Boekverslag : Theo Hoogstraaten - Ijzige Poppen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2106 woorden.

IJZIGE POPPEN : Theo Hoogstraaten



*a*

Omslagontwerp ANDREA SCHARROO

Omslagmaquette JOOP BERTRAMS

Omslagfoto LEON HERMANS

Bladzijden 124

Uitgever SJALOOM

Druk 2E, 1994

Jaar van uitgave 1991

Reeks PANDORA CRIMI



De titel

Ik vind ‘IJzige poppen’ geen goede titel, want als je het boek leest weet je niet waar de titel op slaat. Pas helemaal aan het einde kom je dat te weten. Maar de titel heeft mij wel laten denken: "Hee, klinkt wel leuk, en ik zou wel eens willen weten waarom het zo heet." Want ik kon me er niks bij voorstellen.

Ik vind de titel niet goed, maar ik kan zelf geen betere bedenken.



De titel gaat over de oplossing van de zaak over vermiste kinderen.

De hoofdpersonen vonden de vermiste kinderen (dood) en de dader. Die (de dader) was een vrouw die heel erg van kinderen hield, maar ze niet kon krijgen. Haar man had een slagerij, maar toen hij verongelukte maakte de vrouw van de slagerij een speelgoedwinkel. Aan het einde van het boek ontdekten de hoofdpersonen de vermiste kinderen in een koelruimte, die eigenlijk nog bij de slagerij hoorde. De koelruimte was ingericht als een poppenhuis en de kinderen waren de poppen.



Andere boeken

‘De ramp’, ‘In verzet’, ‘Het Nerthusmysterie’ (ook een Pandora-crimi), ‘De sprong van de jaguar’ en ‘De verdwenen grenadier’ zijn andere boeken van Theo Hoogstraaten. Ze hebben geen verband met dit boek of met elkaar.



*b*

Mijn mening

Ik vond het een heel leuk en spannend boek, want het ging over het gewone leven van drie personen die opeens via de t.v. ontdekten dat ze getuige waren van een ontvoering, en dat gingen uitzoeken. Maar hun normale leven ging ondertussen gewoon door.



Het werd ook spannend gemaakt doordat er na een stukje gebeurtenis een regel werd opengelaten en daarna zit je weer in een ander stukje gebeurtenis wat iemand anders meemaakt.



Alles is ook heel goed beschreven, zodat je je alles heel goed kunt voorstellen.



Opvallend stuk

Ik vond alle stukken in het boek even leuk, maar het eind vond ik net iets leuker dan de rest. Want dat was de ontknoping van het mysterie, en dat was toch het punt waar ik al het hele boek nieuwsgierig naar was, en waarom ik het boek eigenlijk gekozen heb.



Opvallende personen

Gea vond ik een beetje een tutje. Ze deed waar ze zelf zin in had, maakte zich heel erg op en was een beetje brutaal.

Anne vond ik wel aardig, want ze had een eigen hele eigen mening. Maar aan de andere kant wilde ze eigenlijk ook wel zo als Gea zijn.



Louis vond ik wel aardig, want hij was heel redelijk, en hij was ook best verstandig, ookal hield hij van lol trappen.



Inspecteur Merkens was heel wantrouwig en vaak chagrijnig, daarom vond ik hem niet zo aardig.



Inspecteur Erik de Groot vond ik wel aardig, want hij begreep Anne, Gea en Louis en vertouwde ze ook.



Het einde

Het einde was gesloten en het verhaal liep goed af, want de dader werd gevonden en de gebeurtenissen waren voorbij.

Als het eind open was, zou ikhet boek een stuk minder leuk vinden, want dan staat datgene wat je nou juist wil weten (hoe het afloopt) niet in het boek en moet je het er zelf bij verzinnen. Maar ik wil het lezen.



Ik had het einde aan de ene kant wel verwacht en aan de andere kant niet; ik dacht wel al, voor dat ik het einde had gelezen, dat de dader diegene was die de hoofdpersonen verdachten (en dat was ook zo), maar ik had totaal niet verwacht dat de kinderen als bevroren poppen in een koelruimte van een oude slagerij zouden worden gevonden.



Het taalgebruik

Ik vond het taalgebruik heel leuk, niet eentonig, langdradig of saai, en zo geschreven dat je automatisch door blijft lezen.



Het was ook leuk dat je een stukje gebeurtenis hebt, waar bv. Anne, Louis en Gea wat beleven, en dan is er een regel open gelaten en dan zit je opeens in een gebeurtenis waar bv. mevrouw van Dijk (de dader) in zit. Maar dat is wel op een manier geschreven dat je het blijft begrijpen.

Daardoor weet je al iets (bv. dat mevrouw van Dijk een kindje ontvoert) wat de andere personen in het boek nog niet weten. Maar het is niet zo dat er dingen staan als: "Als hij had geweten dat…"



Er is, zeg maar, geen alwetende persoon.

Voorbeelden:‘"Wie niet?" vroeg de vrouw en keek van de een naar de ander.’



En: ‘Een uitermate beheerst type, stelde Merkens vast.(…) Ze keek koel en zakelijk.’



En: ‘Hoe durfde ze! Wat kon Gea toch een rotmeid zijn.’





*c*

Korte inhoud

Louis, Anne en Gea waren in V&D toen Gea tegen een vrouw met een klein kindje opbotste. Een tijdje later kwam er op TV dat het meisje dat zij in V&D hadden gezien vermist was, al het derde kind dat jaar dat verdwenen was. Ze wisten zeker dat de vrouw van toen in V&D haar moeder niet was, want ze riep het kindje na met ‘kleine’ toen het wegrende. Daarna kwamen Louis, Anne en Gea de vrouw nog een keer tegen, en toen ze haar nóg een keer tegen kwamen, besloten ze haar te volgen. Na een tijdje stapte ze in een auto waar ‘Kinderland’ op stond. De volgende dag gingen ze naar de winkel die Kinderland heette en daar zag Gea een oude schoolvriendin (Birgit) achter de kassa staan. Omdat Gea Birgit kende, konden ze haar makkelijk uithoren. Ze kregen te horen dat de vrouw (haar baas) mevrouw van Dijk was en dat ze heel erg van kinderen hield, maar ze niet kon krijgen, omdat haar man verongelukt was en dat hij eerst in dat pand een slagerij had, maar dat mevouw van Dijk het toen om heeft laten bouwen en er een speelgoedwinkel van had gemaakt.



Aan het eind van het gesprek verelden ze Birgit dat ze mevrouw van Dijk verdachten van de ontvoering van die kinderen.



Toen gingen ze naar de politie om die tips te geven. De politie inspecteurs waren meneer Merkens en Erik de Groot, die mevrouw van Dijk gingen ondervragen. Ze zei dat ze zaterdag (toen Anne, Louis en Gea haar hadden gezien) helemaal niet in V&D was geweest, en dacht dat het misschien haar tweelingzus kon zijn met haar dochtertje. Dus gingen de inspecteurs naar haar zus. Zij zei dat ze wel in V&D was geweest, maar wist niet meer of ze tegen iemand aan was geknald.



Ondertussen waren Louis en Gea veliefd op elkaar geworden.

Gea en Louis kwamen erachter dat de politie naar haar zus en en het dochtertje ging, dus ze gingen zelf kijken of ze het dochtertje herkenden (Anne had geen zin). Maar dat was een heel ander meisje dan die ze in V&D hadden gezien,en de zus schrok niet toen ze Gea zag, wat de andere vrouw wel steeds deed.



Het moest dus wel mevrouw van Dijk zijn. Dat vertelden ze ook aan de politie. Die besloten haar dag en nacht in de gaten te houden. Maar toen ging ze net een weekendje weg met haar zus.



Daarom had Birgit Gea gewaarschuwd, zodat ze de volgende dag rustig in haar huis rond konden kijken. Die avonddat Birgit Gea had gewaarschuwd, viel de stroom uit in hun stad. De volgende dag gingen Gea en Birgit naar de winkel, waarachter het huis van mevrouw van Dijk was. Maar toen ze binnen kwamen hing er een vreselijke stank, en kwam er van onder een poppenhuis water.



Ze schoven het poppenhuis opzij, en daar was een deur van een koelruimte die nog bij de slagerij hoorde. Ze maakten de deur open en ze zagen daar de drie vermiste kinderen, bevoren en nu weer ontdooid. Het stonk zo omdat de sroom dus een tijdje uit was geweest; het ijs was gesmolten en kwam onder de deur uit. Anne, Gea en Louis kregen een geldbeloning van 75000 gulden.



Onderwerp

Het onderwerp is: De ontvoering van kinderen.



Thema

Het thema is: Drie tieners die een zaak over vermiste kinderen oplossen.



De hoofdpersonen

Anne was een beetje een stil meisje van 14 jaar; ze had bruin haar en sproeten. Ze had een eigen mening, maar ze wilde eigenlijk toch ook wel zo als Gea zijn. Ze had er een hekel aan dat Gea en Louis die een jaar ouder zijn haar als kind beschouwden.

Soms stelde ze zich een beetje aan.



Anne had te maken met:

Gea, dat was haar beste vriendin;

Louis, dat was haar broer;

inpecteur Merkens en inspecteur de Groot, daar vertelde ze de tips aan;

mevrouw van Dijk, die had ze gezien;

Birgit, die leerde ze kennen door Gea.



Anne is niet veranderd in de loop van het verhaal.



Voorbeelden: ‘Ze moest er niet aan denken om de hele tijd achter dat kleffe stelletje aan te lopen’



En:‘Haar opgetutte spiegelbeeld was niet Anne. Ze was zo een heel ander meisje geworden. Snel veegde ze de troep weer van haar gezicht.’



Gea schaamde zich nergens voor en was spontaan; ze had kort blond haar en ze gebruikte veel make-up. Ze was 15 jaar. Ze hield wel van een geintje.



Gea had te maken met:

Anne, dat is haar beste vriendin;

Louis, daar was ze verliefd op;

Birgit, dat was haar oude schoolvriendin;

Inspecteur Merkens en Inspecteur de Groot, aan wie ze de tips gaf;

mevrouw van Dijk, tegen wie ze was opgebotst.



In het verhaal veranderde ze een beetje, want ze wordt verliefd.



Voorbeelden:‘Gea had zich vreselijk opgetut, en zag er veel ouder uit dan ze was.’



En:‘Nu pas had de verkoopster in de gaten dat Gea haar allen maar zat te jennen."Barst!" zei ze en liep weg.



Louis: was een lange, donkerharige jongen van 15 jaar. Hij was redelijk en verstandig en net als Gea hield hij van een geintje uithalen.



Hij had te maken met:

Anne, dat was zijn zus;

Gea, daar was hij verliefd op;

de beide inspecteurs: daar vertelde hij de tips aan;

mevrouw van Dijk, die had hij gezien.



Louis is ook niet veranderd behalve dat hij verliefd is geworden.



Voorbeelden:‘Louis schoot haar te hulp. "Ja, en toen ben jij hem in de drukte verloren, he suffie?"’



En:‘"Wat ben jij gemeen, zeg!" lachte hij naar Gea.’



Inspecteur Merkens is een oudere, chagrijnige man. Hij had overal maar weinig vertouwen in.



Hij had te maken met:

Anne, Gea en Louis, die vertelden hem de tips;

Inspecteur Erik de Groot, dat was zijn collega;

mevrouw van Dijk, die arresterde hij.



Merkens is niet veranderd.



Voorbeelden:‘"Ik hoop dat ze er is" bromde hij en stapte de winkel binnen.’



En:‘"Dat jij niet eens een grotere auto koopt", zei Merkens misprijzend.’



Inspecteur Erik de Groot was een rustige man met Astma. Hij had overal juist veel vertrouwen in.



Hij had te maken met:

Anne, Gea en Louis, die hem de tips gaven;

inspecteur Merkens, dat was zijn collega;

mevrouw van Dijk, die arresteerde hij.



Erik de Groot is niet veranderd.



Voorbeelden:‘"Doe eens wat ardiger tegen die kinderen, ze geven ons hele goede tips"’



En:‘(…)zei de Groot, die tijdens het ademhalen nog steeds piepende geluiden voortbracht.’



Mevrouw van Dijk was een slanke dame van een jaar of veertig,chique gekleed, rechte, bijna klasieke neus, smalle lippen, hoge jukbeenderen en blauwe ogen.

Ze was een beheerst type en keek koel en zakelijk. Ze hield heel erg van kinderen.



Ze heeft te maken met:

de inspecteurs, die arresteerden haar;

Gea, daar was ze tegen opgebotst;

Birgit,dat was haar winkelmeisje.



Ze is veranderd in het boek, want bij de ondervraging ontkende ze, maar toen ze was gearresteerd, gaf ze alles toe.



Voorbeelden:‘De verdachte is een vrouw van ongeveer 40 jaar. Ze heeft inmiddels bekend de kinderen om het leven te hebben gebracht’



En:‘Toen ze dichterbij kwam, zag ze pas hoe een mooi kind het was.’



Birgit is een bij persoon, dus daar valt weinig over te zeggen.



Ze heeft te maken met:

Gea, een oude school vriendin;

Anne, die had ze leren kennen via Gea;

mevrouw van Dijk, dat was haar baas.



Verder valt er niks te zeggen over haar.



Plaats

Het verhaal speelt in Zaandam, gewoon een stad en niet belangrijk voor de gebeurtenissen. Wel belangrijk is de speelgoedwinkel, die eerst een slagerij was, met de grote koelruimte, waar de kinderen werden bevroren. Verder speelde het verhaal zich af bij Anne en Louis thuis en op het politiebureau, op straat en in het winkelcentrum; daar botste Gea tegen mevrouw van Dijk aan, en daarmee begon het verhaal.



Tijd

Het speelt in deze tijd ongeveer.



Dat merk je aan de volgende voorbeelden:‘ "Ja oma, dat was vroeger. Nu hangt er een poster in de kantine waar een condoom op staat met ‘ Vrij veilig’ er onder" zei Anne.’



En:‘(…)We gaan misschien een CD van Clouseau jatten’



En:‘Ze keek opzij naar een toonbank waar lippenstiften in diverse kleuren waren uitgestald’



En:‘ "Wat jou betreft heeft iedere rechercheur een grote dienstauto, liefst met chaffeur".’



Perspectief

Het boek is in de hij/zij vorm geschreven.



Voorbeelden:‘Louis staarde Anne aan als of ze van Mars kwam.’



En:‘Haar ogen begonnen te schitteren. Ze zou die twee eens flink beetnemen.’
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen