Boekverslag : Gonneke Huizing - Mes Op De Keel
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2075 woorden.

Gonneke Huizing



Boektopperboek: Mes op de keel



Beschrijving van het boek



Genre/ titelverklaring

Mes op de keel is een spannend en vlot geschreven boek. Het gaat over de 14-jarige Rutger die flink in de penarie zit en figuurlijk het mes op de keel krijgt. Hij wordt afgeperst door twee jongens die hem ‘bescherming’ aanbieden. Ze zorgen er zogenaamd voor dat hij niet meer gepest wordt. Maar in ruil daarvoor willen ze telkens geld zien. Die jongens vragen steeds meer geld. Terwijl Rutger steeds minder kan betalen. Zijn spaarcenten zijn op en zijn ouders zitten zo krap dat zijn zakgeld is verlaagd. Ten einde raad berooft hij een oude man. En als hij hem later in het ziekenhuis weer terugziet, loopt de ontmoeting heel anders dan hij gedacht had.



Structuur

Dit verhaal combineert twee geschiedenissen over afpersen. Allereerst is er het bijna klassieke verhaal over Rutger, het pispaaltje van de klas. Daarnaast is er het verhaal over de oude man die gechanteerd wordt. Hij heeft net als Rutger het gevoel dat hem het mes op de keel wordt gezet. De twee verhaallijnen komen geleidelijk bij elkaar en raken met elkaar verweven. Uiteindelijk lopen beide verhalen goed af.



Personages

Rutger zit in het tweede van het atheneum. Uit terugblikken blijkt dat hij al op de basisschool werd gepest. “Ze hadden hem uitgescholden, geduwd en geslagen. Ze gooiden zijn broodtrommel naar elkaar over, pikten z’n agenda en smeten z’n gymkleren in een plas water. Vaak had de hele klas meegedaan.”

Eigenlijk is er niets bijzonders aan hem. In de eerste jaren werkte hij keurig netjes en kreeg hij complimenten van zijn juffrouw. Maar dat was voor zijn klasgenoten een reden hem uit te jouwen. Toen zijn moeder eens naar de juffrouw ging om te vertellen dat hij geschopt was, werden de pesters op hun gedrag aangesproken. Maar na enkele weken gingen ze gewoon weer stiekem verder en scholden hem uit voor klikspaan. “Als volwassenen zich ermee bemoeien, dan werd het er bepaald niet beter op,” concludeerde Rutger toen. Vandaar dat hij nu liever zijn mond houdt als hij weer eens wordt geplaagd.

Bij ringzwaaien kan hij nog steeds niet zo goed mee en zelfs de gymleraar vindt hem dan maar een slome. Hij voelt zich erg onzeker. Niek en Kars, twee stoere jongens, hebben Rutger al vanaf het moment dat hij op de middelbare school kwam in hun macht. De brugklassers zijn bang voor deze twee jongens uit een hogere klas en ze wagen het niet Rutger te pesten als die twee in de buurt zijn.

Als tegenprestatie laten Niek en Kars hem betalen als ze in de snackbar iets gegeten of gedronken hebben. Later bedreigen ze Rutger zelfs en zeggen ze dat ze zijn zusje zullen pakken als hij niet met contant geld over de brug komt. Steeds doet Rutger, die zich in het nauw gedreven voelt, wat de twee eisen.

Maar op een gegeven moment heeft hij geen geld meer. Toevallig heeft hij gezien hoe een oude man steeds op hetzelfde tijdstip geld pint en enkele briefjes haastig in een enveloppe stopt om ze vervolgens ergens in een brievenbus te stoppen. In een opwelling berooft hij dan op een dag deze man. Die valt en - zo blijkt later - komt in het ziekenhuis terecht, waar toevallig ook zijn vader even later naar toe wordt gebracht. Hij had een lichte beroerte gehad.

Rutger krijgt spijt van zijn daad en raakt betrokken bij de geschiedenis van de oude man. Het blijkt een aardige baron te zijn wiens geschiedenis opvallend veel overeenkomsten vertoont met die van Rutger. Ook deze baron wordt namelijk gechanteerd. In de oorlog hadden de Duitsers zijn vrouw en zijn kinderen meegenomen, omdat hij hulp aan joden zou hebben verleend. Ze zeiden dat hij zijn familie pas terugkreeg als hij zou vertellen waar zijn butler met zijn vrouw en twee kinderen, die joods waren, ondergedoken zaten.

De baron kon toen geen kant meer uit en heeft dat toen verteld, waarna de joodse onderduikers werden opgepakt. Toch kwamen daarna de kinderen van de baron niet terug: ze stierven in een concentratiekamp.

Alleen een van de kinderen van de butler overleefde de oorlog en die heeft de baron toen geadopteerd als zijn eigen kind. Hij voelde zich verschrikkelijk schuldig. Niemand mocht weten dat het niet zijn eigen zoon was, ook de jongen niet. Maar het kindermeisje kwam er destijds toch achter.

Samen met haar zoon dreigde ze nu, vele jaren later, alles te zullen verklappen als de baron niet geregeld geld zou geven en haar zoon zelfs als erfgenaam zou benoemen. Zowel de baron als Rutger laten zich klem zetten en bespreken hun probleem niet met anderen.

Uiteindelijk slaagt Rutger erin niet alleen zijn eigen belagers van zich af schudden, maar ook de afpersers van de baron een halt toe te roepen.



Structuur/ tijd/ ruimte/ perspectief

Het verhaal, dat is opgebouwd uit 36 korte hoofdstukken, speelt zich af in deze tijd in enkele weken rond de maand december. Vooral in het begin zijn er flash-backs; sommige gaan enkele maanden of jaren terug, andere gaan zelfs terug naar de Tweede Wereldoorlog. De gebeurtenissen vinden hoofdzakelijk plaats op school, thuis, in het ziekenhuis, in het huis van de baron en op straat. Meestal volgen we de gebeurtenissen van Rutger, maar een enkele keer beleven we het verhaal vanuit de baron.



Thema en werkelijkheid

Het thema is pesten en chanteren. Het boek vertelt hoe erg het is als je in het nauw gedreven wordt en hoe gemeen en inhalig de daders zijn. Ook laat het verhaal zien dat je het probleem niet oplost door in te gaan op de eisen van afpersers en dat je jezelf wel degelijk kunt verweren. Het is een realistisch verhaal, omdat zoiets wel eens voorkomt. Al krijgen vermoedelijk niet zo veel mensen met deze ernstige vorm van pesten te maken.



Kritiek

Toen het boek verscheen, noteerde een recensent: “Beide verhalen zijn kundig in elkaar geweven, al helpt de schrijfster het toeval af en toe een handje. Verschillende flash-backs doorkruisen en verdiepen het verhaal. Ze maken van Mes op de keel net iets meer dan een spannende, vlakke crimistory. De zinnen zijn kort en hebben het juiste ritme om de aandacht van 12-jarigen vast te houden.” En de Volkskrant schreef: “Het verhaal klopt en raakt aan onderwerpen als de waarde van vriendschap en het belang van je lot in eigen handen nemen.”



Gonneke Huizing

Boektopperboek: Mes op de keel



Biografie van de auteur



Het leven en werk

Gonneke Huizing schrijft pas sinds enkele jaren. In 1996 debuteerde ze met Mes op de keel, dat zelfs in de top-5 van de Jonge Jury terechtkwam. Het boek is bestemd voor kinderen van 12 jaar en ouder. De schrijfster is geboren op 11 april 1960 in Groningen. Ze studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde. Ze geeft sinds 1985 Nederlands op het Wessel Gansfortcollege, een middelbare school in haar geboorteplaats. Ze heeft twee (geadopteerde) dochters in de kleuterleeftijd.

Haar werk en haar gezin kostten haar altijd zoveel tijd dat ze nooit aan schrijven toekwam. Maar nu neemt Gonneke Huizing er gewoon de rust voor. Nu ze eenmaal begonnen is en de nodige waardering krijgt, houdt ze er niet meer mee op. Er kunnen waarschijnlijk nog een heleboel boeken van haar worden verwacht.



Haar werk

In 1998 verscheen Belofte maakt schuld. Een derde jeugdboek - over iemand die heel goed piano kan spelen - is op dit moment in aantocht. Ook werkt ze aan een verhalenbundel voor kleuters, waarin gesproken wordt over adoptie. Tot haar verbazing was er geen boek voor die leeftijdsgroep over dit onderwerp te vinden en toen is ze er zelf maar aan begonnen.

De schrijfster vindt het belangrijk dat haar lezers gegrepen worden door het verhaal. Ze moeten het boek in één ruk kunnen uitlezen. Zij ziet spanning als een goed middel om de lezer te confronteren met bepaalde thema’s. Als de lezer meegesleept wordt door het spannende verhaal, dan kan hij simpelweg niet om de problemen van de hoofdpersonen heen.

Ze denkt dat de opbouw van het boek een van de elementen is waarmee ze spanning kan opwekken. Zo zitten er in Mes op de keel flashbacks, terugblikken in de tijd, zodat je er geleidelijk, beetje bij beetje, achterkomt wat er zich in het verleden van de baron heeft afgespeeld. Doordat je ontdekt wat er eerder is gebeurd, kun je het gedrag en de gevoelens van de hoofdpersonen beter begrijpen. Langzamerhand wordt alles duidelijk en komt de ontknoping. Meestal loopt het wel goed af.

Haar laatste boek, getiteld Belofte maakt schuld, gaat over Jasper. Hij belooft zijn moeder op haar sterfbed dat hij voor zijn kleine broertje zal zorgen. Maar zijn oom en tante besluiten de twee uit elkaar te halen. Als Jasper dan merkt dat zijn broertje ongelukkig is, besluit hij samen met hem weg te lopen. Ze vertrekken naar hun vakantiehuis in Noorwegen, maar de reis gaat niet zonder problemen.

Ook de 14-jarige Rutger, uit haar debuut Mes op de keel, zit stevig in de problemen. Hij wordt niet alleen gepest, maar ook afgeperst door zijn zogenaamde ‘beschermers’. Uit radeloosheid berooft hij zelfs een oude man om aan geld te komen. Daardoor komt Rutger op het spoor van een geheim.



Thematiek

Het thema pesten is populair onder scholieren. Ook bij jongeren die er niet direct mee te maken hebben, want het onderwerp blijft altijd herkenbaar. Dat weet Huizing, als lerares, maar al te goed. Het verhaal De Zwaan van Roald Dahl komt vaak bij haar in de lessen Nederlands aan bod. Ook boeken als Spijt van Carry Slee, Hadden we er maar wat van gezegd van Jan de Zanger en Tirannen van Aidan Chambers zijn geliefd bij haar leerlingen. Die verhalen zijn aangrijpend. Er komen telkens gemeneriken en een weerloos slachtoffer in voor.

Als docente wordt de schrijfster regelmatig geconfronteerd met pesten. Ook zij heeft bij haar dagelijkse werk te maken met duwen, etuis afpakken, schelden, uitlachen en buitensluiten. Zo erg als het in haar boek is, heeft ze gelukkig nog niet meegemaakt, maar ze weet dat het soms wel gebeurt. Misschien wel vaker dan veel docenten weten. “Pesters kunnen het hun slachtoffers behoorlijk moeilijk maken en hen soms tot wanhoop drijven”, zegt Huizing.

Ze beseft dat een gesprek met een pester vaak niet genoeg is om het pestgedrag te veranderen. “Als ik aan een pestkop vraag of hij ermee op wil houden, knikt hij braaf, om er vervolgens gewoon mee door te gaan. Groepsgedrag kun je moeilijk veranderen. Als docent moet je ervoor zorgen dat er voor iedereen in de klas een veilig klimaat is. In mijn klas duld ik geen pesten.”

Huizing heeft niet in de eerste plaats een opvoedkundig boek willen maken. “Ik vind het belangrijk dat de lezers gegrepen worden door het verhaal en dat het hen op de één of andere manier raakt. Ik hoop dat de lezer betrokken is bij wat er in het boek gebeurt.”

Een boodschap zou kunnen zijn dat het verschrikkelijk is om gepest te worden, maar dat weet eigenlijk iedereen al. Wel geeft Huizing tussen de regels door aan hoe je met pesten moet omgaan. Geleidelijk wordt Rutger weerbaarder en bijt hij beter van zich af. Hij ondervindt dat angst een slechte raadgever is. En dat zwijgen en problemen alleen willen oplossen geen goede uitweg is. Ook zelfvertrouwen is belangrijk om de belagers van je af te kunnen schudden. Als Rutger merkt dat een klasgenoot hem aardig vindt, groeit zijn eigenwaarde. Ook ontdekt hij dat chantage zelfs bij volwassenen voorkomt. Zelfs bij een aardige man die bovendien volkomen onschuldig is. Het ligt dus niet aan zijn eigen persoonlijkheid. Als hij een man van de verdrinkingsdood redt, beseft hij dat hij voor niemand bang hoeft te zijn.

Gonneke Huizing denkt dat het geen zin heeft kinderen die worden gepest in bescherming te nemen. “Ouders en docenten kunnen niet 24 uur per dag waakhond spelen. Soms kan bemoeienis zelfs averechts werken, wat bij Rutger ook gebeurd is en waardoor hij zelfs het vertrouwen in hulp van zijn ouders en leraren heeft verloren. De oplossing moet uit het slachtoffer zelf komen. Als een gepest kind leert zich weerbaar op te stellen, kunnen de pestperikelen worden overwonnen. Gepeste kinderen zijn vaak kwetsbare kinderen, bang om afgewezen te worden en bang om af te gaan.”

Zelf is ze vroeger nauwelijks gepest. Het boek bevat dan ook geen autobiografische voorvallen. “Alleen toen ik tien jaar oud was, heb ik er even last van gehad. We verhuisden naar een dorp en daar werd ik voor het eerst gepest om mijn rode haar. Een paar jongens noemde me ‘rooie’ en ik wist niet wat me overkwam.”
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen