Boekverslag : Jan Jacob Slauerhoff - Het Verboden Rijk
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3485 woorden.

Auteur: Jan Jacob Slauerhoff

Uitgeverij: Wolters - Noordhoff BV

Plaatsnaam: Groningen

Titel: Het verboden rijk

Datering: 1932

Aantal pag.: 160

Aantal hoofdstukken: 9 hoofdstukken (en een proloog)

Leestijd: 8 uur

Uitgelezen op: 28 Oktober 2000

Ik heb voor dit boek gekozen omdat het onderwerp me wel aansprak. Ik verwacht een redelijk oppervlakkig verhaal omdat ik denk dat men vroeger niet zo intelligent was als de mensen nu zijn. Het gewone volk zeker niet.

Achteraf bekeken heb ik dit verkeerd gedacht. Het boek was moeilijk te volgen door alle sprongen in de tijd en dit betekent dat men vroeger ook redelijk intelligent zal zijn geweest, anders zou het boek niet vaak gelezen zijn, omdat het niet werd begrepen. Aangezien het boek redelijk bekend is, zal het dus ook vaak gelezen zijn en dus zullen de mensen vroeger dan ook redelijk intelligent zijn geweest.



J.J. Slauerhoff

Jan Jacob Slauerhoff wordt op 14 september aan de Voorstreek in Leeuwarden geboren. Zijn ouders hadden daar een behangerszaak. Jan Jacob was het vijfde kind uit een gezin met zes kinderen, zijn zusje Guusje was twee jaar jonger. Als kind was hij ziekelijk, hij leed aan astma, en om die reden bracht hij elk jaar twee maanden door op het eiland Vlieland bij de familie van zijn moeder. Hij was erg aan dit eiland gehecht en kwam er ook later regelmatig terug.

In 1911, toen hij de lagere school had afgemaakt, ging hij naar de Rijks-HBS in Leeuwarden, die ook door Simon Vestdijk werd bezocht. Hij werkte mee aan de schoolkrant en begon zich te interesseren voor de Franse literatuur. Op de HBS raakte hij bevriend met de dochters van dominee Hille Ris Lambers uit Jorwerd. Met een van hen, Helen, zou hij tot zijn dood toe bevriend blijven. Verschillende van zijn gedichten als Pastorale, Na jaren, Landelijke liefde, De terugkeer zijn door haar geïnspireerd.

Na zijn eindexamen, in 1916, vertrok hij naar Amsterdam om medicijnen te gaan studeren, evenals zijn schoolgenoot Simon Vestdijk.

Hij publiceerde in 1918 onder het pseudoniem XYZ zijn eerste satirische gedichten in het studentenblad Propria Cures, waarvan hij later korte tijd redacteur was.

In 1919 verschenen een paar 'communistische' verzen in De Nieuwe Tijd, een marxistisch georiënteerd tijdschrift onder redactie van Henriëtte Roland Holst en Herman Gorter. In datzelfde jaar verloofde hij zich met Truus de Ruyter, een studente Nederlands.

In 1921 debuteerde Slauerhoff met de driedelige verzencyclus Maagden in het maartnummer van Het Getij, een tijdschrift dat de spreekbuis vormde voor een aantal jonge schrijvers, onder wie Herman van den Bergh, Roel Houwink, Hendrik de Vries, Constant van Wessem, C.J. Kelk en Theo van Doesburg.

De gedichten die Slauerhoff in 1921 en 1922 in Het Getij publiceerde, werden gebundeld in zijn debuut Archipel (1923) dat door de critici lovend werd ontvangen. Archipel liet hij op eigen kosten en door bemiddeling van Arthur Lehning in Berlijn drukken, omdat dat goedkoper was. De titel van deze bundel introduceerde ook het motief waaraan Slauerhoffs poëzie voortaan gekoppeld zou worden: dat van de zee.

In januari 1924 verscheen het eerste nummer van De Vrije Bladen, een tijdschrift waaraan hij veel bijdragen heeft geleverd. In dit jaar begon het zwerversbestaan van Slauerhoff. Na afloop van zijn studie werd hij scheepsarts en vertrok naar Nederlands Oost-Indië. Al op zijn eerste reis werd hij ziek en kwam naar Nederland terug.

In 1925 scheepte hij zich opnieuw in voor een reis naar het Verre Oosten en tekende een contract voor twee jaar als scheepsarts op de Java-China-Japan-lijn. Op die reizen leerde hij de Oosterse havensteden Hongkong, Macao en Sjanghai kennen.

Zijn tweede bundel Clair-obscur (1927) verscheen; aan het eind van het jaar keerde hij, weer ziek, terug naar Nederland.

Hij monsterde opnieuw aan voor een aantal reizen naar Zuid-Amerika. In september 1928 verscheen de bundel Oost-Azië, waarin zijn eerste reisindrukken terug te vinden zijn, en in oktober Eldorado.

In 1929 keerde hij terug naar Nederland, waar hij werkte als waarnemer van een dokterspraktijk in onder andere Beetsterzwaag. Tijdens een bezoek aan de dichter J.C. Bloem en zijn vrouw Clara Eggink in Sint-Nikolaasga ontmoette hij E. du perron, die zich voor hem interesseerde en zijn literaire adviseur zou worden. In mei verscheen Fleurs de marécage, een Franstalige bundel met oorspronkelijke en vertaalde gedichten. Slauerhoff leek nu voorgoed aan wal te willen blijven. Hij werd assistent aan de Universiteitskliniek voor Huid- en Geslachtsziekten in Utrecht.

1930 was een belangrijk jaar, zowel in literair als in persoonlijk opzicht. Herdrukken van Archipel en Clair-obscur verschenen, beide uitgebreid, herzien en mede door Du Perron geredigeerd. Clair-obscur kreeg de nieuwe titel Saturnus. Verder werden nieuwe gedichten gebundeld in Serenade en ook in Yoeng poe Tsjoeng, een bundel naar het Chinees vertaalde en bewerkte poëzie. Aan proza verschenen de verhalenbundels Schuim en asch en Het lente-eiland. In zijn persoonlijk leven voltrok zich een belangrijke verandering. Hij maakte kennis met Darja Collin, een danseres die in Den Haag haar eigen balletschool leidde. Ze trouwden in september en het leek erop dat Slauerhoff een rustpunt in zijn leven had gevonden. Vlak na zijn huwelijk vertrok hij toch weer als scheepsarts naar Brazilië

Ook in 1931 werd hij ziek, zo ernstig zelfs dat hij moest gaan kuren in Merano in Noord-Italië, waar zijn jeugdvriendin Helen Hille Ris Lambers als verpleegster werkte. Zijn vrouw kwam naar Merano voor de bevalling van hun eerste kind, dat dood geboren werd. Een grote schok voor hen allebei en een feitelijk einde van hun huwelijk. In dit jaar verscheen zijn enige toneelstuk Jan Pietersz. Coen.

In 1932 startte het nieuwe literaire tijdschrift Forum met een aantal afleveringen van Slauerhoffs roman Het verboden rijk, dat eind 1932 als roman verscheen. Hij voer weer als scheepsarts, nu naar Afrika.

In 1933 verscheen de bundel Soleares, waaruit zijn voorliefde voor de Spaanse en Portugese cultuur sprak. Eind 1933 vertrok hij naar Spanje.

Een half jaar later opende hij een artsenpraktijk in het Noordafrikaanse Tanger waar hij door bemiddeling van de schrijver/diplomaat F.C. Terborgh beland was. Ook deze poging om zich blijvend ergens te vestigen liep op niets uit. De praktijk kwam niet van de grond, het klimaat was slecht voor zijn gezondheid en aan het eind van het jaar keerde hij terug naar Nederland. Zijn tweede roman Het leven op aarde kwam uit en hij vertrok naar Parijs om zich in de dermatologie te specialiseren. Daar schreef hij de brief die een eind maakte aan zijn vriendschap met Du Perron, zijn literaire beschermer, en aan zijn relatie met Forum. Officiële scheiding van Darja Collin. In de zomer van 1935 vertrok Slauerhoff voor de laatste keer als scheepsarts voor een reis rond Afrika. Op de terugreis werd hij zo ziek dat hij in een ziekenhuis te Genua moest worden opgenomen. Weer werd hij door Helen Hille Ris Lambers in Merano verpleegd

Na andere kuuroorden bezocht te hebben kwam hij in februari 1936, ongeneeslijk ziek, in Nederland terug. Tot het laatste toe bleef hij hopen op herstel, zoals blijkt uit een brief. In juni publiceerde hij zijn laatste bundel, Een eerlijk zeemansgraf, waarin de ervaringen die hij in Afrika opdeed verwerkt zijn. De laatste dagen van zijn leven was de dichter A. Roland Holst aan zijn zijde. Hij stierf op 5 oktober in Villa Carla in Hilversum. In plaats van een eerlijk zeemansgraf kreeg hij een urn op Driehuis-Westerveld. Hij had zich niet alleen zijn leven maar ook zijn dood anders voorgesteld.



De hoofdpersoon:

De hoofdpersoon uit deze handeling is Camoës. Zijn voornaamste tegenspeler is de marconist. Andere tegenspelers zijn Campos, Ranquilho, Diana, Pilar, maar zij hebben geen grote rol in de handeling, dus kunnen beter bijfiguren genoemd worden.



Beknopte samenvatting:

In 1540 werd Farria door een Chinese gezant bedreigd. Toen Farria de Chinese eisen niet inwilligde, werd Lian Po verwoest. Farria vertrok met vier schepen, vele Portugezen waren gedood. Het was, volgens Farria, de schuld van de machthebbers in Portugal. Hij wilde uit wraak een betere kolonie stichten en dit werd Macao.

Iemand vertelt dat hij hield van Diana, wie voor de kroonprins bestemd was. De koning stuurt hem weg naar de Portugese kolonie Goa in Indië. Deze persoon blijkt de dichter Camoës te zijn. Diana weigerde de kroonprins en ging in een klooster.

In Macao wilde Campos, de opvolger van Farria, zijn dochter Pilar laten trouwen met kapitein Ronquilho. Zij had echter meer belangstelling voor de godsdienst. Pilar had in een visioen gezien dat de vloot waar men in Macao al lang op wachtte, was vergaan. En zij had een man zien zwemmen met een staaf of een rol. Ondertussen bedachten Campos en Ronquilho plannen om de installatie van een nieuwe senator, de koopman Petro Velho, te dwarsbomen. Deze Velho was Chinees en hij vond Campos maar vreemd. Aan Velho was voorspeld dat hij zou sterven als zijn wijn hem bitter en zuur zou smaken. Dit wist Ronquilho. Zo kwam het, dat Velho bittere wijn te drinken kreeg. Hij schrok zo erg dat hij meteen vertrekt uit Macao. Pilar ging ook op de vlucht, zij ging op de vlucht voor Ronquilho.

Als Camoës aan het varen is, krijgt hij rare dromen. Het schip moest ineens niet naar Goa, maar Macao. Camoës moest reizen als gevangene en in het vieze ruim werkte hij aan zijn gedichten. Camoës vertelt later hoe het schip verging dichtbij Macao en hoe hij nog net aan land kon komen met zijn gedicht. Na een zwerftocht belandde hij in een wonderlijke dichtbegroeide tuin. Daar vond hij een vervallen gebouw, dat hij aanzag voor een jachthuis waar hij Diana eens had ontmoet. En hij zag haar zelfs buiten staan, maar dan met scheve ogen, als een Chinese. Het bleek Pilar te zijn, die in feite naar een buitenverblijfje gevlucht en niet naar het klooster. Ze verzorgde hem en vertelde hem over haar situatie.

Op een nacht zag Camoës rook in Macao. Toen hij ging kijken wat er aan de hand was (het klooster was in brand gestoken) werd hij gevangengenomen.

Dan komt iemand anders aan het woord, in een andere tijd. Een 20e eeuwse marconist vertelt zijn geschiedenis. Hij kwam uit een Iers dorp, waarop zijn familie werd neergekeken. Zijn naam blijft ongenoemd.

Campos leek te voelen dat Camoës iets van zijn dochter Pilar afwist, hij martelde hem om iets los te krijgen, maar Camoës zweeg. Hij te verder aan zijn gedicht en dit werd zijn ondergang. In wat hij geschreven had, las Campos de verblijfplaats van Pilar. Camoës werd met gezanten naar Peking gestuurd om Pilar te halen. Uiteindelijk bleef Camoës alleen over.

De marconist wandelde in een tuin, waar hij eerder geweest moest zijn. Hij herinnerde zich allerlei dingen die -voor de lezer- direct naar Camoës verwijzen. Hij wilde terug. Maanden later werd zijn schip overvallen door zeerovers en werd hijzelf het binnenland ingebracht. In dit hoofdstuk wordt het de lezer duidelijk dat de marconist en Camoës één persoon zijn geworden.

Dan is het weer de 16e eeuw. De Portugezen hadden een groot invasieleger verslagen, doordat de doodgewaande Camoës hen te hulp kwam. De dichter vluchtte naar een rotshol, waar Pilar hem zijn gedicht terugbracht, maar Campos stuurde hem na een tijdje weg met het slechtste schip dat er was. Hij wilde vanuit Sjanghai recht het land intrekken, waar misschien het geluk te vinden was.



Een opvallende passage uit dit boek vind ik wanneer de marconist en Camoës één worden. Dit had ik helemaal niet verwacht en het gaf de hele (voorafgaande) handeling een andere wending, wat me dus erg verraste. Een andere opvallende passage is wanneer Camoës denkt Diana te zien en het blijkt Pilar te zijn. Dit trekt de 'twee verhalen' samen en ook dit geeft de handeling een andere wending. Deze twee passages zijn beiden erg belangrijk, omdat het de hele handeling bij elkaar trekt. Op het eerste gezicht lijken het drie 'verschillende verhalen', maar



Perspectief:

In dit boek wisselen twee vertelperspectieven zich heel snel af, die van de alwetende persoon en die van de ik-verteller. De alwetende verteller wordt het grootste gedeelte van het boek gebruikt. Er lijkt dan een afstandelijke historicus aan het woord; Slauerhoff vertelt dan zonder nadrukkelijk commentaar. In de rest van de handeling wordt er een ik-verteller gebruikt, gezien vanuit Camoës of vanuit de marconist. Ook vloeien auctorieel en personaal soms (naadloos) in elkaar over; dit is bijvoorbeeld het geval in hoofdstuk 5.

Bij het lezen zelf valt dit bijna niet op, maar wanneer de personages zelf aan het woord komen, valt het snelle afwisselen van de vertelperspectieven wel op. Zowel Camoës als de marconist spreken de lezer direct toe en de verhalen over de marconist worden allemaal door hemzelf verteld. Slauerhoff heeft dit waarschijnlijk gedaan zodat de lezer een objectief beeld van de algemene gebeurtenissen zou krijgen en een subjectief beeld van Camoës en de marconist.



Tijd:

De handeling speelt zich af in de 16e eeuw (rond 1540) en gedeeltelijk in de 20e eeuw (rond 1930). De bepaling van tijdsduur is erg lastig vanwege de weinige tijdsaanduidingen in de handeling. In de 16e eeuw verloopt ongeveer 15 tot 20 jaar. Dit is af te leiden uit het aantal voet- en bootreizen die worden gemaakt en die erg tijdrovend zijn. In de 20e eeuw verloopt hooguit één jaar.

De gebeurtenissen aan het begin van de handeling worden chronologisch verteld, maar dan gaat de schrijver dingen door elkaar gooien, zodat er verwarring ontstaat. Dit misschien omdat tijd ook een verboden rijk is. Er worden grote sprongen in de tijd gemaakt (heen en terug en dus zijn er ook flashbacks in deze handeling aanwezig). Dit kan misschien zijn bedoeld om de gedachtengang van dichters en schrijvers duidelijk te maken. Misschien wil Slauerhoff laten zien dat een schrijver alleen tot een goed verhaal kan komen als hij zijn gedachten volledig loslaat.

Sowieso is er al een verband tussen de titel en de tijd, dit omdat tijd een verboden rijk is. Je zou kunnen zeggen dat de tijd hier symbolisch gebruikt wordt.



Ruimte:

De handeling speelt zich af op verschillende plaatsen. Voorbeelden hiervan zijn de zee en de woestijn en het tuinhuisje van de marconist. Al deze ruimten zijn symbolisch gebruikt.

De zee en de woestijn dragen sterk bij aan het vervreemdingsproces wat plaatsvindt bij de marconist en bij Camoës. Door de enorme leegte die de zee en de woestijn bieden, worden beiden losgemaakt van hun afzonderlijke heden en verleden en daarmee worden ze losgemaakt van hun persoonlijkheid. Het tuinhuisje is eigenlijk helemaal geen huis voor de marconist, maar het is meer een plaats waar hij zal vervagen en overgaan in een ander persoon (overlijden) wat voor hem erg angstaanjagend is. Ook opvallend is de steeds terugkerende vrouw, hiermee bedoeld hij waarschijnlijk zijn eigen vrouw.



Genre:

Het is een roman. Dit is op te maken uit het feit dat er veel karakterontwikkeling is bij een klein aantal belangrijke personen.

Toch kun je het ook een experimentele roman noemen, aangezien Slauerhoff wat heeft zitten spelen met de verteltijd. Nog een naam is historische roman, want een gedeelte speelt zich af in de 16e eeuw. Ook dubbelroman zou een goede naam zijn, aangezien er twee perspectieven zijn: het verhaal van Camoës en het verhaal van de marconist.



Motieven:

**Ongelukkige liefdes:

-De liefde tussen Pilar en Ronquilho

-De liefde van Camoës voor Diana

**Verovering:

-De verovering van verschillende gebieden

-Het willen veroveren van Diana's hart (Camoës)

**Het op zoek zijn naar geluk:

Iedereen in deze handeling is op zoek naar het geluk;

-de marconist denkt het in China te kunnen vinden -Camoës kan nergens zijn geluk vinden en blijft dus dwalen.

**Machteloosheid:

-Camoës moet Diana laten gaan; hij staat machteloos

-Farria moet zichzelf maar zien te redden

**Onmaatschappelijkheid:

-Pilar is onmaatschappelijk wanneer ze zich in eerste instantie niet wil aanpassen

-de marconist is onmaatschappelijk wanneer hij blij is met de aardbeving

**drang tot (zelf)vernietiging:

-Camoës vernietigt zijn carrière in Spanje en ook vernietigt hij zijn carrière door het achter Diana aanzitten.

-De marconist is blij dat Lissabon is getroffen door een aardbeving.

**Het schrijverschap:

-Wanneer Camoës in de gevangenis zit verraad hij met zijn geschreven gedicht waar Pilar is.

-Als de marconist voor het tuinhuis zit, ziet hij een man, gekleed in kleren van vele eeuwen geleden, zitten schrijven. De man komt naar het raam toe en als hij terugtreedt zal de marconist hem zijn.

**Onvrede en opstandigheid:

-Diana gaat het klooster in en weigert met de zoon van de koning te trouwen.

-Pilar vlucht wanneer ze moet trouwen met Ronquilho.

-Comoës past zich absoluut niet aan en loopt daardoor vast.

**het verlangen naar het slechte:

-Camoës is verliefd op Diana. Hij wordt op de verkeerde verliefd, omdat zij van te hoge stand is.

-De marconist kan het geluk niet afdwingen en daarom overschrijdt hij een grens door verdovende middelen te gebruiken.



Grondmotief:

Het thema is 'het op zoek zijn naar jezelf'.

Niemand voelt zich thuis in het verboden rijk en niemand is gelukkig. De twee hoofdpersonen blijven tevergeefs zoeken naar zichzelf en dit is waar het verhaal om draait.



Titelverklaring:

"Het verboden rijk" is letterlijk China (voor de Portugezen), Portugal (voor de banneling Camoës)en Ierland (voor de marconist. Alle Ieren zijn blond en rossig en voor de marconist is dit niet zijn thuis; hij wordt er niet geaccepteerd en hij gaat maar weer op weg).

Figuurlijk is "Het verboden rijk" het rijk van het geluk, waartoe de marconist en de dichter geen toegang hebben. Ook kan het schrijverschap als "het verboden rijk" gezien worden. Camoës wil het eigenlijk niet, maar kan er niet mee stoppen. Diana en Pilar, de onbereikbare vrouw en de vrouw van de marconist kunnen ook als "het verboden rijk" gezien worden. De tijd is ook een verboden rijk, "het verboden rijk".





Structuur:

Het verhaal loopt wel chronologisch, maar er ontstaat toch veel verwarring omdat de schrijver alles door elkaar begint te gooien. Het bevat erg veel verschillende fragmenten, maar toch is er veel samenhang; alles sluit op elkaar aan. Zo is de proloog het prototype voor de rest, er komen namelijk vergelijkbare figuren in voor en er is een sterke overeenkomst van motieven. Het is een zeer open einde, er bestaat niet voor niets een vervolg erop. Je kunt er bij denken wat je wilt.

Er zijn drie verschillende verhalen te onderscheiden. In de eerste vijf hoofdstukken komen twee verhalen aan bod, beide geplaatst in de 16e eeuw: het leven in de Portugese kolonie Macao, en de belevenissen van Camoës aan het hof van de koning van Portugal en in de periode na zijn verbanning naar Macao. Deze twee verhalen komen bij elkaar als Comoës aanspoelt op een tegenover Macao gelegen eiland. In het zesde hoofdstuk begint een derde verhaal: dat van een marconist in de twintigste eeuw. Het gat van 4 eeuwen wordt tijdelijk gevuld wanneer de marconist en Camoës een persoon worden. Dan pas vallen tal van raadselachtige dromen, gedachten en voorgevoelens van zowel de marconist als Camoës op hun plaats.



Personen:

**Camoës: Hij is een beroemde 16e eeuwse Portugese dichter die constant op zoek is naar het geluk en troost zoekt bij zijn gedichten. Volgens hem heeft zijn vader hem aan zijn verslaving voor literatuur geholpen en dit neemt hij zijn vader niet in dank af. Hij is verliefd op Diana, de vrouw die voor de kroonprins bestemd was. Na een schipbreuk te hebben overleefd raakt hij volledig in de war en wordt uiteindelijk zelfs gemarteld. Hij blijft ook nog eens als enige over van een mislukte missie, wat psychisch erg zwaar voor hem is. Hij wordt in de loop van het verhaal één met de marconist.

**Marconist: Deze persoon komt uit de 20e eeuw. Hij komt uit een Iers dorp en zijn naam blijft ongenoemd, hij leeft heel geïsoleerd en is dan ook heel eenzaam.

**Campos: Dit is een Portugese gezagsdrager. Hij is steeds bezig met zijn dochter Pilar en allerlei veroveringsplannetjes.

**Diana: Aan deze vrouw heeft Camoës zijn hart verloren, maar zij is bestemd voor de kroonprins. Ze weigert de kroonprins en gaat het klooster in.

**Pilar: Zij is dochter van Campos en zij heeft belangstelling voor de godsdienst. Haar vader wil haar met kapitein Ronquilho laten trouwen.

**Ronquilho: Dit is een stoere militair en hij probeert op allerlei manieren Pilar voor zich te winnen. Hij is ook veel met Campos bezig en met Campos' veroveringsplannetjes.



Eindoordeel:

Het verhaal is erg aannemelijk. Er gebeuren geen gekke dingen. In de geschiedenis van Portugal zal alles best wel kloppen.

Het was een goed boek, maar erg complex geschreven. Alle sprongen in de tijd zorgen ervoor dat het uitermate moeilijk is om de draad niet kwijt te raken. Toch, als je het achteraf bekijkt, is dit leuk om te lezen. Je moet heel goed blijven opletten wie nu aan het woord is, zodat het boek geen seconde gaat vervelen. Het onderwerp is erg goed gevonden; een dichter die eigenlijk een ontdekkingsreiziger had willen zijn en daardoor persoonlijke moeilijkheden krijgt. Maar toch is het wel moeilijk om je in het boek te verplaatsen, aangezien deze handeling niet echt alledaags is. Gelukkig helpen de uitgebreide beschrijvingen helpen je daarbij. Zo zijn ook de gebeurtenissen mooi beschreven en, ook al is het lang geleden, ik kon me er wel in verplaatsen. De personages staan op de achtergrond, ze hadden wel iets meer beschreven mogen worden. Het gaat vooral om wat ze doen en niet om hoe ze er uit zien, dat is ook wel leuk om te weten. Het taalgebruik is af en toe best moeilijk, maar het geeft je wel het idee dat je echt in die tijd zit.



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen