Boekverslag : Heere Heeresma - Han De Wit Gaat In Ontwikkelingshulp
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2357 woorden.

Titelbeschrijving:

Titel: Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp.

Schrijver: Heere Heeresma

Uitgever: Bocht Keizersgracht

Plaats: Amsterdam

1ste druk: April 1972

Gelezen druk: (2de exemplaar ) 12de druk april 1982



Genre:

Satiere, zedenschets en jongensboek.



Samenvatting:

Han de Wit is het enige kind van eenvoudige ouders. Zijn vader is kolensjouwer, zijn moeder doet het huishouden. In de keuken is ze een ster. Han gaat naar het gymnasium. Als hij op een dag tijdens het eten zijn vader voortdurend verbetert en ook nog eens allerlei Latijnse spreuken gebruikt, heeft zijn vader er genoeg van . Han moet maar eens een vak gaan leren! Hij wordt van school gehaald en belandt in de kolenbranche.

Han helpt zijn vader met het sjouwen van de kolenzakken. Hij krijgt in de gaten dat zijn vader voortdurend door zijn collega’s wordt gekleineerd: Hans vader mag o.a. niet in de verwarmde cabine van de vrachtwagen zitten, maar moet in de open laadbak staan. De reden is dat er veel te weinig plaats is in de cabine en vader ‘zwart afgeeft’. Han werkt dan inmiddels op kantoor en houdt de boekhouding bij. Als hij in discussie gaat met zijn baas over poëzie, wordt hij vlak daarna ontslagen.

Vader is van de vrachtwagen gevallen en komt ‘met slingerend bovenlijf’ uit het ziekenhuis. Hij kan niet meer werken en er gaat een gedrukte stemming heersen in de kleine arbeidswoning. Han krijgt een tijdelijke aanstelling bij Rijkswaterstaat. Hij krijgt een lift van een bakker naar de veerpont. Hij wordt door de oude veerbaas en door zijn chef voor de gek gehouden en neemt ontslag. Hierna krijgt hij nog verschillende baantjes, maar telkens wordt hij tijdens zijn proeftijd ontslagen.

Moeder gaat zwart werken als schoonmaakster. Op een dag wordt ze door twee mannen van het schoonmaakbedrijf in een stoel naar huis gebracht. Ze heeft spit en kan niet meer werken. Han moet voortaan het huishouden doen. Zuinigheid gaat nu voor alles. Vader stookt peuken in zijn pijp en als de buurvrouw met een eigenlijk toch wel vies stukje vlees komt aanzetten, is het toch zonder meer feest bij de familie De Wit. Han onderneemt soms vreemde activiteiten, zoals het graven van meters diepe kuilen in de tuin. Han moet zich echter wel eens afreageren, vooral nadat zijn verkering met Nellie op niets is uitgelopen.

Als Han tijdens het eten het gesprek brengt op uitbuiting en kolonialisme, komen zijn ouders met een oud idee op tafel: Han moet in ontwikkelingshulp! Het tv-programma van de avond daarvoor, waarin gevraagd werd om in de familie- en kennissenkring uit te zien naar kandidaten, waren zij tot verdriet van Han nog niet vergeten. Er is niets meer aan te doen: Han moet zijn studie tot ontwikkelingswerker gaan volgen. Hij troost zich met het idee dat hij in de toekomst wellicht als verkoper in een derdewereldwinkel kan gaan werken, zodat hij toch nog gewoon thuis kan blijven. Na een bijzonder oppervlakkige keuring wordt Han aangenomen. Feest in de woning! Op de dag dat Han naar de stad gaat om zijn eerste lessen te volgen, komt hij met het wiel van zijn Solex in de tramrails terecht. Hij verongelukt en stijgt ‘hemelwaarts’.





Thema:

Er zijn best wel veel thema’s die bij dit boek zouden kunnen horen, maar toch lijkt mij het thema, het gezin, het beste.

In het boek wordt veel aandacht besteed aan de omgang van de (hoofd)personen en aan de karakters/persoonlijkheden van vader, moeder en Han. Doordat de omgang van de familieleden nogal stroef is, vader chagrijnig, moeder stil op de achtergrond, Han van buiten lief tegen ouders maar van binnen… enz.

Sub-thema’s zijn er ook, zoals: cynisme, eenzaamheid en absurdisme.

Cynisme valt heel erg op bij Han omdat hij altijd hele hoge verwachtingen heeft van zijn leven en werk, terwijl alles in het niets uitloopt. Ontslagen wordt hij al in zijn proeftijd en zijn leven is nou niet echt iets waar hij voor zou willen juichen.

Eenzaamheid, de familie heeft eigenlijk geen echte goede vrienden etc., absurdisme is eigenlijk meer stijl dan thema, maar ik zet het hier toch bij omdat de volgehouden overdrijving heel erg opvalt in het boek.



Idee:

De schrijver wil met dit boek, denk ik, de gezinstoestand weergeven in een bepaalde tijd (in dit geval rond 1960). Deze periode was al niet de beste van de eeuw en dat wil hij waarschijnlijk benadrukken door er een sarcastisch boek van te schrijven. Je moest in die tijd weten wie er ‘de beste’ was en wie bestemd was voor het aanrecht of voor achter het bureau. Zonder het sarcasme zou het boek veel saaier zijn geweest omdat het dan alleen maar zou gaan over het leven thuis en op het werk, zonder enige bijzonderheden. De gezinstoestanden gaven een draaiing aan het saaie. De bedoeling van zijn boek is overgekomen als de slechte levensomstandigheden en niet als een boekje met alleen maar sarcasme, dat niet, maar er had van mij wel wat meer inhoud in mogen zitten.



Titelverklaring:

Het boek werkt langzaam naar de titel toe, je zou denken als je de titel ‘Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp’ hebt gelezen, het boek over de ontwikkelingshulp gaat. Maar hij komt zelfs niet eens bij zijn eerste les…

De titel vind ik goed bedacht omdat je nou een titel hebt wat pas in het laatste hoofdstuk tot gang komt, dus niet zo’n titel als Han de Wit en de armoede of zo. Doordat zijn ouders niet meer kunnen werken gaat hij werk zoeken en komt dan uiteindelijk bij de ontwikkelingshulp terecht, als hij zich daar niet voor had opgegeven leefde hij waarschijnlijk langer.

Door de ontwikkelingshulp zouden zijn ouders gelukkig zijn en meer kunnen uitgeven dan alleen hun uitkering, helaas is het dus niet zo ver gekomen.



De ondertitel vind ik eigenlijk ook wel belangrijk om er bij te betrekken.

Dit is over het leven (geen goed beschouwd leven; niets aantrekkelijks of opwindends aan

zijn bestaan), streven (’t liefst zou hij doorstuderen, in plaats van in de ontwikkelingshulp voor zijn ouders) en sneven (sterft niet als een held, hij slipt met zijn solex, valt met hoofd

op de stoeprand en schiet zo de hemel in) van een gewone (ik ken geen enkele ‘gewone’ jongen als Han. Zijn vader noemt hem o.a. drollebak, luilebol etc.) Hollandse (komt in het boek niet positief naar voren, het maakt hem er niet stoer van maar eerder stom) jongen,

genoteerd door (dit lijkt of het de waarheid is wat Heere schreef, maar als je de eerste regel al hebt gelezen weet je dat de fantasie in dit boek de vrije loop heeft gehad) Heere Heeresma.



Motto:

Er staat niet in dat dit boek ‘is geschreven voor’ of ‘ten nagedachte van’, maar er staat wel een spottend dominee-vers van ene Jac. Van Hattum:



Straks



Nu geen poortje; nu geen hemel;

nu geen angsten en een pijn:

aanstonds zal ik in de hemel,

aanstonds bij mijn ouders zijn.



Kind weer in de schone dagen

van het zoetste aards bestaan;

vogels weer en bloemen vragen;

Vader wijst weer alles aan.



Hij, der hovenieren wijste,

zet zijn schone lassen voort:

Hij, die het al naar waarde prijsde,

wordt verheerlijk aangehoord.





‘Vader’, zeg ik; ‘Moeder’ zeg ik;

Niemand werd zo blij begroet.

‘k Wist zolang reeds schoon te vinden,

Dat elk dankbaar sterven moet.



Dit gedicht laat a.h.w. het hele boek zien in gedicht vorm, Han wil ook het beste voor zijn ouders en groet ze elke dag zo liefdevol mogelijk, ook al is vader soms zo hatelijk toch houdt hij zielsveel van ‘m.

Het vers verwijst naar de dood van Han. Hij sterft ook na zo’n dankbaar leven te lijden.



Relevantie:

Als je dit boek leest kun je het erg goed vergelijken met vroeger. Als je alleen al leest hoe de buurt eruit zag, zijn huis (ook op de kaft te zien qua inrichting), de behandeling van werknemers en de rolverdeling dan weet je gewoon dat er precies is beschreven van hoe het vroeger in Nederland was. Armoede door arbeidsongeschiktheid is nog steeds in Nederland te vinden en al zeker vroeger, door alles met eigen energie te doen, zonder machines, ga je gewoon sneller lichamelijk (en geestelijk) kapot. Het onderwerp is dus zeker relevant.

Het boek is een parodie op de jongensboeken van vroeger, want de jongensboeken van vroeger hadden altijd één held die alles altijd goed deed. Han is hier echt de tegenstelling van.



Perspectief:

Bij dit boek is een auctoriale vertelsituatie, dit betekent dat Han de Wit bij zijn naam of als ‘hij’ wordt aangehaald in het boek. Er zijn eigelijk twee verschillende vertelsituaties.

De alwetende verteller wordt gebruikt bij het begin van de hoofdstukken om te vertellen wat in de tussenliggende tijd is gebeurd (dit is altijd schuin gedrukt) Bij de rest van de hoofdstukken is de auctoriale verteller omdat je er dan gewoon bij bent met wat hij meemaakt en Han dan ook gewoon Han wordt genoemd en niet als ‘hij’.



Tijdsopbouw:

Het verhaal is chronologisch verteld in de verleden tijd. De tijdsduur is een aantal jaren, dit merk je aan het aangeven van bijvoorbeeld; ‘De winter was weer regenachtig zoals altijd’, en het volgende hoofdstuk: ‘De lente was triest en koud…’ Zo ging het telkens door en zo kwam de winter zo’n drie keer voorbij. Je raakt alleen gauw door de war omdat het in dit verhaal in welk seizoen ook altijd regent, je kunt moeilijk de link leggen met ‘het regent, het is zomer’. Het verhaal speelt zich af in de jaren zestig. Het hele leven van Han wordt beschreven vanaf toen hij klein was totdat hij doodging. De hoofdstukken beschrijven steeds de belangrijkste dingen van zijn leven. In het begin van ieder hoofdstuk wordt verteld wat in de tussentijd is gebeurd.



Ruimte:

De voornaamste ruimte is het arbeiderswoninkje van de familie de Wit. Het interieur is ouderwets en het is er blauw van de rook, door het pijproken van vader. Deze ruimte is erg van belang want het geeft zo weer, ‘kleine mensen in kleine milieus’. De ruimte geeft (letterlijk) een verstikkende atmosfeer; de rooklucht van vader, de kachel, de zwarte industrie en de gasfabriek. Door deze gekozen beschrijving van ruimtes maakt het het boek alleen maar triester en geeft het goed de triestheid weer van de armoede en problemen in die jaren.

Andere beschreven ruimtes zijn; het kantoor van brandstoffenhandel Brandaris en het gebouw van de veerman.



Symboliek:

Het valt al na de eerste paar hoofdstukken op dat het altijd slecht weer is in de beschreven periodes, dit geeft ook weer iets triest aan het verhaal weer.



Originaliteit:

Dit boek heeft wel een ander thema als vele andere boeken, dit kom je niet in alle boeken tegen, maar als je uitgaat van het onderwerp ‘armoede’ dan zijn er nog wel vele andere boeken van geschreven. Dit boek wordt alleen anders verteld, het bouwt zich op naar de titel

En krijgt tussendoor de problemen van die tijd. Voor die tijd (omdat dit al een oud boek is) was het zeker origineel omdat jongensboeken altijd een held hadden en deze zeker niet.



Stijl:

Dit boek heeft erg veel overdrijvingen. Dat maakt het boek overigens wel leuker.

Het valt erg op dat vader niet echt gesteld is op zijn zoon, dat blijkt bijvoorbeeld van blz. …:



Ook besteed Heere Heeresma veel tekst aan beschrijvingen van personen, interieur en de bouw van woningen:



Personages:

Han de Wit:

Hij is de hoofdpersoon van het boek. Hij heeft een tere maag, astma en een slecht gebit. Hij is erg slim en aan het begin van het verhaal zit hij dan ook op het gymnasium. Hij heeft een rare gewoonte, hij vangt vogels en zet ze in een kooitje in de dakgoot tot ze verhongeren. Han lijkt misschien wel een aardige jongen van buiten, maar eigenlijk is het een vervelende, egoïstische en doordraverige jongen. Hij kijkt bijvoorbeeld neer op de arbeiders, helpt zijn vader niet wanneer deze van de fiets valt, laat een blinde man in de regen/kou buiten staan en ga zo nog maar even door. Je zou het niet van buiten zien omdat hij altijd erg veel blijkt te geven om zijn ouders (als zijn vader later dood zou gaan zou hij het liefste met moeder willen trouwen) en hij soms wel in tranen kan uitbarsten van de goede dagen in zijn leven.



Vader De Wit:

Hij is jaloers op zijn zoon omdat deze altijd maar lekker knus bij moeder kan zitten, hij een grote talenkennis heeft en hij bij de baas van de Brandaris mag komen werken en vader nog steeds buiten in de kou moet werken. Vader reageert zich thuis altijd af en dan vooral op Han, die dan de hele laag over ‘m heen krijgt. Later kan hij niet meer werken omdat hij van de truck valt, zijn tijdverdrijf is pijp roken.



Moeder De Wit:

Moeder doet altijd het huishouden, zelfs als vader en Han geen werk hebben gaat zij nog helpen in het schoonhouden van een bedrijf. Ze ziet Han en vader het liefste in hun huislijke kleren, Han in zijn korte broek en vader in zijn pyama. Moeder probeert vader altijd een beetje te sussen en de leuke sfeer in huis terug te krijgen. Moeder krijgt later spit en kan daardoor ook niet meer werken, het huishouden is nu aan Han.



Literaire kwaliteit:

Persoonlijk vind ik het (ook) niet echt een boek voor op de eindlijst. Dit omdat ik het een heel ouderwets boek vind. Door de vele spreekwoorden is het soms voor mij wat minder boeiend, maar wel weer beter voor de lijst. Het verhaal is heel makkelijk te lezen, door de chronologische volgorde, de hij-vorm en het makkelijke taalgebruik, hierdoor vind ik het dus niet echt een boek voor de lijst.



Eigen mening:

Mijn mening over dit boek is dat het nogal oppervlakkig is. Het gaat alleen maar over werk zoeken om de armoede grotendeels weg te krijgen en het leed in de families in die tijd.

Het sarcasme in het verhaal gaf er nog wat leuks aan en ook hoe ‘aardig’ Han is tegen zijn ouders, terwijl eigenlijk uit het verhaal blijkt dat hij helemaal niet zo schattig is zoals hij zich voor doet. Ik zou dit boek nooit zelf hebben uitgekozen, het was eigenlijk alleen dit boek geworden omdat ik het onderwerp sarcasme had gekozen voor een toets.

Het was een boekje wat wat saaier was dan andere boeken, maar door het sarcasme toch aparter en sarcastisch (!).
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen