Boekverslag :  - Het Gif Kraait Koning In Mijn Hoofd : Roman
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4122 woorden.


HET GIF KRAAIT KONING IN MIJN HOOFD is de derde roman van Eva Bentis. Het boek verscheen in 1996 bij uitgeverij Contact in Amsterdam. Het boek (222 bladzijden) is opgebouwd uit 23 hoofdstukken zonder titel, voorafgegaan door een proloog en afgesloten door een zeer korte epiloog.

Compositie


De roman, een ik-verhaal, bestaat uit de notities van Jos Meurs, in het zicht van de dood neergeschreven en -gekrabbeld binnen vijf dagen. Soms echter wordt gesuggereerd dat er geen scheiding meer is tussen wat Jos schrijft en wat ze denkt. De gebeurtenissen worden niet-chronologisch weergegeven. Het vertellersheden, in zomer 1995, duurt van vrijdagmiddag tot dinsdag (de vermoedelijke dag van haar dood), in de flashbacks zijn verschillende tijdlagen te onderscheiden: (1) kinderjaren en jeugd (Veluwe), later de studietijd (Amsterdam); (2) Jos' carrière als arts; (3) haar huwelijksleven en (4) de week voor het laatste weekend. Tijdlaag (1) en (2) worden door het boek heen in chronologische volgorde verteld.

Kenmerkend voor het niet-chronologisch opgebouwd ik-verhaal is dat de ik-figuur twee aspecten heeft: de ik die het verhaal vertelt, Jos Meurs als volwassen vrouw, anderzijds Jos zoals ze vroeger was, in terugblik gezien. De ik-figuur Jos probeert beide kanten van zichzelf met elkaar in verband te brengen. Dat wordt versterkt door de lokatie: een boerderij zoals ze in haar jeugd bewoonde. Het volslagen isolement waarin Jos in Pauls boerderij verkeert, brengt met zich mee dat er in het vertellersheden geen gesprekken voorkomen. De dialogen in de flashbacks zijn meestal niet in directe rede weergegeven.

Overzicht inhoud


De hoofdpersoon is Jozefina (Jos) Meurs. Zij is algemeen chirurg, een uitzonderlijk beroep voor een vrouw. Het uitzonderingskarakter van Jos blijkt ook uit haar afkomst, zij is opgegroeid op een armelijk boerderijtje op de Veluwe. Dankzij haar grote intelligentie mocht zij van haar ouders naar de middelbare school gaan, iets wat in haar milieu tot dan toe uitgesloten was. Tegen de zin van haar omgeving in zette zij later haar plan om medicijnen te studeren door. Als provinciaals, wereldvreemd meisje begon ze aan het studentenbestaan (in Amsterdam). Jos specialiseerde zich als oncologisch chirurg (kankerspecialist) en wist zich in de typisch-mannelijke wereld van deze beroepsgroep te handhaven. Kort voor haar afstuderen krijgt ze contact met studiegenoot Paul, tot een verhouding durft ze het echter niet te laten komen. Beneden de rivieren kreeg ze een baan als chirurg in een maatschap, een werkverband van chirurgen (verder alleen mannen) in een ziekenhuis.

In september 1978 bezoekt zij een medisch congres in Londen, zelf houdt zij er ook een voordracht. 's Avonds probeert zij tevergeefs een kaartje voor een Hamlet-voorstelling te krijgen. Een Rus met een paraplu biedt haar een kaartje aan, Viktor Kaloegin. Deze chemicus is uit Sint Petersburg afkomstig. Met hem slaapt zij die nacht, haar eerste sexuele contact. Enkele weken later reist Viktor naar Nederland en trekt hij bij haar in. Een maand lang leven ze als in een roes, dan besluiten ze te trouwen. Na de publikatie van een scheikundig artikel krijgt Viktor eindelijk een baan, bij een chemisch concern in Hengelo. Daar huurt hij een appartement, in de weekends is hij bij Jos, samen zijn ze dan gelukkig. Het is inmiddels 1979.

Een jaar of tien leven ze van weekend tot weekend in harmonie samen. Met de glasnost (de omwenteling in het Oostblok) en de val van de Muur in Berlijn verandert dat. 'Tussen Viktor en mij kwam onze eigen kleine muur te staan.' (163) Viktor vult zijn dagen steeds meer met drank, ook op zijn werk functioneert Viktor minder; tenslotte wordt hij ontslagen. Het laatste jaar van hun huwelijk breekt aan. Viktor zegt de woonruimte in Hengelo op, hij begint reizen door Nederland te maken, telkens is hij enkele dagen of weken weg. Kort na zijn ontslag moest hij naar een begrafenis: zijn voormalige chef was overleden. Enkele weken later rijdt Jos zelf naar Hengelo om met hoofdmedewerker Verdonk te praten; in bedekte termen maakt hij haar duidelijk dat Viktor Kaloegin zich aan bedrijfsspionage schuldig gemaakt heeft. Jos negeert Verdonks waarschuwing.

Het samenleven heeft voor Jos zijn glans verloren. Bovendien heeft Paul naar haar maatschap gesolliciteerd. Voordat ze het weet, is ze verliefd. Viktor vermoedt het, zijn jaloezie is groot. Zij ontkent het, maar intussen beginnen Paul en zij heimelijk aan een relatie.

Een jaar na Viktors ontslag wil Jos Meurs zich bezinnen op haar toekomst. Ze moet een keuze gaan maken. Voor Paul? Ze zal zich een lang weekend terugtrekken in Pauls tweede huisje, een kleine, vervallen boerderij op de Veluwe. Daar kan ze haar gedachten op papier zetten in schriften die ze heeft meegenomen. Maar in de week voor haar retraite gebeurt er zo veel dat haar oorspronkelijke bedoeling om in de boerderij tot een beslissing te komen uiteindelijk al is achterhaald.

In het weekend daarvòòr heeft Viktor, vermoedelijk in dronkenschap, veel verteld wat hij lang voor Jos verborgen had gehouden. O.a. heeft hij het over een in Rusland ontwikkeld gif, ricine en een 'parapluklus' in Londen; ook praten ze over Trui. Jos vertelt Viktor over de relatie met Paul. Op zondag relativeert Jos voor zichzelf Viktors onthullingen, de avond brengen ze zwijgend door. Na het weekend gaat Jos naar de Veluwe om haar zus Trui te spreken, zij is echter niet thuis. Tot een gesprek komt het een dag later, dan is Trui er wel. Ze hebben het o.a. over Viktor. Dinsdagnacht is ze bij Paul, verder werkt ze. Tegen Viktor zegt ze dat ze de komende nachten dienst heeft. Op woensdagmorgen voert ze een telefonisch gesprek met Viktor over Paul en Trui; Jos vertelt over haar retraite van het aanstaande weekend.

Die dag haalt Jos thuis een en ander op, daar rinkelt de telefoon: de rechter-commissaris deelt mee dat de zaak Kaloegin wordt geseponeerd. Het beangstigt haar dat het huis tegen Viktors gewoonte in opgeruimd is, ze vertrekt overhaast. Tussen de bedrijven door kopieert ze donderdag in de bibliotheek informatie over de paraplumoord in Londen en het gif ricine, ze leest de bladzijden alvast snel door. Jos haalt vrijdagochtend, na de nachtdienst, kleren op, Viktor is thuis, hij omhelst haar ten afscheid. Daarbij bezeert hij haar met zijn grote ring.

Als zij een half uur onderweg is naar Pauls huisje, realiseert zij zich wat er is gebeurd: via de ring moet Viktor haar vergiftigd hebben. Niets kan haar meer helpen, een tegengif bestaat niet. Ze besluit toch naar het boerderijtje te gaan, maar haar doel is veranderd. Citaat uit de proloog: 'Verpleegkundigen en artsen zouden waardevolle tijd verbruiken, terwijl er zoveel te zeggen viel. Ik heb te lang gezwegen. Er moet iets tastbaars van mij overblijven, meer dan een foto of een toevallige recente herinnering, en dat kan alleen als ik mijn geschiedenis vastleg. Voor Paul. Dat de lijnen van mijn verleden naar het heden worden getrokken is belangrijker dan het comfort van het ziekenhuis. Volgens plan ben ik naar de Veluwe gegaan, de parallel met vroeger is duidelijk: van kinds af aan trok ik me terug als ik iets moest verwerken en schreef als een krankzinnige op wat ik niet kon zeggen. Ik praat met mijn pen. In de afzondering van Pauls boerderij kan ik iedere minuut gebruiken.'

Ziek komt ze bij het huisje in het bos aan. Van vrijdag tot dinsdag verblijft ze daar in volmaakt isolement, er is zelfs geen telefoon. Haar enige gezelschap is een kat die is komen aanlopen. De doodenkele voorbijganger merkt haar pogingen om aandacht te trekken niet op. Tussen de steeds heviger aanvallen van koorts en misselijkheid, later ook bewustzijnsverlies door schrijft ze in haar schriften. Ze vertelt haar hele geschiedenis, vanaf haar kindertijd op de Veluwe. Tot het laatst toe is Jos er bang voor dat Viktor eerder bij het boerderijtje zal zijn dan Paul en haar schriften zal vernietigen. Haar verhaal is immers belastend voor Viktor.

Haar conditie gaat in de loop van deze dagen sterk achteruit. Koortsaanvallen en misselijkheid maken haar het schrijven vaak onmogelijk; eerst drinkt ze wijn, later kan ze alleen nog maar water aan. Gedeelten van haar lichaam sterven al af. Soms heeft ze een uitval van het korte termijn-geheugen; soms is ze in de greep van angstaanjagende hallucinaties. Daarbij maakt ze een steeds grotere puinhoop van Pauls huisje, op het laatst slaat ze alles kort en klein.

Kinderjaren, jeugd, studietijd, specialisatie


Jozefina's vader werkt in loondienst bij een boer, de opbrengst van zijn boerderij op zandgrond is onvoldoende voor een gezin van twaalf kinderen. Jozefina is het elfde kind, de eerste tien zijn geboren uit vaders eerste, overleden vrouw. Jozefina is uit liefde geboren, vader was verliefd op zijn veel jongere tweede vrouw.

Als ze een keer naar vader in de stal kijkt, onopgemerkt, ziet Jozefina hoe haar vader verandert in een wrede man, die in woede doodgeboren biggen tegen de muur slaat en ze buiten aan het andere varken voert. Hiermee is hij voor haar ontmaskerd: hard tegenover degene over wie hij zich de baas voelt, slaafs tegenover de boer voor wie hij werkt. Haar ouders zijn streng gereformeerd, ze citeren graag bijbelteksten en vader leest dagelijks voor uit de bijbel. Zondags moet Jozefina tweemaal naar de kerk, een heel eind lopen, want de boerderij ligt ver van de bebouwde kom.

Haar twee jaar jongere zus Trui speelt het liefst met lappenpoppen, Jozefina liever met een zakmes. Van haar drie jaar oudere broer Geurt leert zij als kleuter al lezen, schrijven en rekenen. Door haar intelligentie is zij in haar gezin een buitenbeentje, maar daar maakt zij het zelf ook naar door te vertellen over dromen als die van Jozef uit het Oude Testament: in die dromen buigt het hele gezin voor Jozefina.

Op de lagere school in het dorp is zij ook een outsider. De eerste schooldag begint verkeerd, ze plast in haar broek. Vanwege haar uitzonderlijke prestaties wordt zij na de herfstvakantie twee klassen hoger gezet. In klas zes zoekt de bovenmeester haar ouders thuis op, hij wil dat Jozefina naar de middelbare school gaat. Aanvankelijk bieden haar ouders veel tegenstand, uiteindelijk geeft vader echter toestemming.

De eerste middelbare schooldag, in een grotere plaats, valt niet mee. De medeleerlingen knijpen hun neus dicht vanwege de boerderijlucht die om Jozefina hangt. Ze wordt ook gepest. Tante Jozefina, die een winkel in het dorp heeft, helpt haar verder, ze zorgt ervoor dat Jozefina elke dag bij haar onder de douche kan en koopt andere kleren voor haar die ze dagelijks achter haar winkel aantrekt.

Thuis helpt Jozefina mee op de boerderij, naast het huiswerk. De veearts merkt dat zij goed een diagnose kan stellen als dieren ziek zijn, zij mag hem helpen. Dat brengt haar op het idee om arts te worden. Met vader schaakt zij 's avonds, momenten waaraan ze late met heimwee terug zal denken. Toch ontgroeit ze haar ouders, op school leert ze over de evolutietheorie, waardoor ze afstand neemt van het geloof. Het geloof van haar moeder is kinderlijk-eenvoudig, dat van haar vader somber-Veluws; beiden vindt ze achteraf groots in hun eenvoud.

Op de dag van haar diploma-uitreiking treiteren haar broers haar. Ze ontdekken Jozefina's inschrijfpapieren voor de universiteit, het feest valt in het water. Ondanks hevige ruzies met vader zet Jozefina haar plannen door, met steun van tante Jozefina.

'In Amsterdam stapte ik in het negatief van mijn jeugd.' Van de Veluwe naar de drukte van de grote stad, in het begin voelt ze zich eenzaam. Ook voor haar medestudenten is Jozefina een buitenbeentje, toch wordt ze in de groep eerstejaars medicijnen-studenten opgenomen. Hier maakt ze vrienden voor het leven, maar van sexueel contact houdt ze zich afzijdig. Bij haar eerste snijpracticum merkt de hoogleraar algemene chirurgie Jozefina's vaardigheid op. Later zegt hij haar dat ze zich Jos moet noemen, Jozefina is te lang voor een chirurg.

Na het overlijden van tante Jozefina moet ze bij de notaris komen. Tante laat Jozefina alles na. Verder zijn tantes dagboeken voor Jozefina. Daaruit blijkt dat tante Jozefina voor de oorlog naar München is gegaan omdat zij verliefd was op Rudi Block, een Duitser. Hun relatie werd moeizaam toen tante Jozefina's weigerde met de nazi's te sympathiseren. Rudi stierf aan het Oostfront en na de oorlog vestigde tante Jozefina zich in het Veluwse dorp om op haar jongere zus, de moeder van Jozefina Meurs, te letten.

Jozefina zelf gaat tijdens haar vijfde studiejaar voor het eerst naar het buitenland, naar Parijs. Het is mei 1968, Parijs is onrustig door de studentenrevolutie. Na deze korte reis rondt Jos haar studie af, daarvoor moet ze 'coschappen' doen, wat neerkomt op het draaien van zware diensten in een ziekenhuis. Zogauw ze haar doctoraal heeft, meldt ze zich bij de hoogleraar algemene chirurgie aan voor een specialisatie als chirurg. Haar vrienden verwachten dat zij als vrouw geen enkele kans heeft, maar de hoogleraar, Bart, heeft allang bepaald dat zij chirurge moet worden. Ter inwijding nodigt hij haar uit voor de traditionele 'theevisite', waarbij Jos hem onder tafel drinkt. De assistententijd is zwaar, toch doet Jos daarnaast nog onderzoek naar leverkanker. Omdat zij een vrouw is, moet Jos zich dubbel bewijzen. Bart helpt haar over een tijdelijke inzinking heen. Hoewel Bart zich tot Jos aangetrokken voelt, houdt hij haar lichamelijk op afstand, hij heeft zich teveel in de vaderrol ingeleefd. Jos neemt zijn specialisme, oncologie (kankerchirurgie) over. Zij is verliefd op Paul, die ook assistent is. Eenmaal komt het bijna tot vrijen, op het laatst schrikt Jos ervoor terug. Kort daarna gaat Paul met een verpleegster samen wonen.

Jos voert een borstamputatie uit bij haar zus Trui; Trui vertelt dat Geurt incest met haar pleegde, ze neemt het Jos kwalijk dat die niets door had.

Huwelijk


Viktor noemde Jos Zjozefina. Als ze na een maand willen trouwen, reist Viktor naar Sint Petersburg om documenten in orde te maken. Een Nederlandse beambte waarschuwt Jos dat het vreemd is dat haar partner Rusland zo maar in en uit kan reizen. Vanaf het begin maakt Viktor indruk op Jos met zijn charmante optreden, culturele belangstelling, uitbundigheid en de manier waarop hij Russische gedichten voordraagt. Maar in zijn achtergrond is zij niet echt geïnteresseerd, zij weigert mee te reizen als hij weer eens Sint Petersburg bezoekt. Zijn Oosteuropese hang naar overdrijving en zijn alcoholisme neemt ze op de koop toe. Eigenlijk vindt ze het prima dat hij door de week in Hengelo is, ze is op haar vrijheid gesteld.

Het laatste jaar gaat hun huwelijk erg achteruit, toch blijft ze van hem houden. Viktor wil steeds vaker samen drinken, Jos drinkt dan water i.p.v. wodka. Ze heeft maar liever dat hij door het land reist, zij kan dan haar gang gaan. Viktor krijgt thuis bezoek uit Rusland: Sergej Kaloegin, zijn broer. Volgens Viktor heeft hij op het eiland Wrangel gevangen gezeten, maar daar gelooft Jos niets meer van nu ze zijn heerszuchtige blik ziet. Viktor geeft toe dat Sergej generaal van de KGB is geweest, maar dat gelooft zij evenmin.

De laatste week


Binnen een week krijgt Jos veel informatie over Viktors achtergrond, door wat hij haar zelf onthult, verder door haar gesprekken met Verdonk (Hengelo), Trui (Veluwe) en de rechter-commissaris (telefonisch). Aanvullende gegevens vindt zij in de bibliotheek. Pas in het weekend daarna (in Pauls boerderij) ziet ze de volledige samenhang.

Jos' verliefdheid in Londen verschafte Viktor een goede reden voor een verblijfsvergunning in Nederland. Samen met Sergej was Viktor voor een handelsmissie in Engeland. De werkelijke reden was echter dat hij moest meewerken aan het doden van een Bulgaars dissident, Markov. Daarvoor moest hij de paraplu aan de Bulgaarse geheime dienst overhandigen, die bracht met de punt daarvan een klein kogeltje in Markovs dijbeen, gevuld met het dodelijk gif ricine. Na een paar uur werd Markov misselijk, nog later kreeg hij koorts en moest hij overgeven. Soms had hij een delirium, soms heldere momenten. Na vier dagen overleed hij. De enige remedie tegen het gif, zo leest Jos, is de aangetaste plek binnen tien minuten weg te snijden. (Vandaar de eerste zin van de proloog: 'Tien kostbare minuten liet ik voorbijgaan.')

Het artikel waarmee Viktor een baan in Hengelo kreeg, is vermoedelijk door Sergej aan hem doorgespeeld. Jos neemt aan dat het chemisch onderzoek is gedaan door gevangenen op het eiland Wrangel, waar Sergej voor de KGB gewerkt zal hebben. In zijn appartement te Hengelo ontvangt hij zijn broer herhaaldelijk. Vaak werkt hij over, achteraf blijkt waarom. Hij kopieert bedrijfsgegevens en speelt die door aan Sergej. Een stomverbaasde delegatie van het bedrijf treft bij een werkbezoek aan Rusland een compleet duplikaat van de Hengelose fabriek aan.

In het chemisch concern te Hengelo was Viktor een bij vlagen briljante werknemer, maar na de val van het communisme produceerde hij minder ideeën. Ook speelt zijn drankzucht hem nu parten. Tenslotte wordt hij ontslagen. Als hij afscheid van zijn chef neemt, prikt hij deze per ongeluk met zijn wandelstok. Vijf dagen later is de man dood. Jos beseft achteraf dat Viktor na de omwenteling achter het IJzeren Gordijn niet meer de oude is. Hij is perfect getraind, een meedogenloze robot, die echter uit balans geraakt is en eigenmachtig wraak nam op zijn chef. Rancune speelt ook een rol in iets anders wat Jos te weten komt: hij heeft haar met Trui, haar zus, bedrogen. Trui wilde wel mee op zijn herhaalde reizen naar Rusland. Zoals Trui een onovertrefbare zus boven zich had, voelde Viktor zich altijd de mindere van zijn broer Sergej. 'Viktor was een rancuneuze jongen, nog steeds jaloers op zijn grote broer'(221).

Verdenkingen zijn er genoeg jegens Viktor, maar ze zijn niet te bewijzen; vòòr zijn vertrek heeft Viktor alle papieren in zijn werkkamer vernietigd. Hij zal, zo deelt de rechter-commissaris Jos mee, niet vervolgd worden.

In het laatste weekend dat ze samen waren, heeft Viktor zoveel aan Jos verteld, dat zij voor hem gevaarlijk is geworden. Als zij ook nog toegeeft een verhouding met Paul te hebben, is haar lot bezegeld: zij zal moeten sterven. De ring die hij nooit heeft willen wegdoen bevat ricine. Eén schram, haar toegebracht bij hun afscheidsomhelzing, is voldoende.

Karakter Jos


Jos Meurs is een zeer intelligente vrouw, die echter te kort schiet in mensenkennis en sociaal gezien niet optimaal functioneert. In wezen is ze een teruggetrokken persoon, die zich zelden geheel aan een ander geeft. Viktor was een uitzondering en dat nog alleen in de begintijd. Pas in haar laatste jaar durft zij zich weer open te stellen voor een ander, namelijk Paul. Omdat ze ook ambitieus is (al kiest zij niet voor een wetenschappelijke carrière) en een groot doorzettingsvermogen heeft, kan zij zich in een mannelijke beroepswereld handhaven en slaagt zij erin een redelijk contact met patiënten op te bouwen. Zij is vanaf het begin een outsider geweest, als kind nam ze in het boerengezin een aparte plaats in met haar dromen en leergierigheid, als leerling stond ze apart vanwege haar afkomst. In Amsterdam kwam ze wat wereldvreemd over. Aanvankelijk maakte ze ook een a-sexuele indruk. Toen ze nog op de boerderij woonde, schreef ze haar problemen van zich en gooide dan haar aantekeningen weg. Nu ze met gif in haar lichaam schrijft, wil ze wel gelezen worden, zij het alleen door Paul. Zwijgzaamheid is overigens altijd kenmerkend geweest, op haar sterfbed echter 'ratelt ze maar door,' in een lange monoloog op papier.

Hoewel ze haar milieu ontgroeid is en zich aanvankelijk voor haar afkomst schaamde, denkt ze niet met afkeer aan haar jeugd terug. Eerder schrijft ze met respect over de eenvoud en het geloof van haar ouders. Dankzij haar doorzettingsvermogen blijft zij in haar schriften schrijven, ondanks het snelle verval van haar lichaam. Volgens haar heeft Viktor er niet op gerekend dat zij dit voor elkaar zou krijgen, anders had hij haar niet zo maar laten gaan. Als goed chirurg is ze soms bot in haar woordkeus. Ook hierin toont ze zich een volgeling van Bart. Haar conditie houdt ze op peil met joggen en houthakken.

Haar dromen doen haar op Jozef lijken (zie hierboven); zij heeft dromen nodig om compleet mens te zijn. De sociaal-emotionele kant van Jos is immers minder ver ontwikkeld dan haar intellect, dromen compenseren dat. Ook in een andere zin is ze een dromer, ze heeft de werkelijkheid genegeerd door niet op de tekenen te letten. Zij is naar tante Jozefina genoemd, ook die droomt zoals de bijbelse Jozef (103v). Met tante Jozefina had haar vader ruzie. Deze naamgeving ziet haar vader als de oorzaak van Jos' afwijkende karakter.

Voor Viktors activiteiten buitenshuis interesseert ze zich niet. Ook de hele spionage-affaire liet haar koud; uiteindelijk is dat haar noodlottig geworden. In dat noodlot berust ze.

Motieven


Het motief dood speelt in deze vergiftigingsroman een grote rol, ook al voordat Jos op sterven ligt. De vergiftiging wordt in hoofdstuk 8 terloops aangekondigd, een acteur roept vlak voor een operatie ironisch: 'O! I die, Horatio; the potent poison quite o'er-crows my spirit.' Dit citaat uit Hamlet is in de titel vrij vertaald: 'Het gif kraait koning in mijn hoofd'. Jos vermoedt dat haar dood Viktors wraak is voor wat het Westen hem heeft aangedaan (136).

Op de boerderij was Jos vertrouwd met de dood van dieren, als chirurge heeft ze veel met de dood te maken. Het sterven van patiënten ervaart ze als nederlaag. Nu ze zelf de dood onder ogen moet zien, weet ze hoe het schemergebied tussen leven en dood is. Helaas kan ze deze kennis niet meer in haar beroep toepassen (179). Geliefde personen die sterven zijn tante Jozefina en Bart. De gedachte aan een hiernamaals zoals haar ouders dat opvatten, speelt nog wel eens door haar hoofd, maar zelf heeft ze een andere opvatting over voortbestaan. Op haar sterfbed in Pauls huisje heeft ze een besef van continuiteit, het leven vormt één groot geheel, waarvan de dood een onderdeel vormt (118). Als een mens na de dood nog bestaat, is dat in herinneringen van anderen. Daarom is er niets erger dan de tweede dood. In de epiloog schrijft Jos: 'De ergste dood is de tweede dood, de dood van het grote vergeten, de dood van het spoorloze verdwijnen, de totale vernietiging. Behoed mij daarvoor.' Letterlijk wordt de tweede dood al aangekondigd in hoofdstuk 7: Jos zag een keer hoe dragers een kist lieten vallen, het lijk viel eruit en werd door een auto overreden. In het laatste hoofdstuk droomt ze over een bijbelcitaat waarin de hel wordt genoemd: de tweede dood.

Een ander motief vormen de dromen en hallucinaties. Zie voor de functie van Jos' dromen haar karakterbeschrijving. De droom over Sint Petersburg, waar Jos zelf nooit geweest is, geeft een vervormde samenvatting van de gebeurtenissen: Viktor en zijn broer komen er in voor, evenals kogeltjes met gif. Een droom die ze vaker heeft gaat over Paul die door Viktor wordt bedreigd. Had ze beter op deze droom gelet, dan lag ze nu niet op sterven, maar ze heeft 'de tekens genegeerd' (186; vgl. 135). De hallucinaties zijn een symptoom van de ricine-vergiftiging. Soms doet zo'n hallucinatie aan Dante's hel denken (hoofdstuk 5). Een andere verwijzing vormt een citaat uit Dante's De goddelijke komedie. 'Laat varen alle hoop gij die hier binnen treedt,' is op een bordje geschilderd bij Pauls huisje.

Bij de afkomst van Jos Meurs passen de bijbelcitaten en -verhalen. De taal van haar ouders is doorspekt met bijbelcitaten, de bijbelverhalen die vader voorleest blijven Jos boeien, evenals de klassieke mythologie die haar op het gymnasium wordt geleerd. Jos zelf lijkt op de bijbelfiguur Jozef, ook de elfde van twaalf kinderen en geboren uit een tweede vrouw. Net als Jozef heeft Jos dromen waarin het hele gezin voor haar buigt.

In het slot komt het onderscheid tussen oppervlakte en diepte tot uitdrukking. Een tekortkoming van Jos is dat zij zich op de oppervlakte heeft verkeken, zij had bijvoorbeeld niet door wat er achter Viktors charmante optreden school. Wat in de diepte verborgen was, komt nu met geweld naar boven. Dromen hadden haar kunnen waarschuwen.

Het motief milieu is belangrijk. Haar intelligentie stelt Jos in staat op te klimmen van arme boerendochter tot gewaardeerd chirurg. De schaduwzijde hiervan is dat haar sociale en emotionele vaardigheden haar in de steek laten, waardoor zij een gemakkelijke prooi wordt voor Viktor. De beperkingen van haar afkomst heeft zij niet geheel kunnen overwinnen. Overigens verwerpt zij haar milieu niet, achteraf bewondert ze haar ouders. Het huisje waarin zij haar laatste dagen doorbrengt, roept veel herinneringen aan haar Veluwse jeugd op. De cirkel is gesloten: zij gaat ten onder zoals ze geboren is.

Jos' overwegingen over het doel van het schrijven vormen een motief in het boek. Zij schrijft om vat te krijgen op haar leven, om verleden en toekomst (de dood) met elkaar te verzoenen (118). Ook schrijft ze om tot bedaren te komen en 'om te ontsnappen aan dat waarop ik geen greep heb.' Misschien schrijft ze ook om de waarheid bekend te maken of ook om Viktor postuum te beschuldigen, uit wraak en om te voorkomen dat hij meer slachtoffers maakt. (132vv) Uit het slot blijkt dat het schrijven haar zelfinzicht heeft gegeven. Haar voornaamste doel is echter haar leven aan de vergetelheid te ontrukken, zich te behoeden voor de tweede dood (epiloog).




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen