![]() |
Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 5456 woorden. |
A. Primaire gegevens. Auteur Ferdinand Bordewijk Titel Karakter Genre Roman Jaar van verschijnen 1938 Gebruikte druk 35ste Aantal bladzijden 248 Leestijd 1 week Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar B. Bronvermelding naslagwerken. Ferdinand Bordewijk, Karakter, 35ste druk, Amsterdam 1998 Verder heb ik de volgende sites gebruikt om extra informatie op te zoeken: www.collegenet.nl, auteur onbekend, het was een verslag over Karakter. Ik heb hier informatie over de personen gezocht en over de thema van het boek. Omdat ik het motto niet snapte heb ik hier ook gekeken naar uitleg van het motto. www.schrijversnet.nl, auteur onbekend. Hier heb ik alle informatie over Ferdinand Bordewijk gevonden om de context te kunnen maken. C. Verantwoording van de keuze. (D. Verwachting vooraf & wat ervan klopte, erbij gevoegd). In mijn vorig verslag heb ik verteld dat ik in de vakantie een lijstje met boeken had gemaakt. Op nummer twee stond ‘Karakter’. Ik heb dit boek gekozen, omdat ik ook wat oudere Nederlandse literatuur wilde lezen. De jaren dertig vind ik al sinds mijn tiende een indrukwekkende tijd. De kunst en architectuur van die tijd spreekt mij erg aan. Via dit boek wilde ik een beetje de sfeer van het alledaagse leven proeven. Dat is deels gelukt. Mede dankzij het feit dat het verhaal zich niet verder uitstrekt dan Den Haag en Rotterdam. Ik bedoel meer de steden Parijs en New York. Je zou dus kunnen zeggen dat mijn verwachting half klopte. Mijn verwachting over het verhaal klopte bijna precies, omdat ik de verfilming van het boek voor het boek al twee keer had gezien. E. Korte samenvatting van de inhoud. Jacoba heeft een verhouding met Dreverhaven en ze wordt zwanger. Er wordt een zoon geboren die de naam Jacob krijgt. Jacoba weigert iedere steun van Dreverhaven, ze wil niet met hem trouwen en ook financiële steun weigert ze. Jacob Katadreuffe groeit op in een arme wijk in Rotterdam en weet niet wie zijn vader is. Jacoba verdient geld door handwerk te verkopen en zo kunnen ze naar een minder arme wijk verhuizen. Jacob heeft de lagere school gedaan en heeft daarna enkele baantjes gehad. Dan besluit hij om een sigarenwinkeltje in Den Haag over te nemen. Hiervoor leent hij geld van een bank, maar hij weet niet dat zijn vader de eigenaar is. Jacob gaat uiteindelijk failliet. Het faillissement wordt opgeheven omdat zijn enige bezit zijn boeken is. Als hij 21 jaar is krijgt hij een baan bij een advocatenkantoor. Als hij de naambordjes aan de deur ziet hangen besluit hij zelf ook advocaat te worden. Jacob gaat op zich zelf wonen en hij begint een zelfstudie. Dan vraagt zijn vader opnieuw zijn faillissement aan. Beseffende dat het zijn vader betreft gaat Jacob bij hem langs voor een opheldering. Dreverhaven wil voor zijn eigen zoon geen uitzondering maken, hij moet gewoon betalen. Dreverhaven biedt Jacob een mes aan om hem te doden, maar Jacob loopt weg. Als hij zijn schuld heeft betaald leent hij opnieuw geld van zijn vader. Dreverhaven vraagt opnieuw zijn faillissement aan, maar dit keer wordt het afgewezen. Hij biedt Jacob weer een mes aan, maar hij laat het in een put vallen. Jacob slaagt voor zijn examen en hij krijgt ook een naambordje aan de gevel. Kort daarna trouwt Lorna te George met een andere man. Dan komt Jacob erachter dat zij eigenlijk zijn grote liefde was. Jacob ontmoet zijn vader voor de laatste keer als hij tot advocaat wordt beëdigd. Er is op vier gronden bezwaar, maar deze bezwaren worden nietig verklaard. Dan stapt Jacob voor het laatst naar zijn vader en zegt: "Ik erken u niet meer als mijn vader, u bestaat niet meer voor mij." F. Indeling Het boek is opgebouwd in 28 hoofdstukken die allemaal zijn voorzien van een of enkele woorden die het belangrijkste uit het hoofdstuk weergeven. Sommige hoofdstukken hebben dezelfde titels. Voorbeelden hiervan zijn: Jeugd, De eerste maanden, etc. G. Tijd en ruimte Tijd: Het verhaal begint voor aan een handeling en eindigt gesloten als je let op het doel wat Jacob wil bereiken, maar als je bekijkt wat de toekomst zal brengen voor Katadreuffe, Dreverhaven en Jan Maan dan kun je spreken van een open einde. De gebeurtenissen vinden plaats in een periode van een kleine 30 jaar, ongeveer tussen 1902 en 1932. Het verhaal bevat veel verwijzingen die aangeven dat het verhaal chronologisch is. Een aantal voorbeelden: "Omstreeks kerstmis", "Katadreuffe was eerst een paar maanden meerderjarig", "Opnieuw na 25 jaar…" De eerste 21 jaar worden versneld verteld, terwijl de 6e en 7e jaren die daarna volgen heel uitvoerig verteld worden. Een enkele keer wordt de chronologie doorbroken, bijvoorbeeld het hoofdstuk 'Het weten tot T', dat begint met de woorden: "Aldus was het gegaan". Daarna pas krijgt de lezer informatie over het sollicitatiegesprek van Jacob Katadreuffe; het hoofdstuk daarvoor 'Een vriend' moet eigenlijk in tijd na dit hoofdstuk staan. Ruimte: Het verhaal speelt zich grotendeels in Rotterdam af. Katadreuffe gaat alleen voor een korte periode naar Den Haag om een sigarenhandel te beginnen. Mooi is het symbolisme van de ruimtes waar de personages op dat moment zijn. Als het slecht gaat met Katadreuffe speelt het verhaal zich af in een donkere en droevige omgeving. De contrasten zijn erg groot. Dreverhaven’s kantoor is donker en alles wat met deze man te maken heeft lijkt donker en duister te zijn. Als hij voor het kantoor van Stroomkoning staat is het daarentegen juist verblindend licht. Dit is allemaal op een heel erg knappe manier beschreven, bijvoorbeeld hoe het licht Jacob verblind. En het lichte kantoor van Stroomkoning. H. Wijze van vertellen Het tijdsperspectief is het zogenaamde vision par derrière, wat wil zeggen dat het boek geschreven is als een soort terugblik. Dit wordt versterkt omdat de gebruikte werkwoordsvorm de verleden tijd is. Er is sprake van een auctoriale vertelinstantie. Katadreuffe wordt van binnenuit belicht, je ziet de dingen zoals hij ze ziet. I. Spanning De spanning in dit boek wordt vooral veroorzaakt door het feit dat het steeds onzeker blijft of Katadreuffe zijn doel zal halen ondanks de tegenwerking die hij ondervindt van zijn vader, en zo ja of zo nee, wat dit voor gevolgen heeft voor zijn eigen toekomst of die van Dreverhaven. Dit wordt ook weer versterkt door het mes dat een aantal keren in het boek voorkomt. J. Thema en Motieven Thema Iedereen kan bereiken wat hij wil als hij bereid is daarvoor gedisciplineerd te zijn. Een gecompliceerde vader-zoon relatie. Bordewijk zelf: ondeugd of de overdrijving van een deugd voert uiteindelijk naar de ondergang. Motieven Standen: volk -aristocratie. Katadreuffe klimt met veel moeite op vanuit het volk naar de aristocratie. Op het kantoor krijgt hij vervolgens weer te maken met het volk. Hierdoor krijgt hij een goed beeld van het standenverschil Liefde en het miskennen van de liefde/haat. Dit komt voor bij de relatie tussen moeder en zoon. Ze hebben elkaar lief zonder dat ze er tegenover elkaar voor uitkomen. Ook komt dit voor bij de relatie moeder en Dreverhaven. Ondanks dat Dreverhaven Joba nog regelmatig een aanzoek doet en zij dit telkens weigert heeft ze nog steeds gevoelens voor hem. Dit komt ook voor bij de relatie vader en zoon. De vader 'wurgt zijn zoon maar het kleine beetje dat hij hem zal laten leven zal hem groot maken.' Katadreuffe begrijpt dit niet en voelt zich tegengewerkt door zijn vader. Doodsdrift Dreverhaven provoceert zijn klanten en drijft ze tot het uiterste. Zijn zoon geeft hij zelfs een mes in handen. Wanneer hij de hele buurt tegen zich krijgt door zijn huurders uit te zetten gaat hij ongewapend door de guurste buurten van de stad lopen en verwacht dat er iemand zal zijn die hem doodt. Dit gebeurt uiteindelijk niet. K. Verklaring titel & motto “Karakter” In deze roman gaat het om de karakters van de personages: Jacob, Joba en Dreverhaven. Alle drie uitgesproken persoonlijkheden die bovendien sterk op elkaar lijken: ze hebben alle drie karakter. Het zijn alle drie figuren die niet van opgeven weten, die volharden in hun opvattingen. Ook heeft de titel betrekking op het vitalistische element van wilskracht, doorzettingsvermogen en de minachting van zwakte. Ondertitel: “Roman van zoon en vader" Normaal gesproken is de ondertitel "roman van vader en zoon". Omdat het verhaal vooral vanuit de situatie van de zoon beschreven wordt en hij uiteindelijk zijn vader overwint, is het hier terecht te spreken van "roman van zoon en vader" Motto: "A sadder and wiser man He rose the morrow morn" Samuel Taylor Coleridge Het heeft betrekking op de gevoelens van Jacob. Aan het einde van het verhaal wordt hij toegelaten tot de balie (wiser) maar is ook zijn relatie met zijn vader definitief verbroken (sadder). L. Personages Jacob Willem Katadreuffe Jacob is het kind van Jacoba en Dreverhaven, Dreverhaven is wel de vader, maar hij heeft Jacob als kind nooit gezien, omdat Jacob bij zijn moeder woont. Hij heeft dezelfde sprekende bruin/zwarte ogen als zijn moeder. Hij heeft ook hetzelfde karakter als zijn moeder, daarom kan hij niet zo goed met haar opschieten. Als eigenaar van een sigarenwinkel heeft hij niet veel succes. Bij een advocatenbureau wordt hij kantoorbediende en hij besluit zich boven zijn armoede van zijn jeugd uit te werken en hij gaat studeren. Hij heeft veel tegenslagen, waar zijn vader voor zorgt, maar uiteindelijk weet hij zich op te werken van kantoorbediende tot advocaat. Hij komt erachter dat hij een toekomst van totale eenzaamheid tegemoet gaat. Toen hij ging studeren heeft hij alles voor zijn studie over gehad en hij gunde zichzelf daardoor haast niets. Ook Lorna te George wijst hij af waar hij achteraf toch wel spijt van heeft. Hij vond haar echt leuk. Ook vindt hij dat hij eigenlijk veel beter met zijn moeder had moeten omgaan, maar daar komt hij veel te laat achter. Ze is al jaren ziek, maar nu gaat het nog slechter met haar en ze zal wel snel dood gaan. In de naam Katadreuffe herkennen sommige critici het woord ‘katastrofe’. Jacoba (Joba) Katadreuffe Ze is de moeder van Jacob en ze is net zo koppig als hij. Ze wil van niemand hulp aannemen, Dreverhaven wil met haar trouwen, maar dat wil ze niet. Hij geeft haar ook elke maand geld maar dat wil ze ook niet. Ze moet hard werken voor haar geld, maar hoe moeilijk ze het ook heeft, ze wil niet dat Jacob eronder leidt Ze heeft veel voor hem over. Ze is al een tijdje ziek, maar ze zegt nooit hoe ze zich voelt. A.B. Dreverhaven Dreverhaven is de vader van Jacob, maar hij is niet de wettige vader van hem. Hij is een machtige, ongenadige, keiharde en angstaanjagende man. Dreverhaven zit Jacob op alle mogelijke manieren dwars, maar daardoor doet Jacob alleen nog maar meer zijn best om zijn vader voorbij te streven. Jacoba was vroeger het dienstmeisje van Dreverhaven en hij liet zich verleiden door haar schoonheid. Hij wilde met haar trouwen omdat hij dat zijn plicht vond. Als hij een kind verwekte moet hij daar ook verantwoordelijk voor zijn, maar dat wilde zij niet. De Gankelaar, verarmde adel die Katadreuffe zijn eerste faillissementsaanvraag indiende en hem later aannam als persoonlijk kantoorbediende. Verwaand persoon tegenover ‘het volk’ en vindt de advocatenpraktijk niet zo belangrijk. Hij houdt zich liever bezig met antropologische filosofie. Stroomkoning, hoofd van het advocatenkantoor waar Katadreuffe als kantoorbediende begon en eindigde als advocaat . Rentenstein, hoofd van het kantoorpersoneel bij het kantoor van Stroomkoning. Wordt ontslagen nadat deze gefraudeerd blijkt te hebben om gokschulden, o.a. aan Dreverhaven’ te voldoen. Later wordt hij, onder toezicht van Katadreuffe, die de boekhouding op zich neemt, weer aangenomen. M. Context Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Amsterdam en stierf op 28 april 1965 te 's-Gravenhage. Hij studeerde rechten in Leiden en in 1913 ging hij werken op een advocatenkantoor in Rotterdam. Bordewijk debuteerde in 1919 onder het pseudoniem Ton Ven met de dichtbundel Paddestoelen, die evenmin als zijn Fantastische vertellingen (1919, 1923, 1924, 3 delen) veel succes had. In de jaren dertig verwierf hij grotere bekendheid met drie korte romans, Blokken (1931), Knorrende beesten en Bint (1934) en twee grote romans, Rood paleis (1936) en Karakter (1938). In deze romans beschreef hij op suggestieve wijze en in de stijl voor de Nieuwe Zakelijkheid de ontmenselijking, veroorzaakt door relatie of systeem. De personages verworden dikwijls tot nachtmerrieachtige karikaturen. In zijn latere werk (o.a. Noorderlicht, 1948, Bloesemtak, 1955, De aktentas, 1958, Tijding van ver, 1961) is deze sfeer minder overheersend. Bordewijk kreeg in 1953 de P.C. Hooftprijs en in 1957 de Constantijn Huygensprijs. In de Literatuurgeschiedenis wordt Bordewijk consequent ingedeeld bij de Nieuwe Zakelijkheid. Dit was een richting in de kunst in de eerste decennia van de 20e eeuw. In tegenstelling tot het expressionisme, waar het in feite een reactie op was, streefden de vertegenwoordigers van de Nieuwe Zakelijkheid naar objectief realisme. Tegenwoordig kennen we de stroming vooral nog door de architectuur. De architecten wilden de vorm van een bouwwerk volledig doen bepalen door de functie. Enkele Nederlandse architecten die tot de Nieuwe Zakelijkheid behoorden, waren Oud, Dudok, Berlage, Brinkman, en van der Vlugt. De laatste twee bouwden de Van Nelle fabriek in Rotterdam in de tijd waarin Karakter speelt. In de literatuur was Bordewijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de Nieuwe Zakelijkheid in Nederland, in Belgie was dat Gerard Walschap. Karakter en Bint worden als de twee meesterwerken van Bordewijk gezien. Karakter werd over het algemeen lovend besproken. N. Persoonlijke beoordeling Ik vind het onderwerp van het boek een heel goed onderwerp om een boek over te schrijven. Het is ook voor mij een interessant onderwerp, omdat mijn vader en ik ook een bepaalde band hebben. Tijdens het lezen heb ik alleen te vaak meegemaakt dat ik wilde stoppen, omdat de gebeurtenissen soms erg saai werden. Sinds ik dit boek heb gelezen merk ik dat ik vaker op de karakters van mensen let. Wie nou een sterk en wie een slap karakter heeft. Ik lieg als ik zeg dat er niet genoeg diepgang in het boek zit. Het boek gaat erg diep en je moet er echt over na denken. Ik heb dit boek ook erg intensief gelezen. De verfilming van Karakter gaat natuurlijk ook over dit onderwerp, maar als ik goed nadenk kan ik geen ander boek of film verzinnen die ook over dit onderwerp gaat. De gevoelens, gedachten en de gebeurtenissen zijn allemaal even belangrijk in het boek. Er kwamen erg veel gebeurtenissen voor, maar dit was juist goed. De gebeurtenissen waren heel goed beschreven. Soms waren ze saai, soms spannend. Vaak ook opwindend. Veel van de gebeurtenissen waren ook erg schokkend. Hoe Dreverhaven omgaat met mensen en wat hij allemaal uithaalt is erg schokkend. Hij heeft zo’n groot en sterk karakter dat veel mensen niet met hem om kunnen gaan. Ik denk dat bijna niemand hem aardig vindt en dat veel mensen een hekel aan hem hebben, maar bijna iedereen heeft ontzag voor hem. De ontmoetingen tussen Dreverhaven en Jacob vond ik indrukwekkend. Je voelt dat Dreverhaven weet dat het allemaal goed gaat komen met zijn zoon. Hij doet wat hij doet ook volkomen bewust om Jacob te sterken. Dat zegt hij ook. De afloop van het boek maakt je alles duidelijk, als Jacob zijn vader op zoekt om te zeggen dat hij beëdigd is als advocaat. Jacob neemt de hand van zijn vader niet aan en dan zegt Dreverhaven dat hij Jacob juist heeft geholpen een goede advocaat te worden. Alle personen kwamen levensecht voor. Ik vond de namen van alle personen wel erg opmerkelijk. Het zijn namen die je niet vaak tegenkomt, maar het zijn wel goede namen. Jacob Katadreuffe klinkt sterk, Arend Barend Dreverhaven is een naam waar je al bang voor wordt. Ik kon me inleven in Jacob, want ik kan me heel erg goed voorstellen wat hij voelt. Mijn vader voert met mij soms ook een psychologische oorlog, dan zegt hij dat ik er sterk van wordt. Het doorzettingsvermogen van Jacob heeft mij wel een beetje geïnspireerd. Ik merk nu dat je een geweldige voldoening krijgt als je iets goed doet waar je keihard voor hebt gewerkt. Het boek is nog in een oude stijl geschreven en daarom soms ook moeilijk te volgen. Vaak heb ik gehad dat ik geen zin meer had om door te lezen. Ik wist dat het een goed boek is, daarom wilde ik het uitlezen. De tijdswisselingen vond ik niet hinderlijk. Er zaten wel erg veel saaie stukken in, maar die waren wel gewoon goed te lezen. Ik raakte echt onder indruk van het boek en daarom heb ik doorgezet. De afloop vond ik enorm bevredigend, omdat ik toen de hele clou te pakken had. Het taalgebruik en de zinsopbouw waren vaak bepaald niet makkelijk. Alles werd wel goed beschreven, maar ik heb vaak gehad dat ik weer even terug moest lezen om het goed te begrijpen. Er kwamen redelijk veel dialogen in het boek voor, maar niet ongewoon veel. Er zijn veel citaten uit het boek die ik zou willen onthouden. Gewoon omdat die erg mooi waren. Ik vind dat Bordewijk erg mooi kan schrijven. O. Uittreksel NEEN Rond Kerstmis, op de Rotterdamse kraamzaal, werd Jacob Willem Katadreuffe met de keizersnede geboren. Hij is het kind van de achttienjarige dienstbode Joba (Jacoba) Katadreuffe en van de deurwaarder Dreverhaven. Joba was bij Dreverhaven in dienst geweest waar ze zich tot elkaar voelden aangetrokken. Drevenhaven had in een overmoedige en kwade bui zich meester gemaakt over Joba, en zij liet het allemaal over haar heen komen. Toen Joba vertelde dat ze zwanger was, ging zij weg bij hem. Ze was namelijk niet met hem getrouwd. Nadat ze bevallen was wilde ze wel het kind erkennen maar de vader niet. JEUGD Dreverhaven wilde het kind en de moeder erkennen en stuurde daarom elke keer opnieuw briefjes met geld op. Op dit briefje stond dan ‘Wanneer trouwen we?’ Maar Joba weigerde dit elke keer en stuurde het briefje met het geld retour. Joba ontmoette ook een bokschipper, genaamd Harm Knol Hein. Ook hij vroeg haar ten huwelijk, en ook deze keer weigerde Joba. Joba zorgde goed voor haar zoon, maar het eiste veel van haar tijd, terwijl ze die nodig had om geld te kunnen verdienen. Het werd dan ook steeds zwaarder voor haar en zij moest verhuizen naar een hofje onder de armste van de bevolking. In deze buurt was het dan ook veel zwaarder om vol te houden tijdens de wereldoorlog die uitbrak. In die tijd kwam de jonge Katadreuffe een keer thuis met de melktanden uit de mond geslagen, veroorzaakt door kwajongens die zich verveelde. Jacob werd altijd geleerd om sterk en volhardend te zijn, dat was ook de rede waarom hij op een zekere dag een van die jongens een trap in de buik gaf. Joba wist nu dat ze zou moeten verhuizen. JEUGD Het kwam Joba wel goed uit dat ze moest verhuizen, ze was het al van plan geweest en ook met de financiën ging het steeds beter. Joba Katadreuffe breidde truien en dergelijke om aan geld te komen. Zij haalde dit wol dan op de markt van de Goudse Singel. Zij verkocht dit dan in een winkel, waar ze er dan ongeveer vijftien gulden voor kreeg. Inmiddels had de jonge Katadreuffe de lagere school doorlopen, maar hij moest geen ambacht gaan leren. Zijn moeder vond dat hij moest leren zich door het harde leven moest slaan. Hij was loopjongen bij verschillende patroons, toen op een capsulefabriek werkzaam, maar daar werken was slecht voor zijn gezondheid. Zijn loon werd door zijn moeder alleen voor hemzelf gebruikt, voor kleren en later zelfs als wat zakgeld. Ze had het geld niet nodig en had bovendien een andere kamergebruiker, een zekere Jan Maan. Jan Maan was een machinemedewerker die behoorlijk wat geld verdiende. Tussen zijn achttiende en negentiende jaar was Katadreuffe meer dan zes maanden zonder werk. Hij zat het meeste van de tijd in zijn kabinetje te lezen in boeken die hij van zijn zakgeld tweedehans had gekocht. Dat waren geen romannetjes maar boeken over plant -en dierkunde en dergelijke, maar het liefste zat hij te lezen in een Duits lexicon (woordenboek, encyclopedie.)Op deze manier leerde Katadreuffe zich de beginselen van de Duitse taal aan. Tot zijn eenentwintigste was hij toen gaan werken in een boekenhandel als magazijnknecht. In die tijd wist Katadreuffe ook allang wie zijn vader was en hoe hij heette. Hij vroeg wel is eens waarom zij niet bij elkaar waren en waarom ze niet getrouwd zijn, maar daar antwoordde ze alleen op dat ze dat niet wilde en dat het haar eigen zaken waren. EEN FAILLISIMENT Katadreuffe wilde iets voor zich zelf beginnen en nam via Jan Maan een sigarenzaakje in Den Haag over voor 300 gulden. Deze hele zaak werd een mislukking, want hij had geen enkel verstand van zaken doen. Toen hij de huurbaas niet meer kon betalen vertrok hij weer terug naar Rotterdam, terug naar zijn oude kabinet. Na ongeveer 14 dagen kwam er een briefje binnen van de rechtbank. Een advocaat, een zekere Mr. Schuwagt, vroeg namens de Maatschappij voor Volkscrediet zijn faillissement aan. Hij kreeg bezoek van zijn curator, Mr. de Gankelaar, die een deurwaarder meenam om al zijn bezittingen te noteren. Deze deurwaarder was zijn vader; Dreverhaven. GEVEL EN KANTOOR Een paar dagen later werd Katadreuffe verzocht om naar het kantoor te komen met al zijn boeken en een lijst met zijn schuldeisers met de aard van de schuld. Aangekomen in het kantoor van De Gankelaar, ziet Katadreuffe zijn vader lopen. EEN VRIEND De enige goede vriend van Katadreuffe was Jan Maan. Met hem besprak hij alles. Jan Maan is een zeer gemotiveerde communist. Ze zaten ‘s avonds veel in zijn kabinet te roken. Katadreuffe vertelde aan hem en aan zijn moeder dat hij dacht dat zijn faillissement opgeheven zou worden, vanwege gebrek aan baten, zijn boeken waren op 15gulden getaxeerd. HET WETEN TOT T Op weg naar het kantoor dacht Katadreuffe na over zijn vader, hij was de eerste keer erg onder de indruk geraakt, het had hem benauwd. Aangekomen bij de Gankelaar had hij een gesprek over zijn faillissement, of deze opgeheven zou worden of niet. Tijdens het gesprek vroeg Katadreuffe aan hem of hij niet op het kantoor zou kunnen komen werken. De Gankelaar vroeg daarop verschillende vragen, om te zien of hij iets zou kunnen betekenen op het kantoor. Katadreuffe kon komen werken op het kantoor, maar alleen als Meneer Stroomkoning de baas, het toegezegd had. EEN BEGIN Katadreuffe kon komen inwonen bij de conciërge van het kantoor, Dhr Graanoogst. Hij kon een kamertje boven op zolder krijgen. In dit kamertje staat tijdens de winter een stookkacheltje tijdens de zomer was het juist heerlijk koel. DE EERST MAANDEN Katadreuffe overtrof zichzelf, en ook de verwachtingen van De Gankelaar. Hij leerde zichzelf snel typen en stenograferen. Hij kreeg steeds meer kleinere taken te doen als er iemand uitviel door ziekte bijvoorbeeld. DE EERSTE MAANDEN Rentenstein, ook een medewerken van het kantoor, had contact met zijn vader. Katadreuffe vroeg zich af of hij zou doorgeven aan Dreverhaven wie de nieuw komelingen waren op kantoor, maar verder hield hij zich niet met Rentenstein bezig. Katadreuffe ging op zoek naar zijn eigen dossier waarin zijn faillissement stond beschreven. Hij vond het dossier met daarin een aantekening van zijn vader. Hij nam het dossier mee naar zijn zolderkamer, niemand zou het toch missen. HET EERSTE JAAR Met Joba gig het de laatste tijd minder goed, maar hij wist niet waarom. Maar Joba had tering en dat zette zich steeds verder uit. Zij kon ook moeilijker aan geld komen. Ze verkocht steeds minder van haar zelfgemaakt werk. Tegen Katadreuffe zij ze nooit wat over zijn werk. Katadreuffe ergert zich hier mateloos aan, omdat hij wel een motiverend woordje gebruiken kon. Maar Joba wist heel goed dat het goed et haar zon ging, zij hield er gewoon niet zo van om dat tegen hem te zeggen. Katadreuffe vertelde aan Jan Maan dat hij een radio had gekocht en dat hij opzoek was naar een instituut waar men schriftelijk voor het staatsexamen opleidde. Katadreuffe verteld hem dat hij advocaat wil worden. DREVERHAVEN Dreverhaven bezit twee lampenwinkeltjes; de dure Au petit Gaspillage en de andere De Concurrent.Door hoge prijzen in het dure winkeltje lijken de relatief hoge prijzen in het andere winkeltje goedkoop.Dreverhaven zat in een kantoor in de armen buurt, het huis is een unicum in Rotterdam. De bovenverdieping had hij verhuurd aan andere mensen. De doorloopbel ging bij Dreverhaven, Katadreuffe stond voor zijn bureau… KATADREUFFE EN DREVERHAVEN De rede dat Katadreuffe naar zijn vader was gegaan is het volgende: Katadreuffe kreeg een briefje binnen met daarop een nieuwe aanvraag van zijn faillissement. Hij moet op woensdagochtend voor de rechtbank verschijnen, omdat de Maatschappij voor Volkskrediet door Mr.Schuwagt zijn faillissement had aangevraagd. Nu ontkwam Katadreuffe niet meer aan het faillissement, want hij had nu wel voldoende baten. Hij had nog vijf dagen de tijd. Later kwam Katadreuffe erachter dat de Maatschappij voor Volkskrediet zijn vader was. Hierom werd hij nog kwader dan hij al was om het faillissement. Nu dan was hij bij zijn vader aangekomen. Katadreuffe keek naar zijn vader en hij keek recht in zijn ogen terug met een kwabbige kop. Dreverhaven vroeg of hij kwam om zijn schulden te betalen, maar Katadreuffe vertelde hem dat hij woedend is dat eigen vader hem zijn faillissement aanvroeg. Dreverhaven reageerde door te zeggen dat hij voor hem niets meer is dan een debiteur. Waarop Katadreuffe nog kwader wordt. Dreverhaven geeft hierop Katadreuffe een dolkmes om hem te sarren en Katadreuffe vertrekt. TEN TWEEDEN MALE Katadreuffe zoekt Stroomkoning op om hem te laten weten van zijn nieuwe faillissement. Stroomkoning geeft hem hierop extra salaris, zonde dat de curator het weet zoadat hij zijn studie kan blijven volgen. Maar bij een faillissement worden ook alle bezittingen verkocht en het lijkt er op of Katadreuffe zijn boekenkwijt gaat raken, maar De Gankelaar koopt zijn boeken op voor hem. Maar hierdoor krijgt Katadreuffe wel onbewust een schuld bij De Gankelaar. ZAKEN EN LIEFDE De volgende dag kreeg Katadreuffe van veel personeel op het kantoor steun. De dienstbode van Graanoogst, Lieske, is verliefd op Katadreuffe, maar Katadreuffe moet hier niets van hebben hij vind het zelfs erg irritant. Aan het einde van de dag zitten Katadreuffe en Lorna te George aan hun bureau vlak bij elkaar. Juffrouw Te George hoorde bij Stroomkoning en is zijn secretaresse. Ze raken aan de praat en Katadreuffe nodigt haar ’s avonds na sluitingstijd uit in zijn sombere kamer. Het gesprek loopt niet vloeiend maar toch ongedwongen. KLEURLOZE TIJD Katadreuffe merkte dat zijn vriend, Jan Maan, een toch niet zo zachte, vriendelijke aard had; misschien ook, omdat hij ouder werd, maar hij wijzigde zich van zijn aard Jan Maan werd steeds communistischer en ging dan ook volop mee naar allerlei films over Lening, die volgens hem de beste leider ooit is. Wever, zijn tweede curator, ontbiedt Katadreuffe op zijn kantoor en geeft een flinke som geld van het tweede faillissement terug aan Katadreuffe. Katadreuffe begrijpt dat die som geld het salaris is van Wever en dat hij dat aan hem cadeau wil doen. Katadreuffe wordt kwaad. Wanneer Wever dit voorval aan De Gankelaar vertelt durft deze Katadreuffe niet meer van de boeken te vertellen die hij bij het faillissement had overgenomen. KATADREUFFE EN DREVERHAVEN Katadreuffe besluit het staatsexamen voor advocaat te gaan halen, maar aangezien hij werkt moet hij privaatlessen nemen en leent daarvoor weer bij de Maatschappij voor Volkskrediet. Hij leent nu een bedrag van 2000 gulden. Met dit bedrag betaalt hij gelijk zijn lessen voorruit zodat als er weer een faillissement zou komen dat hij wel gewoon zijn lessen kan blijven volgen. Hij werk erg hard en ook aan zij studie en vind daarnaast op zondagmiddag nog tijd om met Jan Maan naar communistische films en het strand te gaan. DE WEG NAAR LEIDEN Terwijl Katadreuffe aan het studeren is, krijgt hij ook de kans om een aantal prodeo - zaken over te nemen van de advocaten Burgeiks. In de lente begon Katadreuffe tekenen van vermoeidheid te vertonen, dit probeerde hij op te lossen door tijdens de paasweek extra uurtjes vrij te nemen. Het meisje Lieske, die zo verliefd op Katadreuffe was, was vertrokken. Iedereen had gezien dat zij verliefd was behalve hij, hij wilde het niet zien. ZAKEN, LIEFDE, FRAUDE Stroomkoning vertelt Katadreuffe dat Rentenstein de boel belazerd had. Hij zou onder andere samen met Dreverhaven flink aan de drank zijn en ook veel aan het gokken zijn. Het geld dat hij daarvoor gebruikt kwam uit de kas van de zaak, waar hij over ging. Tijdens zo’n vrijgenomen zondag ging Katadreuffe met Jan Maan naar het strand. Hier ontmoete hij Lorna te George bij een opgezette tent. Maar terwijl hij met haar aan de praat raakt komt er een man uit de tent gekropen, meneer Van Rijn. Katadreuffe wordt kwaad, maat ziet niet in dat dit van jaloezie is, van verliefdheid dus. DE WEG NAAR LEIDEN Stroomkoning stelt Katadreuffe aan als de opvolger van Rentenstein, als nieuwe bureauchef. KATADREUFFE EN DREVERHAVEN Er kwam weer een briefje voor Katadreuffe van Mr. Schuwagt. De Maatschappij voor Volkskrediet beviel hem binnen drie dagen zijn schuld te voldoen. Zijn vader had dus weer een faillissement aangevraagd. Katadreuffe weet met zijn tegenwoordig juridische kennis dat een faillissement onmogelijk is, hij had namelijk maar één echte schuld bij één schuldeiser, zijn vader. Carlion, een van de juristen aan het kantoor, helpt Katadreuffe met het kort geding. Maar Katadreuffe had een schuld boven het hoofd gezien, namelijk zijn schuld aan De Gankelaar die destijds zijn boeken had opgekocht. Katadreuffe die niet van plan is om te liegen erkent de schuld. Katadreuffe wordt niet failliet verklaard. Wanneer Katadreuffe Dreverhaven tegenkomt in een steeg blijft Katadreuffe kalm, hij heeft Dreverhaven overwonnen bij de rechtszaak. Dreverhaven probeert Katadreuffe weer op stang te jagen door hem weer de dolkmes te geven, Katadreuffe gooit de mes in de put. ZORGEN Katadreuffe doet zijn examen in Den Haag en slaagt. Teruggekomen in Rotterdam krijgt hij van Lorna te George en de rest van het personeel een nieuwe Duitse lexicon. Na het feest neemt Juffrouw te George afscheid, hij beseft dat het afscheid niet zomaar een afscheid is, maar een afscheid voor altijd. De volgende dag komt er een brief binnen voor Stroomkoning. Het is de ontslagbrief van Lorna te George. DE WEG DOOR LEIDEN Stroomkoning accepteert het ontslag niet en gaat bij haar langs. Bij haar thuis verteld ze dat ze verlooft is en niet meer terug komt. Katadreuffe moet een nieuwe secretaresse zoeken. Naast Te George verliest het kantoor ook twee advocaten, Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe is helemaal aan het einde van zijn Latijn, en moet een maand wegblijven van kantoor. Katadreuffe blijft geen maand maar veertien dagen weg. Hij ging naar zijn moeder en zijn vriend Jan Maan. Daar kwam ook een oude vriend van zijn moeder weer langs; Harm Knol Hein. Hij vroeg haar weer ten huwelijk en zij weigerde weer. DREVERHAVEN Ook Dreverhaven kwam weer bij Joba thuis. Hij vroeg haar ook weer ten huwelijk, en ook dit keer weer weigerde ze, hoewel ze zich toch nog tot hem aangetrokken voelde. Bij dit bezoek verteld Dreverhaven Joba dat hij gelooft dat Katadreuffe nog heel ver zou komen. Dreverhaven heeft met zijn bank en lampenwinkels ook moeilijkheden. Hij verkoopt zijn lampenwinkels en in een moment van razernij zet hij al zijn huurders op straat. ZAKEN EN FEEST De jonge Countryside komt weer naar Rotterdam en interesseert zich voornamelijk voor Katadreuffe die hard met zijn doctoraal examen bezig is en bijna vloeiend Engels spreekt. Met z’n allen gingen ze feest vieren en daarna de discotheek in. Katadreuffe voelt zich erg ongemakkelijk, omdat hij niet bedreven is in het dansen en drinken. DE HEUVEL Tegen de zomer slaagde Katadreuffe in zijn doctoraal examen. Toen Katadreuffe in het park was op de heuvel kwam hij juffrouw te George weer tegen. Zij was inmiddels als getrouwd met een ene meneer Telger. Katadreuffe verteld haar dat hij nooit met een ander zal trouwen. Nadat Te George vertrokken is verteld hij over haar aan zijn moeder. Zij zegt dat hij een ezel is en Katadreuffe beseft nu dat hij wel erg op haar gesteld is. DREVERHAVEN EN KATADREUFFE Nu weer wilde Dreverhaven roet in het eten gooien door bezwaar aan te teken tegen de beëdiging van Katadreuffe tot advocaat. Katadreuffe wint weer en wordt daadwerkelijk ook benoemd tot advocaat. Hij wilde nog langs bij zijn vader om nu definitief vaarwel te zeggen. Hij weigert de hand van zijn vader aan te nemen. Katadreuffe begrijpt het niet als Dreverhaven zegt dat hij hem juist heeft geholpen om een goede advocaat te worden, door juist zo tegen hem op te treden. Thuis vind Katadreuffe het testament va zijn moeder, op het bankboekje staat een enorm hoog bedrag. Het is het geld wat hij zijn moeder elke maand toeschoof. Hij ziet dat er maar vier mensen in zijn leven waren en dat deze allemaal uit droefheid bestonden; Jan Maan, Lorna te George, Zijn moeder en…zijn gevoelend voor zijn vader. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |