Boekverslag :  - Beatrijs
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1121 woorden.

BEATRIJS



Titel: Beatrijs

Auteur: Onbekend

Plaats van uitgave: waarschijnlijk Vlamingen

Jaar van uitgave & hoeveelste druk: rond 1995 5e druk ( rond 1270 )



Korte Inhoud

Beatrijs is een kosteres in een klooster. Elke dag moest zij de klokken van het klooster luidden. Ze was sinds haar twaalfde verliefd op een man buiten het klooster. Op een dag besloot zij een brief te schrijven naar hem. Hij kwam langs bij het klooster en ze besloten dat ze na 8 dagen het klooster zou verlaten. Ze legde haar kleding en de sleutels voor het Mariabeeld en vetrok. Ze gingen trouwen en leefden 7 jaar in weelde. Ze kregen ook 2 kinderen. Maar na die 7 jaar verliet haar man haar en moest zij in armoede verder leven. Zo had ze niet genoeg geld om haar kinderen en zichzelf te verzorgen, daarom verkocht zij haar lichaam. Ondanks alle narigheid hield ze zich wel aan elk gebed. Na nog eens 7 jaar besloot zij terug te gaan naar het klooster. Naast het klooster stond een huisje. Daar belde ze ’s avonds aan. Een vrouw deed open en liet haar met haar kinderen overnachten. 3 nachten achter elkaar had Beatrijs dezelfde droom. Die nacht besloot ze terug naar het klooster te gaan. Haar kleren lagen nog, net zoals ze had achtergelaten, voor het Mariabeeld. Niemand had in de gaten wat er aan de hand was geweest. Maria had die 14 jaar de rol van Beatrijs overgenomen. De weduwe zorgde verder voor de kinderen, met behulp van de abdis. Dan krijgt Beatrijs een visioen: een in het wit geklede man loopt voorbij met een dood kind in de armen. Hij gooit telkens een appel in de lucht, om het kind te vermaken. Zo komt ze erachter dat ze niet langer in rauw moet leven en gaat biechten. De abt vertelde iedereen het wonder, maar zo, dat niemand weet wie de kosteres was. Verder werden de kinderen goed verzorgd.



Structuur:

Het verhaal is niet echt ergens in verdeeld, het is in dichtvorm geschreven dus het is

gewoon verdeeld in stroven.



Verhaalfiguren:

- Beatrijs is de hoofdpersoon en staat in deze Maria-legende centraal. Ze is een non maar door liefde

besloot ze weg te gaan uit het klooster en ging ze samen met haar geliefde mee. Het was een non met

goede manieren, haar uiterlijk en karakter waren hetzelfde, allebei mooi. Ze was nooit lui want ze werkte

altijd ijverig. Ze deed alles voor haar kinderen en toen ze zondigde zat ze daar zo erg mee, dat ze elke

dag bad en haar schuld betuigde en hoopte op vergiffenis.

- De minnaar van Beatrijs lijkt in het begin een goede jongen, maar zodra ze zijn gevlucht en in de stad

wonen en de armoede aanbreekt laat hij zijn vrouw en kinderen in de steek.

- God is degene die Beatrijs' gebeden heeft aangehoord en die heeft ervoor gezorgt dat Maria de taak van

Beatrijs heeft overgenomen in het klooster zodat niemand Beatrijs heeft gemist.

Beatrijs maakt tijdens het verhaal wel een ontwikkeling door. Ze veranderd niet van karakter, maar wel van

beroep door het armoede probleem. Eerst was ze non, toen ging ze naar de stad en toen ze daar alleen met

haar kinderen achterbleef werd ze prostituee. Later toen ze weer bij het klooster terechtkwam werd ze weer

non. De minnaar verandert wel door de gebeurtenissen, want hij loopt weg van de problemen en laat zijn vrouw

en kinderen achter in de armoede.



Tijd:

Het verhaal duurt iets langer dan 14 jaar en verloopt wel chronologisch alleen soms springt het verhaal zeven jaar verder. Het verhaal speelt zich af in de Middeleeuwen.



Ruimte:

Het verhaal speelt zich waarschijnlijk af in Nederland, de precieze plaats is onbekend. Het verhaal speelt zich af rond een klooster met daarnaast een oud huisje van een weduwe. Ook komt er een stadje ver van het klooster vandaan in voor, maar daar wordt niet zoveel over vertelt.



Perspectief:

De schrijver van het boek is onbekend, dus of hij/zij in het verhaal betrokken is, weet ik niet. Ik volg het verhaal in ieder geval door de ogen van een onbekende schrijver, die zich buiten het verhaal bevindt.



Titeluitleg:

De titel slaat terug op de hoofdpersoon Beatrijs.



Motto-uitleg:

Er is geen Motto



Motieven:

Mariaverering

- hoffelijk gedrag

- vrees voor schande

- zonde>biecht>absolutie

- droom/visioen

- symbolische kleur (blauw>Maria)

-liefde (tot God, Maria, kinderen, e.d.)



Thema:

De non die op drift raakt, maar door Maria weer in veilige haven geplaatst wordt. Dat God genade schenkt aan al wie erom vraagt, afgezien van aard, omvang en/of duur van de zonde. Het godswonder.



Achtergrond informatie:

De Mariaverering bestaat al vanaf de vierde eeuw, maar vindt haar hoogtepunt in de twaalfde en dertiende eeuw.

In de volledige katholieke middeleeuwse maatschappij ontstaat - zeker bij de leek - een behoeft aan concretisering van het geloof. De grote kathedralen, de muurschil-deringen, de (Maria-)beelden, de liturgische en kerkelijke toneelspelen, de tot de verbeelding sprekende apocriefe boeken maken het gellof - anders dan de abstacte mystiek - tastbaar. Christus staat als opperste rechter ver boven de mensen, Maria (die Hem de borst gaf) is als moeder menselijk en daardoor bereikbaar. Haar rol wordt die van bemiddelares tussen God en de mensen. Wie zou ontvankelijker zijn voor menselijk leed dan een moeder en wie zou meer van God gedaan kunnen krijgen dan Zijn moeder? Maria wordt het toevluchtsoord voor de mens in nood, het symbool van de barmhartigheid. Al het goede wordt op haar geprojecteerd.

De middeleeuwse Maria-literatuur is zeer uitgebreid. Maria0mirakelen werden in kloosters voorgelzen (legenda = wat gelezen moet worden), priesteeer gebruikten ze als exempelen (= stichtelijke voorbeelden) bij de preek. De Beatrijs-legende moet gezien worden tegen deze achtergrond.

Het eigenlijke verhaal - de non die op drift raakt, maar door Maria weer in veilige haven geloodst wordt - komt in vele, onderling verschillende, versies voor in de Westeuropese literatuur. Hoewel ons verhaal veel overeenkomsten vertoont met het Latijnse prozaverhaal van Caesarius van Heisterbach uit 1237 (de latere versie van Beatrijs Custode van dezelfde Cisterciƫnser prior), mag niet zonder meer worden aangenomen dat deze tekst voor de schrijver van Beatrijs de - of zelfs een - bron is geweest.



Over de oorspronkelijkheid van het slot van de Beatrijs-legende (vers 865 en volgende) bestaan twijfels. De versregels 855 t/m 864 lijken een afsluiting te vormen. Een tweede dichter zou dan het verhaal uitgebreid hebben om de lezer verder te informeren over het lot van de kinderen en om de biecht te bena-drukken. Zekerheid hierover bestaat er niet. Zekerheid is er evenmin over het auteurschap. De naam van Diederic van Assenede, de schrijver van Floris ende Blacefloer, wordt in dit verband wel genoemd, maar veel bewijs is voor deze veronderstelling niet geleverd.



Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen