Boekverslag : Johan Daisne - De Trein Der Traagheid
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2755 woorden.

De trein der traagheid – Johan Daisne

Nederlands leesdossier: Boekverslag module 12



Titelbeschrijving & motivatie

Het boek dat ik voor de 3e periode in VWO-6 gelezen heb, is:

Johan Daisne, De trein der traagheid, Antwerpen, Manteau, 1983, 15e druk

Dit boek werd mij door een vriend aangeraden om te lezen. Ik zag het toevallig een paar dagen daarna in de bibliotheek staan en ik heb de verkregen raad opgevolgd. Vandaar dat ik het boek ‘de trein der traagheid’ als onderdeel van mijn leesdossier heb gekozen.



Korte samenvatting van het verhaal

Het verhaal begint in de trein. De hoofdpersoon (en ik-figuur) zit in een treincoupé en wordt wakker uit een lichte slaap. De hoofdpersoon werkt in een museum en op zijn vrije dag geeft hij het vak Nederlands. Om bij de school te komen waar hij lesgeeft, moet hij eens in de 8 dagen een treinreis maken. Hij wordt dus wakker en bekijkt de mensen om hem heen eens goed. Allen zijn in diepe rust verzonken. De hoofdpersoon merkt op dat het buiten al schemert en hij vindt dit nogal vreemd omdat het meestal pas begint te schemeren op het tijdstip dat hij thuiskomt. Hij vraagt zich af of hij wel in de goede trein zit, maar het landschap komt hem wel bekend voor en hij is gerustgesteld. Hij gaat weer achterover zitten en overdenkt zijn schooldag; hij heeft niet bijzonder veel nuttigs gedaan, maar hij heeft zijn leerlingen het begrip ‘assimilatie van plaats’, het tegenovergestelde van ‘wet der traagheid’ geprobeerd uit te leggen. Op een gegeven moment voelt de hoofdpersoon enige aandrang om in de trein te zoeken naar mensen die niet slapen en hij stapt de coupé uit. Het merkwaardige is dat, hoewel hij verscheidene mensen aanstoot, er niemand wakker wordt. Hij loopt vervolgens door de trein, maar ziet alleen maar slapende mensen om zich heen. Dan komt hij een oude man tegen die rustig een sigaar staat te roken. Het blijkt ene professor Hernhutter te zijn, die de slapende mensen ook vrij verontrustend vindt. Een ander vreemd gegeven is het feit dat zowel het horloge van de hoofdpersoon als van de professor op half 7 stil zijn blijven staan. Dan mindert de trein vaart en stopt. Plotseling komt er een jongeman in paniek langsrennen. De hoofdpersoon en de professor houden hem tegen, maar hij loopt vervolgens in paniek door naar de locomotief om de machinist te vragen wat er aan de hand is. De professor en de hoofdpersoon besluiten uit te stappen omdat ze weten dat de jongeman ook is uitgestapt voor hij de locomotief kon bereiken. Na een poosje rijdt de trein weer weg, maar geen van drieën maakt aanstalten om weer in te stappen. Het drietal bevindt zich in een landelijk gebied en ze besluiten een weg te zoeken die ze naar een stad kan leiden. Onderweg vertellen ze elkaar over zichzelf; professor Hernhutter is een gepensioneerde hoogleraar en de jongeman, die Val heet, is een impulsieve student rechten. De professor vraagt Val en de hoofdpersoon wat hun laatste gedachte was voordat ze in slaap vielen. Ze komen tot de conclusie dat ze alledrie dezelfde gedachte hadden voordat ze in slaap vielen, namelijk hoe mooi de wereld eigenlijk is. De professor begint hierna te filosoferen over het construeren van bestaande figuren in zijn leven, verwoord door een kind met meccano. Zijn slotsom is dat het bestaan nog heel even voortduurt als de dood eigenlijk al is ingetreden door de wet der traagheid. Hij gelooft dat het drietal zich in het grensgebied tussen leven en dood bevindt, veroorzaakt door bijvoorbeeld een treinongeluk. Ongemerkt is het drietal bij een herberg aangekomen en moe en hongerig besluiten ze om naar binnen te gaan. Op het eerste gezicht ziet de herberg er doodgewoon uit, maar wanneer ze iets te eten willen bestellen, blijkt dat niemand hun taal spreekt. Ook kennen de mensen geen klok en telefoon. De professor verklaart dit weer met de wet der traagheid; de meeste zaken lijken nog heel gewoon, maar volgens de andere wet is al het andere al aan het vervreemden.

