Boekverslag : Augusta De Wit - Orpheus In De Dessa
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3821 woorden.

* Zakelijke gegevens:



De auteur is Augusta De Wit



Orpheus in de dessa; 29e dr.- Antwerpen enz.: Standaard uitg.,1983.-145 blz. Oorspronkelijke druk 1903.



ISBN 90-02-14821-6



Dit boek wordt in onze literatuur aangeduid met de term Neoromantiek, omdat het boek daar het beste bij past. Een kenmerk van de Neoromantiek is het suggestieve karakter van het proza dat dan verschijnt. De plaats, waar het verhaal zich afspeelt word ook erg vaag en oppervlakkig gehouden. Verder wordt alles in het boek een beetje geheimzinnig gehouden ofwel vaag aangeduid.



* Eerst reactie:



Dit boek heb ik gekozen, omdat dit we voor onze literatuurlijst een boek geschreven tussen 1900-1940 moesten gaan lezen. Hierdoor ben ik opzoek gegaan naar verschillende boeken uit deze tijd en ben ze gaan vergelijken. Nadat ik alle achterkanten van de boeken had gelezen vond ik dit het leukste boek en daarna ben ik het tenslotte gaan lezen.



Mijn eerst indruk over “Orpheus in de dessa” is een beetje vreemd. Ik moest erg wennen aan de schrijfstijl van het boek en de verschillende soms oud-Nederlandse worden. Het boek is erg poëtisch geschreven en ik vond het in het begin een moeilijk te volgen. Je moet er goed inkomen en dan gaat het na een tijdje al beter i.v.m het lezen.



* Verdieping:



a) Eerst ga ik antwoord geven op de vragen en daarna komt de samenvatting:



1. Vooral is Willem Bake aan het woord en lees je hoe hij over verschillende denken denkt en hoe ze zich voelt in verschillende gebeurtenissen. Hij is de belangrijkste bijpersoon van het verhaal en staat altijd centraal. De hoofdpersoon is Si-Bengkok een arme Javaanse jongen, die bevriend raakt met Willem Bake.



2. (Bij)Personen: Indo (=zoon van een Nederlands vader en een inlandse moeder), verschillende leden van het dessavolk waar de suikerfabriek van Willem Bake staat. Medewerkers van de fabriek.



3. Willem Bake is technisch ingenieur bij een suikerfabriek op Javaop een avond hoort hij heldere tonen van een inlandse fluit het deuntje lokt hem en doet herinneringen in hem op Bake probeert vriendschap te sluiten met de jongen en later lukt dit ook wantrouwen verdwijnt en ze vertellen elkaar verhalen roem en rijkdom gaan overheersen en Bake vergeet Si-Bengkok een dag worden buffels gestolen en een achtervolging wordt ingezet opeens zien ze de dief zitten en een schot knalt Si-Bengkok is geraakt en overlijdt laterBake is overweldigd door wroeging en medelijden en zijn hebzucht en haat zijn verdwenen hij had zich veel te veel laten opgaan in rijkdom en geld en zo een vriend in de steek gelaten en verloren.



4. Het verhaal eindigt in het bos, waar Si-Bengkok wordt neergeschoten. Op een kar wordt Si-Bengkok naar het dorp gebracht, waar de Indo vooruit rijdt om de dokter te waarschuwen. Bake belooft hem, dat hij nu voortaan goed voor hem gaat zorgen. Maar dit is al niet meer nodig, wat het leven vloeit uit de jongen en hij overlijdt in de armen van Willem Bake.



5. Het thema: dat er belangrijkere dingen in het leven zijn dan geld en macht. Wat zich dus eigenlijk uit in de scherpe tegenstelling tussen de oosterse levenshoudingen (die sterk op het innerlijk is gericht) en het Westerse materialisme. Dit wordt door de jongen Si-Bengkok en Nederlandse ingenieur Bake uitgebeeld.



Verklaring: doordat het zo goed gaat met het werk wordt Bake in beslag genomen door zijn werk. Hij is denkt totaal niet meer aan Si-Bengkok en vergeet hem ook nog een voorschot aan geld te geven, wat de jongen zo erg nodig heeft. Later nadat de jongen is neergeschoten beseft hij, dat hij in dit arme wezen ook zichzelf kwaad heeft gedaan. Maar nu is het te laat en kan de tijd niet meer teruggedraaid worden.



b) 1 De schrijfstijl: is poëtisch opgesteld met ook enkele dialogen erin verwerkt. Gebeurtenissen worden heel uitgebreid beschreven en over de onbelangrijkste dingen wordt nog wel iets verteld. Het is een typische schrijfstijl, maar waarschijnlijk wel kenmerkend voor de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. In het boek wordt afwisselt gespeeld met de schrijfstijl, wat het een speels maar toch een overzichtelijk effect aan het verhaal geeft.



2. Ruimte (plaats en tijd): de gegevens over plaats en tijd in het verhaal worden samengevat met de term ruimte.



Plaats Voor de plaatsen waar het boek zich afspelen heeft de auteur Augusta De Wit bewust gekozen, om daar haar personages te laten afspelen



Het verhaal van het boek ”Orpheus in de dessa” speelt zich op Java af in Indonesië. Augusta de Wit was begaan met het lot van de inlandse bevolking, wat haar werk sympathiek maakte. Daarom is ze ook haar bekendste dichterlijke, neoromantische novelle Orpheus in de dessa gaan schrijven. De plaats waar het verhaal zich afspeelt in zo gekozen, omdat de inlandse bevolking daar leeft en zijn eigen gewoontes hebben. Hier staat ook de suikerfabriek van Willem Bake, waar het verhaal ook grotendeels om draait.



Tijd

De tijd waarin het verhaal zich in verplaatst is rondom 1903, omdat het verhaal rond die tijd is geschreven. Dit komt sterk in het verhaal terug, omdat je dit merkt aan het taalgebruik, de verschillende gewoontes en handelingen tijdens een gebeurtenis. Het is nog allemaal ouderwets, maar dit is natuurlijk logisch omdat dat allemaal kenmerkend is voor dit tijdsperiode en ook daadwerkelijk vroeger is geschreven.



3.Verhaalfiguren:

Het verhaal draait om Willem Bake, al is Si-Bengkok de werkelijke hoofdpersoon. Willem is the round-character van het verhaal. In de loop van het verhaal verandert zijn karakter, wat belangrijk voor het thema van het verhaal is. Over Si-Bengkok wordt in het verhaal niet erg veel verteld, hij wordt erg oppervlakkig gehouden en je weet alleen dat hij wantrouwig, mismaakt en arm is Daarom kan ik hem niet uitgebreid gaan behandelen. Je kunt hem misschien ook een beetje als een round-character zien, omdat zijn gedrag in verband met Willem Bake verandert. Maar verder blijft hij de zelfde arme, mismaakte Javaanse jongen.



Naam: Willem Bake



Leeftijd: ± 30 jaar, nog een jonge man.



Woonplaats: hij heeft een huis op Java, bij de suikerfabriek.



Uiterlijk: over het uiterlijk van Willem wordt niet echt veel beschreven. Hij lijkt me een zorgelijke man, met veel passie voor zijn werk.



Opleiding: wordt niets over vermeld. Waarschijnlijk een technische, economische opleiding i.v.m het werk wat hij nu verricht.



Gezondheid: zijn gezondheid is goed. Hij heeft geen ziektes of andere lichamelijke problemen. Al wordt het niet in het boek vermeldt, denk ik wel dat hij een gestrest leven heeft. Op een gegeven moment wordt hij zo geobsedeerde door zijn werkt, dat hij aan niets en niemand anders meer denkt. Deze problemen zijn van psychische aard, maar kunnen ook erg vervelend zijn.



Financiële middelen: hij verdient goed geld, bij zijn suikerfabriek en wil steeds maar meer gaan verdienen. Toen de nieuwe machine goed functioneerde ging hij er zelf over nadenken om goud-aandelen te gaan kopen. Financieel staat Willem Bake er dus goed voor en dit liet hij in eerste instantie ook zien door Si-Bengkok steeds wat geld te geven. Later was dit niet meer het geval, doordat hij alleen maar met zijn werk bezig was.



Bloedverwanten: -



Liefdesleven: niet van belang in dit boek en ook niet genoemd.



Houdt van: zijn werk en het fluitspel van Si-Bengkok. Het boek besteedt niet echt aandacht aan zulke specifieke dingen, maar toch merk je dat Willem Bake zich goed voelt in Azië en van zijn (beperkte) vrijheid houdt.



Houdt niet van: mensen die iets anders met de fabriek van plan zijn, dan hij zich voorstelt.



Bijzonderheden: Willem Bake is een goed mens met een groot hart. Hij is erg aardig voor de Javaanse jongen en wint het vertrouwen van de jongen. Op een gegeven moment wordt Willem Bake bezeten door zijn werk en laat de vriendschap schieten. Zo kom je erachter, dat hoe aardig en gastvrij bijvoorbeeld een persoon ook is een bepaalde gebeurtenis dit zo kan veranderen. Aan het einde van het verhaal komt Bake erook achter dat hij helemaal fout is geweest en belooft zijn leven weer te beteren. Bake krijgt nog een kans, maar voor de jongen waar alles om draaide is er geen nieuw leven meer.



Si-Bengkok: is een arme Javaanse jongen die net als de mythische figuur Orpheus de dieren kan betoveren met de muziek van zijn soelingan, een inlandse fluit. Hij schuift met zijn lichaam over de grond, omdat zijn onderbenen zijn verdord. Daarom wordt hij ook Si-Bengkok de mismaakte genoemd. Hij is in eerste instantie schuw en ongelukkig, maar later begint hij Willem Bake toch te vertrouwen.



Andere bijpersonen: Indo Versteeg; een half bloed die heel minachtend over het volk van zijn moeder spreekt. Hij is de boekhouder van de suikerfabriek.



- Medewerkers van de suikerfabriek.



- Jonge employé.



- De dessabevolking.





*Karakter: Willem Bake, (Si-Bengkok).



*Types: Si-Bengkok, Indo Versteeg, jonge employé, dessabevolking, medewerkers van de suikerfabriek.



*Karikaturen: /



4.Situaties:

De handeling: die wordt overgebracht in over het leven van Willem Bake. Je loopt mee in zijn leven en overziet gebeurtenissen en gevoelens grotendeels in verband met de Javaanse jongen en de suikerfabriek.



Tijdsverloop: het verhaal verloopt chronologisch, er zijn dus geen flashbacks in het verhaal aanwezig. Deze zijn ook niet van toepassing in het verhaal, omdat de gebeurtenissen tot een bepaald voorval lijden en het verleden hier niet mee te maken heeft.



Beginsituatie: het verhaal begint op een avond dat Bake in een boek aan het lezen is over een nieuwe machine voor in de fabriek. Dan hoort hij opeens de heldere tonen van de fluit en raakt erg geïnspireerd.



Verrassend elementen: dat Bake de vriendschap laat schieten en de zucht naar rijkdom hem steeds meer gaat beheersen. Een ander verrassend element vind ik, dat Si-Bengkok toch overlijdt.



Slotsituatie: het verhaal eindigt op het moment dat de Javaanse jongen overlijdt. Dit gebeurt op het moment dat hij op de kar met Willem Bake naar het dorp wordt gebracht. De kar geeft een plotselinge stoot en het hoofd van Si-Bengkok glijdt van de knieën van Bake af. Bake vraagt of hij zich pijn heeft gedaan, maar er komt geen antwoord. Bezorgd bukt hij zich over het bleke gezicht. De ogen, waarop het sterrenlicht zo vreemd schitterde, waren gebroken. Het verhaal bezit een gesloten einde. Dit is omdat we nu weten, dat de jongen is overleden en dat Willem Bake een enorm schuld gevoel heeft. Dit vind ik ook erg terecht, maar het gaat erom dat we nu weten hoe alles afloopt en je niet zelf een einde hoeft te verzinnen.



5.Vertelwijze: het is een autoriaal verhaal en zo ook verteld. Er is een alwetend verteller, die het verhaal en de gebeurtenis overziet. Deze verteller weet alle gevoelens en de gedachten van de verhaalfiguren en vertel ze aan de lezers. Soms zijn er ook dialogen in het verhaal aanwezig, maar die vertellen de personen dan zelf. Maar de autoriale vertelwijze overheerst, deze is duidelijk aanwezig als je het verhaal leest.



6. Spanning: in het boek loopt een opbouwende spanning. Deze spanning wordt grotendeels gebruikt om je te boeien en je naar de ontknoping van het verhaal te leiden. De gebeurtenissen in het verhaal leiden je naar het einde toe en laten je ook zien, waarom Bake op en gegeven moment de jongen in de steek laat. De spanning is in dit boek niet zo zeer met geweld of iets dergelijks aangepast, maar alle verhaal delen maken je nieuwsgierig. Als je het boek begint te lezen, weet je nog helemaal niet wat je kan verwachten en alle verhaal fragmenten lijden duidelijk naar het einde van het boek.



* Samenvatting van “Orpheus in de dessa”, van Augusta de Wit.



Willem Bake, technisch ingenieur bij een suikerfabriek op Java, is op een avond bezig met berekeningen voor de constructie van een nieuwe machine. Opeens klinken de heldere tonen van een inlandse fluit. Het deuntje lokt hem naar buiten en roept herinneringen in hem wakker, die schijnbaar niets met het fluitspel te maken hebben. Plotseling zwijgt de fluit. Nu merkt hij pas, dat hij ver van de fabriek is afgedwaald. Langzaam keert hij naar huis terug en voordat hij inslaapt, denkt hij even aan de nieuwe machine.



Na een gloeiend hete dag gaat Bake naar het meertje tussen de heuvel; hiervandaan wil hij een waterleiding laten graven naar de fabriek.



In de modderige rivier is het dessavolk aan het baden. Hij verlaat de landweg en baant zich een pad door het dichte struikgewas. Zwetend bereikt hij de zoom van het bos, waar de plas voor hem ligt. Opeens klinkt weer de hoge toon, net als de vorige nacht. De Indo (=zoon van een Nederlandse vader en een inlandse moeder) Versteeg, boekhouder aan de fabriek loert op een leguaan. Het fluitspel lokt het dier uit het water en het blijft even later al bedwelmd liggen. Voorzichtig staat de Indo op en doodt hem met een lichte stokslag.



Even later komt de fluitspeler, een knaap nog, te voorschijn. Hij schuift over het gras als een onbeholpen jonge vogel. De onderbenen van de jongen zijn verdord en nu begrijpt Bake pas, waarom de hij Si-Bengkok genoemd wordt. Bake vraagt of hij de volgende avond bij hem wil komen spelen. ‘s Avonds wacht Bake tevergeefs, maar de jongen komt niet opdagen. Versteeg vertelt hem, dat de jongen niet is gekomen omdat hij geen zin had. Hij zal Si-Bengkok wel eens sturen.



De minachting waarmee de halfbloed over zijn moeders volk spreekt staat Bake tegen.



De volgende avond komt de knaap inderdaad, maar hij is zo schuw en ongelukkig dat Bake het beloofde dubbeltje geeft en hem wegstuurt. Hij wil de jongen niet dwingen terug te komen. Als Bake de dag daarop thuiskomt, zit het fluitspelertje echter op hem te wachten. Omdat hij de jongen vriendelijk behandelt verdwijnt het wantrouwen en Si-Bengkok blijft regelmatig komen. Hij speelt niet alleen, maar vertelt ook veel over het leven van de dessabevolking. Zo komt Bake te weten, dat de doekoen heel knap is en hoe het toegaat bij de “Bruiloft van de rijst”. De zoeker van palmsuiker, Si-Djemb: kent de toverspreuk, die een boom veel sap doet geven.



Op de fabriek zijn de kisten met de nieuwe machine-onderdelen aangekomen. Bake krijgt het nu erg druk, maar zolang de suikercampagne nog niet is begonnen geeft hij zich over aan het fluitspel en de onschuldige praat met Si-Bengkok. Lachend roept Bake, dat de jongen een tovenaar is.



Er wordt geoogst op de rietvelden, alleen voldoet de nieuwe machine echter niet. Bake begrijpt er niets van en de Indo raadt hem aan de mandoer goed in de gaten te houden. Als Bake ‘s avonds ter controle het molenhuis binnenkomt, ziet hij de inlander aan de regulateur knoeien. Wit van woede slaat hij de man tegen de grond. Een jonge employé komt tussenbeide en voorkomt dat Bake een ongeluk begaat. Die schaamt zich, dat hij zich zo heeft laten gaan.



Na dit voorval werkt de machine prachtig. De administrateur is zeer tevreden en zegt hem een bijzondere gratificatie toe. Bake wordt door zijn werk in beslag genomen, dat hij totaal niet meer aan Si-Bengkok denkt. Van een bediende verneemt hij, dat de fluitspeler de vorige avond nog het voorschot is komen vragen dat Bake hem beloofd had.



Op een dag blijken er buffels door een bende gestolen te zijn, maar de dieven blijken onvindbaar. De zucht naar rijkdom gaat Bake steeds meer beheersen. Hij overweegt zelf een speculatie in goudmijnaandelen. Zijn weeldedromen worden verstoord door het kleppen van de lesoeng, het holle houtblok, waarop men in de dessa alarm slaat. Bake spoedt zich naar het fabrieksplein en hoort dat er weer buffels vermist worden. De dieven kunnen nog niet ver weg zijn.



Versteeg en Bake zetten te paard de achtervolging in, steken de rivier over en volgen het spoor in de richting van het bos. Na een poos horen zijn fluiten en even later verschijnt een buffel reusachtig tegen de sterrenhemel op. Tussen de horens zit de dief …….. en een schot knalt. De kerel valt van de karbouw. Ze haasten zich erheen en ontdekken, dat het Si-Bengkok is.



Bake wordt overweldigd door wroeging en medelijden, hebzucht en haat zijn verdwenen. Hij beseft dat hij in dit arme wezen ook zichzelf kwaad heeft gedaan. Op een kar wordt Si-Bengkok naar huis gebracht. De Indo rijdt vooruit om de dokter te waarschuwen. Op de vraag van Bake, waarom hij het heeft gedaan antwoord de Si-Bengkok “Ik ben een al-te-arm mens…”



Bake belooft hem, dat hij voortaan goed voor hem zal zorgen. (Maar dat is niet meer nodig) De kar krijgt een plotselinge stoot Bake buigt bezorgd over de jongenzijn ogen zijn gebroken.



c)De hoofdgedachte: in de tekst draait er ten eerste om, dat je zo zonder het in de gaten te hebben een goede vriend kan verliezen. Dit wordt dan gebaseerd op de vriendschap tussen Willem Bake en Si-Bengkok.. Op deze manier zie je ook dat de verhoudingen tussen het dessavolk en een Nederlands ingenieur heel anders liggen.



Thema: de rode draad van het verhaal is de scherpe tegenstelling tussen de oosterse levenshouding en het westerse materialisme. Typerend tekstgedeeltes voor dit thema zijn gedurende het hele verhaal aanwezig. Bijvoorbeeld: dat Si-Bengkok eigenlijk alleen maar bezig is met zijn fluitspel, terwijl Willem Bake zich steeds meer met zijn werk gaat bezig houden. Hierdoor zie je dat ze gehele andere interesses hebben en voor andere dingen openstaan. Vooral het motief, eenzaamheid staat erg met het thema in verband. Maar andere motieven zijn ook: vriendschap, muziek, trouw.



De titel: Orpheus in de dessa (1903)



Verklaring: Orpheus is een figuur uit de Griekse mythologie. De god Apollo (beschermer van de kunst) schonk hem de lier, waarmee hij de mens tot zachtheid stemde en waar de dieren naar kwamen luisteren. Si-Bengkok (een Javaanse jongen, zijn naam betekent: de mismaakte) kan mens en dier ook met zijn fluitspel “betoveren”. Omdat Si-Bengkok op Orpheus lijkt is de titel naar hem vernoemd. De dessa slaat op de plaats waar het verhaal zich afspeelt en waar Si-Bengkok leeft.



d)Het boek “Het geheim” is voor het eerst in 1903 gepubliceerd.



De schrijfster van het boek is Augusta de Wit en werd in 1865 te Siboga geboren, een stadje aan de westkust van Sumatra. Toen ze acht jaar was verhuisde zij naar Nederland.



Zij studeerde in Utrecht, Londen en Cambridge.

Van 1894 tot 1896 was zij lerares aan de meisjes-H.B.S. te Batavia (Djakarta), waar zij Engels en Duits doceerde. Terug in Europa werd ze enige tijd correspondente in Berlijn van de Nieuwe Rotterdams Courant.



Nog eenmaal keerde zij naar Indië terug voor een verblijf van drie jaar waarna ze naar Nederland terugkeerde en in 1939 overleed.



Ze scheef onder andere: Verborgen bronnen, De godin die wacht en een Javaan. Een hoogtepunt in haar verhalend oeuvre, dat vooral novellen omvat, is haar dichterlijke Orpheus in de dessa.



Ik heb persoonlijk geen andere werken van Augusta de Wit gelezen. Dit komt omdat ze in de periode rond 1900 schreef en dat mij persoonlijk niet zo aanspreekt.



4 Beoordeling:

Het einde van het verhaal heeft voor mij een positieve werking in het verhaal, niet omdat ik het leuk vind dat Si-Bengkok overlijdt maar vooral het taalgebruik. Het einde vind ik zo mooi weergegeven en uitgesproken, dat het mij op een bepaalde manier raakt.



*Citaat: tussen de grashalmen en de verwelkende varens lag het stil. De ogen, waarop het sterrenlicht zo vreemd schitterde, waren gebroken.



Dit vind ik een prachtig eind, er wordt niet letterlijk gesproken over de dood van Si-Bengkok maar het geheel van woorden sluiten ze leven af.



Ik vind dat de spanning evenals de gevoelens op een speciale manier omschreven zijn. Eerst vond ik het voortvloeien van de zinnen tot een verhaal erg lastig, maar later kom je erachter dat dat gewoon bij het verhaal hoort.



Ik kon me niet goed inleven in de gevoelens van Willem Bake en Si-Bengkok. Dit is omdat hun gevoelens erg oppervlakkig worden gehouden en je ze alleen van buitenaf meemaakt. Het karakter van Bake wordt tijdens het verhaal wel duidelijk, maar dat kan je dan allen afleiden uit de voorkomende gebeurtenissen. Maar als er een gehele andere gebeurtenis zou komen, zal ik niet precies weten hoe hij zou reageren. Dat wordt bedoeld met het innerlijke karakter, dat wordt niet goed in het verhaal omschreven maar dat is een kenmerk van de Neo-romantiekwaar dit verhaal onderverdeeld is. Alles wordt een beetje vaag aangeduid en omschreven.



Het minst leuke deel van het boek vind ik niet echt de gebeurtenissen maar meer de soms lange beschrijvingen van een gebeurtenis. Om een overdreven voorbeeld te geven beschrijft ze het vallen van een blaadje op twee bladzijdes. Dit is misschien wel een typerende schrijfstijl voor haar, maar dit maakt het voor mij een wat minder leuk verhaal. Maar dit komt misschien ook omdat het gehele verhaal met niet zo aanspreekt en alle verhaalgegevens alleen maar naar het einde leiden. Hiermee wil ik zeggen dat er niet vele andere gebeurtenissen zijn en het een beetje saai is.



Je kunt dit boek althans het verhaal niet echt goed met een film vergelijken. Dit komt omdat het verhaal gebaseerd is op een mythe en het niet de realiteit is. Volkeren uit andere werelddelen dan Europa hebben hele andere leefgewoontes dan ons, die eigenlijk ook niet te vergelijken zijn. Een film baseren over dit verhaal kan niet, omdat er verder ook niet veel gebeurt en het anders te saai zou zijn.



Delen van het boek zoals de mythe van Orpheus, waar de “toverkrachten” van Si-Bengkok op gebaseerd zijn zullen misschien wel in sommige films voorkomen. Maar dit zijn dan denk ik meer tekenfilms of SF-films/series zoals Hercules en Xena.



Het taalgebruik is niet ingewikkeld, maar zeker wel origineel ofwel typerend voor het tijdsperk. Dit is vooral omdat het verhaal rond 1900-1903 is geschreven en het taalgebruik toen nog heel anders was dan nu. Het verhaal bezit ook enige oud-Nederlandse woorden, die of niet meer bestaan of zelden nog gebruikt worden. Dit geeft het verhaal een bepaalde sfeer en maakt het apart. Het boek bevat ook dialogen, die dan door de autorische verteller worden aangekondigd. Eerst vond ik de schrijfstijl een beetje irritant, maar net als bij andere dingen je raakt eraan gewend en zo heb ik het boek kunnen uitlezen.



Ik vind het een apart boek, maar of ik het echt leuk vond ……nee. Het is niet een boek, dat mij persoonlijk raakt. Dit komt denk ik vooral, omdat de gebeurtenissen die het boek bevat mij niet aanspreken en ik me niet in het boek kan inleven. Dat vind ik altijd jammer, als ik dat niet kan doen. Want op deze manier krijg je een bepaalde band met het verhaal en blijf je het beter onthouden. Bij Orpheus in de dessa was dit niet het geval, maar ja dat kan gebeuren. Ik denk ook dat het komt doordat het een boek uit 1903 was en ik hou ook niet van ouderwetse boeken. Augusta heeft het boek naar mijn mening wel goed geschreven naar gebeurtenissen waar ze veel verstand van heeft. In een bron uit het Eldorado boek staat ook, dat doordat ze zo begaan was met het lot van de inlandse bevolking, dat haar werk sympathiek maakte. Het boek is ook met een duidelijke boodschap geschreven en die is bij mij duidelijk overgekomen.



*Let op de dingen die je lief hebt, wat voordat je het weet ben je het verloren en krijg je het niet meer terug.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen