door het boek heen. Veel
interessante beschrijvingen die het boek niet saai maken of vertragen. Makkelijke
woordkeuze. Het is een geslaagd boek, ook al is het tweede boek met zon
liefdesrelatie. De personages werden niet erg uitgediept.
|