Val heeft het in ieder geval naar zijn zin en doet een kaarttruc voor de kelner. De kelner is geamuseerd en doet een wederzijdse kaarttruc; Val, de professor en de hoofdpersoon moeten alledrie een kaart uit een kaartspel trekken en de kelner kiest vervolgens uit een ander spel dezelfde kaarten. Alleen bij Val gaat het mis; hij kiest een schoppenboer in plaats van een hartenvrouw. Ter beloning van zijn overwinning mag Val dansen met een dame naar keus. De professor en de hoofdpersoon kijken toe hoe Val met de vrouw danst. Ze bemerken aan wederzijdse beschrijvingen echter dat ze beiden de vrouw op een andere manier zien; de professor ziet een vrouw van rond de 40 met donker haar en donkere ogen, de hoofdpersoon als een vrouw van 25 met lichtgrijze ogen en blond haar. Ze komen tot de conclusie dat ze elkaars vrouwen zitten te beschrijven. De professor krijgt een toeval en er valt geen zinnig woord meer uit hem te krijgen. Niemand lijkt het voorval echter op te merken. De dame waarmee Val heeft gedanst, maakt hem duidelijk dat de tram er aan komt en Val springt erin.

Het moment hierna ontwaakt de hoofdpersoon in het ziekenhuis en kijkt in de ogen van een verpleegster, het evenbeeld van de dame waarmee Val danste. Zij vertelt hem dat hij een overlevende van een treinramp is. Hij ziet professor Hernhutter in een stoel zitten, maar deze brabbelt wat voor zich uit. Wanneer de hoofdpersoon opstaat en door het ziekenhuis loopt ziet hij allemaal dode lichamen en één daarvan is het lichaam van Val. Bij hem liggen de speelkaarten, allen op de kop op de hartenvrouw na. De verpleegster steekt de kaart in Vals borstzakje en verzoekt de hoofdpersoon een bericht naar huis te sturen.



Onderwerp

Het onderwerp van het boek ‘De trein der traagheid’ is ‘een treinongeval en zijn gevolgen’. Het verhaal begint in zekere zin met de gevolgen van wat uiteindelijk een treinongeval zal blijken; drie mensen komen elkaar tegen in het land tussen leven en dood. Uiteindelijk wordt duidelijk dat de drie personen slachtoffers zijn van een treinongeval. Twee van de drie personen keren weer terug naar ‘het land van leven’, maar 1 reist af naar ‘het land van de doden’. Dit onderwerp vindt ik zeer boeiend; men weet niet wat er na de dood gebeurt en welke dingen ons nog te wachten staan, daar valt alleen maar naar te gissen. Ik vind het interessant om theorieën van anderen hierover te lezen, hoe onwaarschijnlijk ze ook zijn. Daisne omschrijft in ‘de trein der traagheid’ de dood als een proces, niet als plotselinge gebeurtenis. Na intreden van de dood komt de mens, zijn geest althans, in een gebied dat sluimert tussen leven en dood en waar tijd en taal geen rol meer spelen. In dit sluimergebied wordt als het ware een ‘selectie’ gemaakt van mensen door een bepaalde kracht (Val wordt ‘aangetrokken’ door in de tram te stappen). Een deel gaat naar de dodenwereld, een deel keert terug naar de wereld van de levenden.

Ik denk dat ‘de dood’ een boeiend onderwerp is en blijft om je mee bezig te houden.



Via de titel kon je opmaken dat het onderwerp van het verhaal iets te maken moest hebben met een trein, maar in welk opzicht was niet geheel duidelijk. Vooraf had ik dus nog eigenlijk geen bepaalde verwachtingen naar aanleiding van de titel van het boek.



Gebeurtenissen

De allerbelangrijkste gebeurtenis, dus de gebeurtenis die eigenlijk het gehele verhaal beïnvloedt en leidt, wordt niet expliciet beschreven; het allesomvattende treinongeluk. Het begin van het verhaal begint namelijk pas ná het treinongeluk. De belangrijkste gebeurtenis komt naar voren in de dialogen van de personages, het leeft voort in gesprekken. De belangrijkste gebeurtenis wordt dus niet concreet omschreven, maar is wel de basis van het gehele verhaal.

Natuurlijk zijn er ook andere belangrijke gebeurtenissen in het verhaal; de samenkomst en vereniging van het drietal, het feit dat het drietal uit de trein stapt en uiteindelijk Val die in de ‘tram des doods’ stapt zijn fatale gegevens in de loop van het verhaal. Al deze gebeurtenissen bepalen de uiteindelijke afloop.

Ook zijn er een aantal kleinere symbolische passages die toch erg belangrijk zijn; neem het feit dat de horloges van het drietal op half 7 blijven staan en de overeenkomstige gedachten voor het inslapen; zij ondersteunen de theorie van de professor over het fatale treinongeluk.

Ook de gebeurtenis waarbij Val geen hartenvrouw maar schoppenboer terugkrijgt en zijn impulsieve tramrit zijn zeer belangrijk; dit blijken later de bepalende factoren te zijn geweest om in het land van de doden terecht te komen.



Al met al vallen, na het lezen van het gehele verhaal, de bepalende gebeurtenissen op hun plaats in de puzzel. Tijdens het lezen heb je het gevoel dat er inderdaad iets niet klopt met de dingen die het drietal beleeft, maar je weet nog niet wat(hoewel de lezer wel op een spoor wordt gezet en dus waarschijnlijk al een vermoeden heeft). Aan het eind is de werkelijke ontknoping die alle gebeurtenissen verklaart.



Een gebeurtenis die veel indruk op mij heeft gemaakt is het feit dat de vrouw waarmee Val danst, door de hoofdpersoon als de (overleden) vrouw van de professor wordt geïdentificeerd en door de professor als de vrouw van de hoofdpersoon. Het moment waarop je dit leest is echt een beetje schokkend; je voelt de verassing van de personages.



Tot slot zijn de eindpassages vrij voorspelbaar; de hoofdpersoon wordt wakker in een ziekenhuis en ziet dat hij als enige nog ‘over’ is gebleven na het treinongeluk. Dit (vrij zwakke) einde is een logisch vervolg op de voorafgaande gebeurtenissen en nogal cliché. Wat ik dan wel weer een goed element in het verhaal vind is het feit dat de hoofdpersoon de speelkaarten met alleen de hartenvrouw omgekeerd bij het lichaam van Val ziet liggen. Dit brengt weer een schokeffect teweeg.



Personages

Het verhaal draait om 3 hoofdpersonages:

- de hoofdpersoon, een man van middelbare leeftijd. Hij werkt in een museum en geeft op zijn ‘vrije’ dag Nederlands op een school;

- professor Hernhutter; een man van rond de 75 en gepensioneerd hoogleraar;

- Val, een impulsieve student rechten.

De personages zijn stuk voor stuk vrij intelligent. Dit blijkt uit hun uitspraken en de gesprekken die onderling gevoerd worden:

‘ In de trein herlas ik precies mijn notities over de klassieke Dobkinmoord, die Wolmes tot in de fijnste bijzonderheden had behandeld, ter illustratie van het vraagstuk der wetenschappelijk identificatie.’

‘ Ik geloof niet dat het (à het niet kennen van de verbinding tussen concrete plekken en hun naam) op onverschilligheid wijst, maar veeleer een vorm van liefde is, die de wijde omarming van het geheel, boven de aanbidding van een bijzonderheid verkiest’.

Laatstgenoemd citaat van de hoofdpersoon vond ik persoonlijk erg treffend; het is een zin die precies verwoord wat ik persoonlijk wel eens denk. Ik kan me dan ook het best identificeren met de hoofdpersoon van middelbare leeftijd; geboeid luisteren naar een conversatie van anderen, af en toe in de rede vallen en mensen beoordelen op grond van hun (intelligente) antwoorden en uitspraken (niet helemaal goed, maar onbewust maakt iedereen zich er volgens mij wel eens schuldig aan). Met de professor en Val kan ik me minder identificeren; te wijs en respectievelijk te impulsief.

Iets wat ik persoonlijk nooit zou doen is uit een trein stappen zonder me om mijn bagage te bekommeren. Dat is een punt waarin ik geen overeenkomsten zie tussen mij en de handelingen van de personages.



Opbouw

Het verhaal is geschreven in het ik-perspectief; de hoofdpersoon vertelt wat hij ziet, hoort en denkt. Hierdoor kom je dingen over de andere personages te weten.

Het verhaal is opgebouwd uit een aantal korte, genummerde hoofdstukken. In ieder hoofdstuk wordt als het ware een stukje van de puzzel opgelost en snapt de lezer steeds iets meer van de logische opvolging van gebeurtenissen. Op zich is alles vrij voorspelbaar; de personages opperen halverwege zelf al het idee dat ze zich in een sluimergebied tussen leven en dood bevinden, veroorzaakt door bijvoorbeeld door een treinongeluk. De daaropvolgende gebeurtenissen bevestigen alleen maar dit beeld; de tijd die stilstaat, de dingen die niet kloppen en het voorspellende kaartspel van Val.

Toch zitten er schokkende elementen in het verhaal die spanning teweeg brengen. Denk hierbij aan de schok van de herkenning van elkaars vrouwen door de professor en de hoofdpersoon, de impulsieve acties van de student en de uiteindelijke ontknoping van het verhaal (het verhaal kent een spanningsopbouw tot een climax). En bevestiging van voorspellingen van de lezer kan ook een aanleiding zijn tot spanning opbouwen en doorlezen.

Het verhaal is doorspekt met vooruitwijzingen. Een aantal vooruitwijzingen zijn: de stilstaande horloges, de gelijke gedachten van het drietal voor het inslapen, de vreemde herberg, de schoppenboer die Val krijgt in plaats van de hartenvrouw, de herkenning van de vrouwen van de professor en de hoofdpersoon en tot slot de impulsieve keuze van Val om in de tram te stappen. Een aardige, wat diepere, vooruitwijzing is het feit dat Val zegt dat ‘doodgaan in het dodenrijk, leven betekent’ want ‘min keer min is plus’. Hij beseft echter niet dat voor hem twee keer winnen in het dodenrijk voor hem juist fataal zal zijn; bij de tweede keer winnen is hij gedoemd om niet meer naar de wereld van de levenden te gaan.

Het verhaal begint in medias res; de hoofpersoon wordt wakker in de trein en bekijkt alle personen die in zijn coupé zitten kritisch;

‘ Toen ik de ogen weer opende, bemerkte ik dat de gehele coupé sliep.’

Het slot van het verhaal is gesloten; de lezer blijft niet echt met vragen zitten. Aan het eind van het verhaal vallen alle voorafgaande gebeurtenissen op hun plaats.



Taalgebruik

Het taalgebruik in ‘de trein der traagheid’ is quasi-intelligent; de personages zeggen vaak iets simpels met veel ‘moeilijke’ woorden. Het leuke is dat ik mij daarin wel kan identificeren; ik doe vaak hetzelfde. Bij veel zinnen heb ik gedacht: ‘Dat had ik kunnen schrijven’ en soms met een beetje spijt: ‘Waarom heb niet ík die zinsconstructie en woordkeus bedacht?’ Een voorbeeld:



‘De ramen van de klas stonden wijd open, de tuin ademde fris naar binnen, de leerlingen waren leuk geweest ofschoon niet slimmer dan anders.’

Of:

‘Maar het doodeenvoudige regeltje: ‘een nasaal krijgt de articulatieplaats van de volgende consonant’, bleek weer in alle hoofden hopeloos te zijn ondergegaan.’



Ik vind sommige zinnen echt knap geconstrueerd.



Verdiepingsopdracht

Relatie literatuur – maatschappij

In het boek ‘de trein der traagheid’ gaat het duidelijk over de visie van de ik-figuur en tevens hoofdpersoon over literatuur; de hoofdpersoon ís zelf een onderwijzer in het vak Nederlands en amateur-schrijver van boeken. Een fragment dat hierop betrekking heeft:



Zelfs voor letterkundige vakken is tegenwoordig niet meer dezelfde belangstelling, laat staan een gelijke geestdrift aanwezig als vroeger. Voor ons vormden ze uitlaten van romantiek; thans vindt de jeugd ze flauw en saai.



Hierin komt naar voren dat de hoofdpersoon op de een of andere manier het verval van de interesse in literatuur betreurt. Men zou dit door kunnen trekken naar het verval van de interesse in literatuur in de naoorlogse situatie; indirect geeft de auteur zijn mening over deze maatschappelijke kwestie weer.



Maatschappelijke kwesties en veranderingen in de naoorlogse situatie die doorklinken in het boek



Ik vind het vrij moeilijk om de vraag te beantwoorden welke link er is tussen het boek ‘de trein der traagheid’ en de maatschappelijke invloeden erop in de tijd dat het werk geschreven werd (1948), omdat er vrij weinig of beter gezegd geen verwijzingen naar de toenmalige maatschappij staan beschreven. Het verhaal gaat simpelweg over drie treinreizigers die na een treinongeluk in het land tussen leven en dood terechtkomen. Tijdens hun reis wisselen ze bepaalde filosofieën met elkaar uit, maar geen enkele met enige betrekking tot maatschappelijke kwesties of verandering in de naoorlogse situatie.

Misschien zou een wat vergezocht fragment op de een of andere manier betrekking kunnen hebben op de naoorlogse situatie:



Thans vindt de jeugd ze flauw en saai. Blijkbaar beschikken ze nu over andere luchtkleppen. Inderdaad is het moderne leven daarvan misschien een maar al te rijke leverancier.



Hierin komt dus naar voren dat de schrijver zich zorgen maakt over de desinteresse of in ieder geval verkeerde interesse van de jeugd in de moderne vindingen van de maatschappij in de naoorlogse situatie; door de woorden ‘maar al te rijke’ drukt de schrijver zijn ongenoegen hierover uit.



Vergelijking met de bevindingen van een literair criticus



Ik vrees dat ik in dit gedeelte van het verslag u teleur moet stellen; zowel in mediatheek, bibliotheek als op Internet heb ik geen recensie of reactie van een literair criticus op het boek ‘de trein der traagheid’ kunnen vinden.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen