Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Blokken
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2833 woorden.

A: Beschrijving



Inhoud van het gelezen werk.



De nacht

Een vliegtuig landt ’s nachts op het vliegveld van de hoofdstad van de staat. Het verhaal zal zich verder in en om de hoofdstad afspelen. Tussen een dubbele rij politiemensen stappen de passagiers uit, op hun borst verkeersinsignes, die als reisvergunning fungeren. Politietroepen doorzoeken de cabines.



De rustdag

In de staat is er na vier werkdagen steeds 1 rustdag. Op 13 november, de laatste rustdag voor het ingaan van de voorgeschreven uniforme ‘winter’ werkkleding trekt de bevolking van de hoofdstad in colonnes naar buiten voor sport en spel. Politietroepen controleren de massa’s. Tegen de avond keren allen naar de stad terug. Velen gaan naar de volkshal, die tweeduizend mensen kan bevatten. Daar luisteren ze staande naar het twee uur durende lichtconcert van een immens orgel, dat door een leger ambtenaren bestuurd wordt.



De lezing

Het bestuurscollege en de andere hoge colleges van de staat luisteren bij wijze van amusement naar een lezing van een oude man, een dissident, die dertig jaar geleden in de gevangenis is gezet vanwege zijn kritiek op de staat.



De stadskern

De staat werkt aan een systeem, waarbij alle persoonsnamen zullen worden vervangen door drie letters en een getal, zodat elke persoon “een genummerde steen in een collectief blok” wordt. De staat ontkent immers de zelfstandige waarde van het individu. Particulier eigendom is verboden, alle volwassenen zijn in staatsdienst en krijgen wat ze nodig hebben van de staat, waarbij volstrekte gelijkheid in acht wordt genomen. Kunstuitingen en wetenschappelijke prestaties worden ook als eigendom van de staat beschouwd en zijn dus anoniem. Met het afschaffen van de persoonsnamen wil e staat het laatste restje ingeworteld eigendomsbegrip uitroeien. Er wordt verzet van de moeders verwacht die hun kind een naam willen geven. In het centrum van de hoofdstad is de laatste rest van de oude stad in tact gelaten “de wijk van het slechte voorbeeld”. Daar is ook het museum, met kunstwerken uit “het kapitalistische tijdperk” als voorbeelden van een verderfelijke ideologie. ’s Nachts is de stadskern verboden terrein, maar er dwalen altijd mensen rond die zich er hebben laten insluiten.



De monoliet

Op een winteravond vergadert het opperste bestuur van de staat, de raad, 5 mannen en 5 vrouwen, allen astronomen. Dit houdt verband met het a-religieuze Karakter van de staat. Het heelal is naar alle zijden gepeild en daar is gen plaats voor God gebleken, noch voor een onsterfelijke ziel. De mensheid, gezien als een monolithisch collectief, wordt door de staat als het meest eminente verschijnsel in het heelal beschouwt. Volgens berekeningen zal over 6 miljoen jaar de aarde door een explosie vergaan, maar de mensheid zal dan al zijn uitgeweken naar andere planeten van andere zonnestelsels. Het gaat de staat om het voortbestaan van de menselijke soort, het individu telt niet. De raad is et staat in het klein. De leden onderscheiden zich in geen enkel kledingstuk van de rest van de bevolking. De staat is absolutistisch. Wetgevende, uitvoerende en gerechtelijke macht berusten bij de raad. Persoonlijke opvattingen worden niet geduld. Besluiten worden met algemene stemmen genomen en wie een afwijkende mening niet radicaal afzweert, wordt uitgebannen, geëxecuteerd en vervangen. Die winteravond vergadert de raad over eliminatie van groep-A, een beweging die tegen de staat is gericht. Met besluit tot verdelging van de groep.



De groep-A

De leiders van de groep-A komen bijeen op een zolder in de stadskern. De aanhang wordt geschat op 50.000. de groep-A wil geen opstand, maar een verzoening van de staat en persoonlijkheid; het individu moet in zijn rechten hersteld worden. Het grondrecht van het individu is kritiek. Zonder kritiek versteent de staat, wordt hij bewegingloos. Groep-A gelooft in eeuwigdurende verandering.



De executie

Groep-A wordt uitgeroeid. Er vallen 20.000 doden. De aanstichters worden gearresteerd. Niemand mag zijn woning meer verlaten. Vijf dagen lang wordt de toevoer van water, warmte en voedsel naar de huizen afgesneden. Op de vijfde dag wordt de stadskern met de grond gelijk gemaakt. Deze plek wordt geasfalteerd en zo ontstaat een rond plein in het centrum van de blokkenstad. Vijf leiders van groep-A worden berecht en gefusilleerd. Ze heten Glüschaint, de Marcas, Tannenhof, Tekalopte en Ypsilinti.



De vreugde

Met overwerk worden de verloren dagen ingehaald. De raad organiseert een groot feest om de triomf over de staats greep te vieren. Er wordt een raket voor 130 jaar de ruimte ingeschoten en een aanvang gemaakt met de ontginning van een 30 jaar geleden neergekomen meteoriet. Tenslotte wordt er een kunstmatige luchtspiegeling geënsceneerd die in het hele land te zien is.



De zonde

Het ronde plein is de raad een doorn in het oog. Hij laat het volbouwen met woonblokken. Zo hopt hij de herinnering aan de opstand en het verzet te hebben uitgebannen. Maar vergeefs. Prostitutie, gokspelen, handel in juwelen en drank blijft met stiekem beoefenen, ondanks een vervolging en strenge straffen.



De wapenbeschouwing

De staat is militaristisch. Hij is tot de tanden bewapend en afgesloten van de rest van de wereld. De rest van de wereld wordt beschouwd als een potentieel gevaar. De bevolking wordt voortdurend paraat gehouden voor oorlog. Van tijd tot tijd es er een wapenschouwing om het buitenland te imponeren en het eigen volk zelfvertrouwen te geven. In maart is er weer een wapenschouwing. Vanuit zijn waarnemingspost in een luchtschip ziet de raad de wanorde in wording een regiment ontplooit zich in een boog, een ander poogt een cirkel te vormen.



Verantwoording van de keuze

Ik heb Blokken gekozen, omdat ik benieuwd was wat voor verhaal het was. Met Nederlandse hadden we een klein fragment uit het boek gelezen, en ik wilde weten hoe het verder zou gaan.



Verdieping



Thematische aspecten



Blokken is duidelijk een antiutopische toekomstroman. Toen ik het boek voor het eerst las, en ik moest een thema gaan verzinnen zei ik eigenlijk tegen mijzelf, dit gaat over een krankzinnig idee. Het thema is moeilijk vast te stellen. Het boek gaat over een communistische staat. Het communisme wordt in alles doorgedreven. Het gaat zover, dat er uiteindelijk een krankzinnige staat ontstaat. Alle verzet wordt meteen beantwoordt met terreur. Er is geen plaats meer voor het individu. Er is geen persoonlijk initiatief. zelfs de ontspanning wordt door de staat geregeld. De raad wil alles vierkant hebben. Alles hetzelfde. Alles wat ook maar een klein beetje afwijkt van het vierkante patroon wordt veranderd of gedwongen te veranderen. Bijvoorbeeld:

- Het ronde van de rechtszaal wordt veranderd tot vierkant.

De oude rechtszaal was nog rond, maar aan haar verwijding tot vierkant werd gearbeid. Tijdens de zitting klonk flauw het gehamer daarbuiten door haar muren. (blz. 32)

- Iemand met een afwijkende mening werd gedwongen om in het ‘vierkant’ van de raad te blijven. Ander zou hij geëxecuteerd worden.

Wie in de raad een mening wilde verkondigen besprak haar eerst met drie raadsleden. Aldus werd een mening steeds door vier leden tegelijk voorgedragen. Vond zij geen instemming, dan moest de mening onmiddellijk en volkomen worden afgezworen. Wie enige weifeling vertoonde werd uitgebannen en geëxecuteerd(blz. 24)



Uit het boek is wel vast te stellen dat Bordewijk doelt op de Russische Communistische maatschappij. Het wordt niet letterlijk gezegd, maar uit kan worden afgeleid van enkele gegevens. In het eerste hoofdstuk wordt er bijvoorbeeld gesproken van het luchtschip ‘Mammoth’. Dit is natuurlijk een toespeling op het Russische woord voor mammoet namelijk mamoth.

Een andere verwijzing naar Rusland is het stuk over de meteoriet.

De meteoriet was ruim dertig jaar geleden neergekomen in het noordoosten…….. Het licht maakte honderden blinden, maar onder de mensen verder geen offers. Drie kudden rendieren, elk van meer dan duizend stuks, werden spoorloos vernietigd…….(blz. 34)

Dit is een verwijzing naar de Siberische meteorietinslag van juni 1908. Pas in 1927 werd een expeditie naar het inslaggebied ondernomen. Hierdoor is ook een datering mogelijk. Het ligt voor de hand om te denken aan ±1940 (1908 + ruim dertig jaar) maar het lijkt dat Bordewijk uitgaat van 1927, want verder in het boek wordt verteld dat de staat 35 jaar bestaat. Als men rekening houd met de revolutie van 1917 komt men dan op 1962, wat min of meer overeenkomt met 1927 plus ruim 30 jaar. Ook dit wijst dus weer naar Rusland(revolutie)

Door de namen van de leiders van groep-A (glüschaint, de Marcas, Tannenhof, Tekalopte en Ypsilinti)wil hij dit idee toch een beetje ontkrachten, omdat dit niet specifiek Russische namen zijn.

Bordewijk wil wel duidelijk maken welke staat hij bedoeld, maar toch wil hij voorkomen dat ‘zijn’ staat al te veel aan 1 specifieke vorm van dictatuur.



Het einde van het boek laat wel zien dat de staat geen stand kan houden. Er komen toch mensen in opstand tegen het communistische regime. Er is zonde.

De raad dwaalde. De zonde, zo oud als de mens, woekerde in het lijf van de staat gelijk de flora in de darm(blz. 37)

Een ander punt waar duidelijk wordt dat de staat niet stand kan houden is met de wapenschouwing. Onwillekeurig ontstaan overal ronde vormen. Het vierkante zelfgevormde moet het uiteindelijk toch verliezen van het ronde.

En zij zagen dat wat ordelijk scheen hier en daar de kiemen van wanorde bloot legde. De vierkanten en rechthoeken waren van boven bezien niet alle onberispelijk als vroeger. Daar, in de verte, ontplooide zich een regiment in een boog, en een ander, heel ver weg, trachtte een cirkel te vormen. (blz. 42)

Dit kan ook niet anders. Het leven kan niet alleen maar vierkant zijn. Overal in het leven zijn er ronde vormen. Ook dit laat Bordewijk merken. Met het volgende stukje, wat aan het eind van het boek staat wil hij eigenlijk zeggen dat rond gewoon natuurlijk is. Ook al probeer je nog zo hard om alles vierkant te maken, het ronde zal eens terugkomen.

En toen, neerkijkend, zagen zij aan een nieuw bouwblokdag van het kernplein het begin van een koepel als de eerste borstzwelling van een vrouwelijk kind. (blz. 42)

Er is geen orde meer. De raad kan het niet meer aan.

Op de laatste bladzijde laat Bordewijk merken dat het einde van de staat komende is. De raad heeft gefaald. De staat merkt dit al, en houdt daarom een wapenschouwing, daardoor hopen ze dat er weer rust komt.

Er was ook binnenlandse onrust, het nutteloos reizen was weer aangevangen, de helikopters en luchtschepen zaten dikwijls vol, de transportbanden vervoerden macht van mensen. Het krachtsvertoon zou hen kalmeren. Het kon niet, een tweede opstand in één jaar. Het kon niet, het climacterium der staatsorde reeds thans. (blz. 40)

Het was nog maar klein, en bijna niet te merken, maar het begin is er. Er straalt hoop uit de laatste paar regels. Er is verzet, de staat kan niet lang meer standhouden.

Er was drukte, gedrang, gezang, en aanvang van lach. Er was onrust. (blz. 42)

Ik denk dat Bordewijk dat ook duidelijk wil maken met zijn boek; het kan nog zo mooi lijken van buitenaf, het houdt geen stand. Je kunt geen staat oprichten zonder enige persoonlijkheid, zo onmenselijk. Misschien is het wel een stille, geschreven hint aan het communistische Rusland. Dat het wel kan proberen een ‘staat’ op te richten en zich op te sluiten achter zijn grenzen. Maar je kunt de mensen niet dwingen om met je mee te doen. Als iets verboden is, wordt het juist aanlokkelijker om het toch te doen. En dat gebeurt ook.

Het was zoet de zonde te beoefenen en een individu te zijn (blz. 39).



Zoals ik al schreef vind ik het moeilijk om een thema te zeggen voor het boek. Ik kies toch voor de communistische samenleving. Maar ik vind het boek ook gaan over hoop. Het hele boek vertelt dat alles vierkant is. In één patroon, zonder het individu. Maar toch aan het eind zijn de mensen weer gaan leven, ze krijgen weer hoop. Ze gaan weer lachen. Het straalt door de laatste paar bladzijden heen. Zij geven aan dat verandering dichtbij is.



Verhaaltechnische aspecten



Het boek heeft geen hoofdpersonen. Toch zou je er een aan kunnen wijzen in de Raad, die weliswaar uit 10 mensen bestaat, maar toch functioneert als één niet menselijk wezen. Dit wezen verandert niet, ook al bestaat de raad uit steeds andere personen. De raad is berekenend en staalhard. De raad kent geen emoties. De raad is een symbool voor het systeem, De raad is het systeem. Ook dit is onmenselijk.

De raad vroeg, de verdachten antwoordden. De procedure duurde vier uur. De Raad, onmiddellijk rechtsprekend, veroordeelde de vijf tot de kogel. Er was beroep noch gratie. (blz. 32)

Het gedrag van de raad is niet menselijk en zo onvoorspelbaar, dat het niet realistisch is. Mensen denken niet als computers, ook niet 10 mensen bij elkaar.

Verder is er ook nog de massa. Zij doen zoals de raad zegt dat ze moeten doen, gedragen zich allemaal hetzelfde, en zijn net zomin menselijk als de Raad. De enigen die echt menselijk zijn, zijn de mensen van groep-A. De raad zoekt ze op en uiteindelijk worden ze geëxecuteerd.

Toch is de Raad niet onkwetsbaar. Bordewijk zegt dit ook rechtstreeks.

Het staatsmechanisme was volkomen, maar in zijn perfectie lag zijn kwetsbaarheid. Vijfduizend opstandelingen konden de staat doen wankelen, vijftigduizend opstandelingen konden de staat doen vallen. Iedere rebellie leidde daarom onvermijdelijk tot terreur. (blz. 29)



Het boek bestaat uit verschillende fragmenten, waarvan je niet weet hoeveel tijd ze innemen, en hoeveel tijd ertussen de fragmenten onderling zit. Wat we wel weten is dat de vertelde tijd ongeveer 4 maanden beslaat; in hoofdstuk 2 wordt een datum genoemd, namelijk 13 november.

Dit was de laatste rustdag vóór de zwarte dracht, de dertiende november. (blz 12)

In het 10e hoofdstuk wordt er gesproken over een dag in maart.

Een straffe dag in maart. De lucht vol hagelwolken, zwart, geel, en scheuten koude zon. De wind, volg blagen natte kou, pal noord. (blz. 40)

Uit sommige gegevens kan wel opgemaakt worden in welke tijd het boek ongeveer speelt. Dit is al beschreven bij de thematische aspecten.



Het boek heeft op sommige plaatsen haast “dichterlijke” stukken.

Daar waar de mens nog geen macht had leefde de romantiek, wild en vertoornd in haar zege. De stormwolken gingen geweldig, fregatten van de nacht, óverbespannen met zeil. De zeilen scheurden. (blz. 9)

Ondanks die stukken is het boek toch in een onpersoonlijke sfeer geschreven. Dat merk je als je het boek leest, maar je kunt het ook aan een paar dingen merken.

Het eerste wat opvalt in het boek is dat de schrijver veel stukken in het boek in de “men” vorm geschreven heeft.

In andere wijken maakte men gevangenen. Enkelen, bekend als aanstichters, werden behoedzaam gegrepen gelijk kostbare pelsdieren. Men schond hun pels niet. (blz. 30)

Hierdoor krijgt het boek iets onpersoonlijks. Je voelt je niet betrokken bij het boek. Ook benadrukt het heel erg de onpersoonlijkheid van de staat. De mensen in de staat hadden ook geen persoonlijkheid. Het lijkt wel of dit boek het ook niet heeft.

De onpersoonlijkheid van de staat werd voor mij ook nog eens benadrukt door de soms korte zinnen, en moeilijke woorden. Je komt verder van het boek af te staan.

De mens was onsterfelijk in a-religieuze, in stoffelijke zin. Zij was het eminentste verschijnsel dat het heelal kon aanwijzen. Haar vruchtbaarheid was beperkt, maar door bepaalde leefregels tevens afdoende verzekerd. Dit eigen wezen hield zich in stand door parthenogenesis, hoogste, want zelfgenoegzame instandhoudingsvorm.



Evaluatie



Ik vond het boek vreemd om te lezen. Toen ik het de eerste keer had gelezen had ik het idee dat ik het boek nog niet helemaal gelezen had, en ben ik het voor een tweede keer gaan lezen. Daarna was het boek me iets duidelijker.

Het verhaal van het boek is vreemd. Het kan nooit zover komen dat het gebeurt zoals in dit boek. Dit kan niemand toelaten. Er moet toch verzet komen. Het boek is dus eigenlijk geen waar gebeurd verhaal, en zal ook nooit waar gaan gebeuren. Het is wel een mogelijkheid. Als mensen ooit zo gek zijn dat ze dit toelaten.

Ik vind het boek ook een waarschuwing aan ons. We moeten zorgen dat het niet zo gek wordt. We moeten ervoor zorgen dat er geen gek aan de macht komt die dit idee gaat doordrijven tot in de uiterste puntjes. Of nog verder.

Ik vond het boek ook mooi, omdat ik (zoals ik al eerder vertelde) vind dat er hoop door het boek heen straalt. Dit is eigenlijk pas in de laatste paar bladzijden. In het begin wordt uitgebreid vertelt hoe uitzichtloos de situatie van de mensen wel niet is, en dat er geen verandering in zal komen, omdat elk verzet met terreur wordt bestrijd. Maar toch, aan het eind van het boek lees je tussen de regels door dat de verandering er toch aankomt. Daaruit straalt hoop, dat de ronde vormen van het leven nooit weg te denken zijn uit de maatschappij. Hoop, dat de raad in gaat zien hoe ver ze heen zijn. En hoop, dat eindelijk de raad overwonnen kan zijn, en dat de staat zal verdwijnen.

Ik vind het een mooi boek, met een krankzinnig idee. In het boek vind ik zelf ook hoop. Maar aan de andere kant ook angst. Angst dat dit echt gaat gebeuren.

Gelukkig weet ik dat het niet kan. Dit kan de wereld niet toelaten.



Bibliografie



a. primaire werken

- Ferdinand Bordewijk

Blokken

Amsterdam 1995

b. secundaire werken

- J.A. Dautzenberg: over F. Bordewijk “Blokken”, in: Lexicon van

Literaire werken

- http://www.collegenet.nl/
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen