Boekverslag : Heere Heeresma - Han De Wit Gaat In Ontwikkelingshulp
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1991 woorden.

TITEL:

Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp
of
Over het leven, streven en sneven van een gewone Hollandse jongen, genoteerd door Heere Heeresma.

UITGAVE:

BulkBoek 208; 1e druk Erven Thomas Rap, Baarn 1972

BIOGRAFISCHE GEGEVENS:

1932 Amsterdam; HBS niet afgemaakt; 12 ambachten, 13 ongelukken; slaagt tenslotte als reclameschrijver; redacteur van enkele tijdschriften; woont al jaren in Frankrijk; wil op de Hebriden gaan wonen; zakenman; protestants opgevoed; nu jood. Zie verder interview en recensie achterin het BulkBoek.

BIBLIOGRAFISCHE GEGEVENS:

1962 Een dagje naar het strand (korte roman)
1968 Geef die mok eens door, Jet (" " )
1972 Plotsky (thriller)
Ten einde in Dublin (thriller)
Zwaarmoedige verhalen voor bij de C.V.
De sterke verhalen
Pornografische romans en verhalen, onder pseudoniem.

GENRE:

Satire, zedenschets en jongensboek (zie titel).

TITELVERKLARING:

  1. De titel doet vermoeden dat de lezer een zgn. jongensboek voorgeschoteld krijgt zoals b˜v. "Bij, de jongen", "Pietje Bell" en "Billy Turf" etc.
    In zulke verhalen is een stoere, oprechte en ondeugende maar oh zo deugdzame, echt Hollandse jongen de hoofdfiguur.
    Hij haalt weliswaar allerlei kattekwaad uit, maar blijkt altijd recht-door-zee te gaan.
  2. De naam roept herinneringen op aan de "gebroeders de Witt" die in de gouden eeuw een toonbeeld waren van de ware Hollandse mentaliteit.
  3. ... Gaat in ontwikkelingshulp, lonkt naar grootse avonturen in verre landen. Tevens past deze vorm van reizen precies in de zestiger en zeventiger jaren.
    Wat wordt de lezer teleurgesteld!

    ONDERTITEL:

  4. of over het leven (A), streven (B) en sneven (C) van een gewone (D) Hollandse (E) jongen, genoteerd (F) door Heere Heeresma.
  1. Han heeft goed beschouwd geen leven; er is niets aantrekkelijk of opwindends aan zijn bestaan.
  2. 't Liefst zou Han doorstuderen, maar de omstandigheden maken dit onmogelijk. Hij lijkt zich er ook niet zo erg veel van aan te trekken. De ontwikkelingshulp is geen streven van Han zelf, maar van zijn ouders die berekend hebben dat zo'n avontuur aardig lucratief is.
  3. Han sterft allerminst de dood van een held. Hij slipt met zijn solex, valt met zijn hoofd op de stoeprand en schiet zo de hemel in.
  4. Ik ken geen enkele "gewone" jongen als Han. Het is zoals z'n vader hem o.a. noemt een luilebol, een drollebak etc.
  5. 't Hollandse in Han is niet zijn stoerheid, zoals in de jongensboeken maar zijn druilerigheid.
  6. "genoteerd door" suggereert een waarheidsgetrouw verslag van de avonturen van Han. Wie 1 zin gelezen heeft weet dat de auteur zijn fantasie de vrije loop laat.

GENRE:

Zedenschets: "Tegenover de avontuurlijke, soms gevaarlijke, verleidelijke buitenwereld (De straat, de polder, het bos ..) staat de geborgenheid, de gezelligheid, de warmte van het gezin, waarin een hardwerkende, begrijpende, strenge- maar rechtvaardige vader en een zorgzame, liever moeder de lastige, maar geliefde zoon opvoeden volgens algemeen aanvaarde normen, gebruiken en zeden."

Deze omschrijving van "het jongensboek" wordt in Han de Wit op alle onmogelijke manieren onderuit gehaald.
Het is dus een parodie, maar tegelijkertijd een satire op de erbarmelijke omstandigheden van een arbeidersgezin, burenhulp, sociale bewogenheid, gezinsgeluk, kruideniersmentaliteit, ego‹sme etc. Kortom een satirische zedenschets.

MOTTO:

"Straks" een spottend dominee-vers over 1 zoet kind dat in de hemel komt, waar het zijn ouders weer treft. Het wijst vooruit naar de dood van Han.

KAFT/ILLUSTRATIES:

  1. Een bleke naar de lezer zwaaiende Han, met een veel te grote reiskoffer in een oerdegelijk, pover interieur. Op meubel staat een goedkoop, verlept boeketje bloemen.
  2. In het BB staan enkele foto's met onderschriften die het doel lijken te hebben de lezer van de echtheid van deze geschiedenis te overtuigen.
    • H.H. op de stoep van het ouderlijk huis van Han.
    • 'n Interview met de vader van Han
    • 'n Emmertje in het gras, na de dood van zijn vriendje etc.

PERSONEN:

Han de Wit:

  • Gymnasiumleerling, moet van school om zijn ouders te verzorgen, zwakke gezondheid, voortdurend bezig met onbenullige bezigheden, Jan Lul, luilebol etc.
  • latente haat t.o.v. zijn vader (BB p.51 wenst hem dood)
  • ziekelijke liefde voor zijn moeder
  • pest ouders met latijnse teksten, literaire citaten
  • komt eerloos om (ANTI-HELD)
  • 12 ambachten, 13 ongelukken, geen vrienden.

Vader de Wit:

  • Kolensjouwer, wordt beestachtig behandeld door zijn baas, en als Han daar op kantoor werkt ook door zijn zoon.
  • Terroriseert zijn gezin; schelden, woede-aanvallen.
  • Rookt als een ketter: peukjes en pijp
  • Zit na ongeluk hele dagen in de stoel.
  • Zeer gecompliceerde relatie met zijn zoon. Ze lijken op elkaar.

Moeder de Wit:

  • Lijkt Han te verwennen/beschermen maar pas op: Ze gebruikt hem op allerlei manieren.
  • moet werken voor de kost
  • stuurt Han naar ontwikkelingshulp voor centen.

Nellie:

  • Frivole tante, bedriegt Han, laat hem vallen als een baksteen.

Buren:

  • Bemoeizieke, quasi-behulpzame -vooral- vrouwen.
  • Alle andere personen hebben een afwijking, tic en zijn zelfzuchtig.

TIJD:

  • Beginjaren 60. De Gasbel in groningen verandert het leven in Nl. Iedereen lijkt te profiteren, behalve de Familie de Wit.
  • Enkele jaren, verdeeld in seizoenen. Altijd regent het.
    Steeds wordt geschreven dat Han een lentegevoel heeft. Een normaal mens denkt dan aan zon, losse kleding, stralend weer. Bij Han blijkt het echter steeds te regenen.
  • Chronologisch: de sprongen in de tijd worden overbrugd door schuingedrukte verbindingen inleidingen op de hoofdstukken.

PLAATS/ RUIMTE:

  • Trieste arbeiderswijk in een niet al te grote stad.
  • Fabrieken, lekkende woningen, uitstoot van gassen.
  • De woning van de familie de Wit.
  • De tuin, waarin Han zijn ontluikende sexualiteit afreageert in het graven van veel te diepe kuilen.
  • Slothoofdstuk: vermoedelijk Amsterdam (tramrails).
  • De "zaak" van Han's vader.
    NB: alles is triest, vuil, onderhevig aan verval.

VERHAALOPBOUW:

De inhoudsopgave belooft 11 hoofdstukken en een epiloog ("Einde"). Het boek bestaat echter maar uit 10 hoofdstukken. De titels zijn niets-zeggend, kunnen voor elke inhoud opgaan, zijn ook ironisch, spottend, absurd.
Bijv. "Een grote uitschieter", daarmee wordt de fatale slippartij van Han bedoeld.
Elke hoofdstuk word vooraf gelegd door een gecursiveerde inleiding, waarin de verdichte tijd wordt naverteld en vooruitgelopen wordt op het volgende hoofdstuk. De 1e zin van het boek moet de lezer als voldoende waarschuwen.. "Zoals we reeds gelezen hebben..."

FABEL:

Een allerminst gewone, Hollandse jongen kan de daden die hij zichzelf in (dag)dromen ziet uitvoeren in geen enkel opzicht waarmaken.

THEMA'S & MOTIEVEN:

Satire op de Hollandse kleinburgerlijkheid, bekrompenheid, het ego‹sme etc. Kortom: Op Nl, op de Hollandse ethiek.
  1. Oedipus-motief: Relatie Han-Moeder / Han-Vader
  2. Sociale misstanden : werksituatie, uitkering.
  3. Ontwikkelingshulp: blijkt eigenbelang.
  4. Sport op literatuur.
  5. Absurdisme: vooral door enorme, volgehouden overdrijving.
  6. Mistroostigheid: uitzichtloosheid, de regen.
  7. Eenzaamheid: onmogelijkheid tot echt contact: de Wit lijkt geen familie of vrienden te hebben. De buren die af en toe langskomen worden dan ook verwend met gebak e.d. ondanks de belabberde financi‰le situatie.
  8. De taal is afspiegeling van de oppervlakkige contracten.
    Men spreekt in clich‚s, platte volkswijsheden (een man die niet roken kan is geen man)
  9. Shockeren: De toestand van de hoofdfiguren en hun relatie onderling is hemelschre iend. De lezer moet door de humor heen wel de ellende van de situatie zien.
  10. Cynisme: Alle hoge verwachtingen (Han) lopen op niets uit:
    Hoezeer je je ook inspant, het is allemaal niets.
  11. Geloof: Ook het hiernamaals biedt geen uitkomst. Han komt dan wel in de hemel, maar de lezer heeft dan inmiddels wel in de gaten dat de ironie van het gehele boek ook opgaat voor het einde. Heeresma wil het geloof in het hiernamaals bespotten.
  12. Banaliteit: Alle gebeurtenissen worden teruggebracht tot een platvloers niveau. (Denk aan de reacties op vaders invaliditeit).
  13. Lichaamsafwijking: Han's zwakke gezondheid, vader.
  14. Het gezin: de hoeksteen van de maatschappij wordt meedogenloos losgewrikt.
  15. Klimaat: regen, mist en nattigheid versterken de ellende
  16. Dierkwelling: Han vangt vogeltjes en gaat er niet al te zacht mee om.
  17. Minderwaardigheidscomplex : vader t.o.v. zoon
  18. Naammotief: Han de Wit (zie titelverklaring)

VERTELSITUATIE:

Commentaarverteller: de verteller richt zich rechtstreeks tot de lezer (zoals 'we' al hebben gelezen), vooral in de gecursiveerde inleidingen op de hoofdstukken, maar ook in de hoofdstukken zelf geeft hij vaak zijn mening weer.

TAALGEBRUIK:

Het perspectief is vooral via Han. Daardoor is het clich‚-matige lullige taalgebruik ook verklaarbaar.
De woorden zijn zo geleend van jongensboeken uit vroeger jaren.

VERWANTSCHAP:

Het is interessant om Han de Wit te vergelijken met de volgende boeken:

Jongensboeken

Bij de Jongen (Theo Thijssen)
De scheepsjongens van Bontekoe en vele andere jongensboeken

Gezinsverhoudingen

De avonden (G.Reve)
Terug naar Oegstgeest (J.Wolkers)
Het vrome volk e.a. (M.'t Hart)

Satires

Het leven is verrukkelijk (R.Campert)
Liefdesschijnbewegingen (R.Campert)

Handeling:

Han de Wit is het enige kind uit een kolensjouwersgezin. Hij zit op het gymnasium en houdt van gedichten. Noch voor zijn gedichten, noch voor zijn Latijnse spreuken heeft zijn vader enig begrip. Het wekt zijn wrevel op, dat zijn zoon knapper is dan hij zelf. Daarom neemt vader De Wit zijn zoon van school. Han gaat werken bij de brandstoffen handel 'De Brandaris', waar zijn vader ook werkt. Als sjouwer is han geen succes. Op het kantoor van 'De Brandaris' gaat het beter, maar Han is daarmee als het ware weer boven zijn vader uitgestegen. Dat wordt nog eens geaccentueerd, doordat na het werk vader op zijn fiets en Han op zijn Solex naar huis gaat.
Als het heel hard waait en vader erg moe is van het sjouwen, wil Han zijn vader wel eens op sleeptouw nemen. Maar als vader door een hobbel in de weg moet loslaten, snelt han alvast naar huis. Wel vindt han het dan erg dat zijn vader dan zo alleen door regen en wind naar huis moet trappen.
Han mislukt toch bij 'De Brandaris' en hij komt bij Rijkswaterstaat terecht. Vader is inmiddels van de open laadbak gevallen en is, nadat hij een poos in het ziekenhuis heeft gelegen, invalide en arbeidsongeschikt geraakt.
Ook moeder raakt in de versukkeling. Nu vader niet meer kan werken, heeft zij wat meer werkhuizen genomen. Daardoor krijgt ze last van spit en raakt ook zij aan huis gekluisterd. Moeder ontvangt uiteraard geen uitkering, omdat zij zwart gewerkt heeft.
Han's carriŠre bij Waterstaat is mislukt en hij moet voor vader en moeder zorgen. Hij doet dat met de beste bedoelingen, maar veel gaat er mis met de verzorging van zijn hulpbehoevende ouders. Vader kan zijn bovenlichaam niet meer stilhouden en dient met een riem aan zijn stoel gebonden te worden. Maar als Han dat een keer vergeet, valt Han voorover in zijn bordje pap.
Han wordt aanvankelijk niet gealarmeerd door de pruttelende geluiden die zijn vader maakt. Toch is hij op tijd om te voorkomen dat zijn vader zal stikken.
Op de televisie hebben de ouders van han iets over ontwikkelingshulp gezien en ze raden hun zoon aan zich daarvoor te melden. Han blijft liever thuis, maar geeft toch aan het verlangen van zijn ouders toe.
Op weg naar het Tropeninstituut verongelukt hij met zijn Solex en sterft.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen