Boekverslag : Jos Vandeloo - De 10 Minuten Van Stanislao Olo
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1688 woorden.

Titel : De 10 minuten van Stanislao Olo

Auteur : Jos Vandeloo

Uitgeverij : A. Manteau



Het boek is ingedeeld in 3 verhalen :

- De 10 minuten van Stanislao Olo

- Black Basilius

- Het monster van Massenhoven



1. Samenvatting



De 10 minuten van Stanislao Olo

Jos komt toe op een eiland en de eerste man die hij tegenkomt is Stanislao Olo. Een man rond de 50, een stevige muisgrijze man, gekleed in een verkleurde blue-jeans, blootsvoets in open sandalen, een geruit, aan de hals openstaand hemd. Een jongen komt onmiddellijk zijn bagage halen en gaat er mee naar boven, op de berg. Wanneer Jos bijna bovenaan de trap is, waar Stanislao Olo staat, duidt Stanislao Olo een café aan, BAR – SPORT. Dat is juist wat hij nodig had, een drankje, want het was ontzettend warm. Terwijl hij naar dit cafeetje gaat, merkt hij dan de man hem aan het volgen is en zonder zich om te draaien zegt hij tegen de man : “It’s very hot”. Stanislao Olo zegt terug : “Yes, Sir, it is”. Hij gaat binnen in het cafeetje en besteld een rode wijn. Hij zegt aan de ober dat hij de man aan de deur, Stanislao Olo, ook op een drankje trakteert. Hij zegt vriendelijk bedankt en hij komt er zich bij zetten en ze beginnen te praten. Stanislao Olo begint te praten over de jongen die de bagage weg bracht. Hij had gezien dat hij er medelijden mee had, maar hij zei dat dat niet nodig was, de jongen doet gewoon zijn werk, dat medelijden zal hem niet vooruit helpen. Hij had ook gezien dat hij het ongelooflijk warm had en aan een drankje toe was. Stanislao Olo zei dat je geen medelijden moet hebben, tenzij wat bewondering… Wanneer ze gedaan hebben met te praten en wat te discussiëren gaan ze beiden naar buiten. Olo zet hem op een plaatsje, helemaal bovenaan de trap, in de schaduw van de bomen, dichtbij het water. Hij zei dat ze de volgende dag wel zullen voort praten. Jos gaat dan maar naar boven op de berg, naar zijn slaapplaats.

De volgende dag gaat hij terug naar de baai en er staan allemaal bootjes te wachten voor uit te varen. Een man van in de bootjes steekt zijn hand uit voor de man aan boord te helpen. Na wat aarzelen gaat hij aan boord. Ze varen een eindje verderop en stoppen aan een strand waar er al een priester en een jongen zitten te wachten. Ze gaan allemaal naar een kerk en nemen daar plaats. De priester zegt een paar woorden tegen een dode man in een kist en een poosje daarna gaan ze terug naar de boten en terug naar de baai. Wanneer ze terug aan wal komen zegt een meneer in het Spaans tegen hem dat de man veel te jong was voor te sterven. Hij gaat in op de conversatie en vraagt wie de persoon was, de man zei : “Stanislao Olo, Olo Stanislao natuurlijk!” . Het was de eerste keer dat hij deze naam hoorde. De man was gestorven op de bovenste trede van de trap wanneer hij eventjes een dutje wou nemen. Jos schreef zijn laatste woorden in zijn boek ‘de 10 minuten van Stanislao Olo’ en ging dan een dutje doen op de bovenste trede van de trap. Met een blue-jeans en een geruit hemd aan. En straks of morgen geen medelijden, daar heeft niemand iets aan, liever niets, tenzij… bewondering.



Black Basilius

Black Basilius, een neger, die gaat gaan studeren naar Europa. Hij is bang, maar wanneer hij op het vliegtuig zit en de stewardess al vriendelijk naar hem gelachen heeft en zijn buur al eens een praatje heeft geslaan met hem voelt hij zich al wat meer op zijn gemak en is hij de kalmte zelve. Wanneer hij aankomt, gaat hij naar de stad. Een man wijst hem een huis aan, ja, daar moest hij zijn. Hij huurde er een kamer, niet echt klasse, meer eenvoudig, smal éénpersoonsbed, ronde tafel met leeslamp en asbak, een paar stoelen,… wanneer Basilius met zijn vrienden op stap is, ziet Basilius in een cafeetje een meisje zitten, Nicole heet ze. Hij aarzelde, hij wou haar ten dans vragen, maar hij durfde niet. Zijn vrienden probeerden hem om te praten en uiteindelijk ging hij er toch op af en vroeg haar ten dans. Dit was het begin van zijn relatie met Nicole. Op straat keken de mensen hun na, en zeiden afschuwelijke dingen tegen hen dus besloten ze naar zijn kamertje te gaan voor wat te praten en om naar muziek te gaan luisteren. Maar er gebeurde meer dan dat… 2 maanden later vernam Nicole van de gynaecoloog dat ze zwanger was. Ze vond dat ze het aan Basilius moest vertellen. Wanneer ze aankwam bij hem en het hem vertelde zei hij dat het niet kon en het leek alsof het hem niet kon schelen. Ze liep weg. Een paar weken nadien, ze had nog altijd niets van hem vernomen, vroeg haar moeder hoe het kwam dat ze verdikt was. Ze zei dat ze zwanger was. Haar moeder reageerde boos en teleurgesteld. En wanneer haar vader het vernam was het echt verkeerd. Hij moest degene vinden die zijn dochter zwanger gemaakt had en hij zal met haar moeten trouwen. Nicole wou wel niet vertellen hoe hij heette en ze wou ook niet zeggen dat hij ‘zwart’ was, voor hem te beschermen. Maar helaas voor de vader vonden ze hem niet. Ze zochten overal, aan de universiteit, aan de studentenhuisjes. Wanneer ze stonden te wachten aan de blok waar Basilius zijn cursussen volgde, zag Nicole opeens Basilius aan haar kant van de auto. Ze was geschrokken en hij ook, dus hij liep weg en ging naar zijn kamertje. Ze zei niets tegen haar vader en hij moest teleurgesteld terugkeren naar huis, zonder enig resultaat. Een dag in juli, Nicole moest bevallen. Maar tegelijkertijd was het ook een jaar geleden dat Basilius was aangekomen in Europa en hij ging terug naar huis. Uiteindelijk blijft hij toch in Europa. Hij roept een taxi aan de luchthaven voor terug te keren.je zou zeggen dat hij glimlacht. Maar misschien is dat een vergissing.



Het monster van Massenhoven

Een prachtige, hoogst zeldzame zomernacht, een zwoele tropische wind, terrassen volgepropt en er heerste een soort van feestelijke stemming. Die avond was de ik-persoon terug naar huis aan het rijden op de autostrade Aken – Antwerpen. Wanneer hij een tijdje aan het rijden was wou hij de wagen voor hem inhalen maar plots zag hij in het licht van de koplampen van de auto voor hem een beweging van een groot, vreemdsoortig dier met gekromde rug naar boven kruipend en het besloop de verharde uitwijkstrook. Toen plots was het licht van de auto voor hem weg en zag hij het dier nu in het licht van zijn koplampen. Hij drukte op zijn rem en stopte er juist voor. Wanneer hij uitstapte, na wat aarzeling, was het dier al verdwenen. Wanneer hij thuiskomt, vertelt hij zijn verhaal aan zijn vrouw en zijn vrouw begint te lachen en zegt dat hij waarschijnlijk te veel gedronken zal hebben. Wanneer hij zijn verhaal aan z’n vrienden vertelt, geloven ze hem ook niet. Maar uiteindelijk vond hij toch een man die hem geloofde. Ze gingen ervan uit dat het een leguaan was. Een tijdje later belde een vriend hem op en vertelde hem dat zijn verhaal klopte, alleen was het geen krokodil of leguaan maar het was een kikker. Uiteindelijk ging hij nog eens terug naar de plaats waar hij het dier had aangetroffen, maar helaas, hij vond niets. Hij ging dan maar iets gaan drinken in een café in de buurt van Massenhoven. In het café komt hij een jongen tegen, een arme stakker, de cafébaas vertelde hem dat hij een tijdje geleden een krokodil gezien had, onwaarschijnlijk volgens de cafébaas, maar volkomen realiteit volgens hem…



2. Thematiek

Er is volgens mij geen thema want er is geen verband te leggen tussen al die verhaaltjes.



3. Personages

- De 10 minuten van Stanislao Olo : de ik-persoon en Stanislao Olo

- Black Basilius : Nicole en Black Basilius

- Het monster van Massenhoven : de ik-persoon



4. Biografie

Josephus Albertus Vandeloo werd op 5 september 1925 geboren in Zonhoven, in het hart van de Belgisch-Limburgse mijnstreek. Zijn vader Julius Ferdinand (1898-1972) was rijwielhandelaar, mijnwerker, mijnopzichter en hoofdmijnopzichter. Zijn moeder Maria Catharina Bielen (1905-1972) was winkelierster. Het gezin had naast Jos nog drie kinderen: Albert(1928), André(1930) en Denis(1941).

Jos Vandeloo volgde de lagere school in de gemeenteschool van zijn dorp en de middelbare school aan het Sint-Jozefscollege te Hasselt.

Zijn legerdienst vervulde hij als infanterist in Antwerpen 1947-48.

Van 1948 tot 1950 volgde hij een technische opleiding tot scheikundige in de mijnindustrie te Charleroi, Luiken, Duitsland. Tot en met 1953 was hij voor een Belgische holdingsmaatschappij werkzaam in diverse Europese mijnbekkens waar hij voornamelijk steenkoolanalyse verricht.

Ondertussen was hij op 21 december 1949 gehuwd met Lisette Meyers. Ze wonen eerst in Zonhoven en later in Hasselt.

In 1945 trad Vandeloo in dienst bij Manteau in Brussel als adjunct-directeur. In 1955 kreeg hij de leiding van de boek- en importhandel op het hek van de Keizerstraat en de Minderbroedersrui in Antwerpen;

Jos Vandeloo volgde in die tijd lessen aan de Antwerpse Koninklijke Academie en het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten (1955-1958). In datzelfde instituut heeft hij in het begin van de jaren '70 een tijdlang literatuur gedoceerd.

Na op diverse adressen in het Antwerpse te hebben gewoond, vestigde het gezin zich in 1964 in de Boechoutelei nr 59 te Mortsel. In datzelfde jaar was zoon Dirk geboren.

Op 1 maart 1996 werd Vandeloo hoofd promotie in publiciteit van de Standaard Uitgeverij te Antwerpen. In 1970 werd hij verkoopsdirecteur, nadien uitgever, hoofd algemene uitgaven en strips en directeur public relations.

Sinds 1983 leeft hij fulltime van en voor het schrijverschap.

Vandeloo was een freelance journalist (vanaf einde 1945) jarenlang medewerker aan talrijke kranten (Het Belang van Limburg, het Nieuws van de dag; N.R.C., Het Laatste Nieuws en in het weekblad DE ZEEP). Vanaf 1984 is hij correspondent voor België van Boekblad in Amsterdam.

Jos Vandeloo werd bij zijn 60st verjaardag uitvoerig gehuldigd door de uitgeverij Manteau in het A.M.V.C. te Antwerpen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen