Boekverslag : Ernest Hemingway - The Old Man And The Sea / De Oude Man En De Zee
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 817 woorden.

1. Korte inhoud



Dit verhaal speelt zich volledig af in het vissersleven, zoals de titel al laat vermoeden. De hoofdfiguren, twee om precies te zijn, zijn de oude man Santiago, die al jaren lang visser is, en zijn beste vriend Manolin, een jonge kerel, die leert vissen en verzot is op honkbal. Over de plaats waar het verhaal zich afspeelt, wordt niet zoveel geschreven, enkel dat het plaats vindt in de Golfstroom. Aangezien er veel Spaanse woorden in het boek gebruikt wordt, vermoed ik dat het verhaal rond Mexico of de Antillen te situeren is. Santiago en Manolin gaan samen veel op pad, vissen ver in de Golfstroom en schuimen na een lange dag de plaatselijke visserscafeetjes, zoals het Terras, af. Helaas

heeft Manolin een strenge vader, die niet veel van Santiago moet weten, zodat ze veel in het geheim afspreken. Met Santiago gaat het niet goed. Het leven zit hem echt niet mee, want hij heeft al in zevenentachtig dagen niets gevangen. Op een dag vertrekt Santiago heel vroeg in de morgen met zijn sloep. Samen met zijn vrienden vaart hij uit, maar dan beslist hij om alleen te gaan vissen. Hij breekt de formatie en vaart heel ver weg. Hij vaart tot hij geen land meer kan zien. Rond de middag stopt hij een maakt de hengels klaar om te gaan vissen. Het zijn er minstens tien, allemaal op een verschillende diepte in het water. Aan de haken hangt hij verse pieren, met daarover sardientje, die Manolin gevangen heeft. Na een tijdje voelt hij dat een vis gebeten heeft. Hij wil de draad inhalen, maar dat lukt hem niet en opeen begint zijn bootje vooruit te varen. Santiago beseft dat hij hier te maken heeft met een reus van een vis. Hij weet dat het een zware strijd zal worden en bereidt zich voor. Hij draait de draad rond zijn hand en legt de hengel om zijn schouder. Het duurt tot ‘s avonds vooraleer hij de vis ziet; het is een enorme zwaardvis, die zelfs groter is dan zijn boot. Tegen de volgende morgen raakt Santiago uitgeput, hij is verbrand door de zon, zijn handen liggen open en hij voelt zich zowel mentaal als fysiek gebroken. Maar ook de vis raakt uitgeput. Na nog een lange dag

begint de vis cirkels rond de boot te zwemmen. Telkens als de vis een rondje zwemt, haalt Santiago de draad binnen totdat de vis aan het wateroppervlak komt zwemmen en dan doodt hij hem met een harpoen. De vis is nog groter dan dat hij eerst gedacht had en noodgedwongen moet hij de vis aan de zijkant van zijn boot binden. Dan kan de lange terugtocht beginnen. Santiago wordt

meermaal door haaien aangevallen. Hij kan er enkele doden, maar dan verliest hij zijn wapens en de resterende haaien eten de hele vis op. Na een verbeten gevecht tegen de vis en de haaien komt hij toch met lege handen thuis. Verbitterd sluit hij zich op in zijn hut. Manolin, die de oude man gemist heeft, gaat hem de volgende opbeuren. Santiago komt er weer bovenop en ze beslissen samen om één der deze dagen te gaan vissen.





2. Bespreking hoofdfiguur



De hoofdfiguur is Santiago. Hij is een oude man vol levenswijsheid. Hij is al heel zijn leven visser en is daarom één van de meest ervaren vissers van de visserplaats, waar het verhaal zich afspeelt. Door dit harde zeewerk is hij lichamelijk wel getekend:

p. 9 De oude man was schraal en mager met diepe rimpels achter in

zijn nek. Op zijn wangen had hij bruine vlekken van goedaardige

huidkanker, die da zon veroorzaakt door haar weerkaatsing op

tropische wateren. De vlekken zaten aan beide kanten van zijn

gezicht tot in zijn hals toe en zijn handen hadden diepgekerfde

littekens van het hanteren der zware vissen aan de lijnen. Maar geen van deze littekens waren vers.

Verder heeft hij heel veel eerbied voor de natuur en is hij een niet-gelovig

persoon:

p. 79 “Maar toch krijg ik hem dood,” zei hij. “In al zijn grootheid en zijn pracht. Hoewel het onrechtvaardig is.”

p. 77 “Ik ben niet godsdienstig, maar ik zal tien Onze Vaders en tien Weesgegroetjes opzeggen omdat ik deze prachtige vis gekregen

heb en als ik hem vang, zal ik een bedevaart naar de Maagd van

Cobre maken. Dat is een gelofte.”

p. 89 “De vis is ook een vriend van mij.” Toen kreeg hij medelijden met de vis, die niets te eten had, maar zijn wil om te doden werd

geen ogenblik minder door zijn medelijden.



Dit zijn eigenlijk geen letterlijke voorbeelden , maar deze kenmerken kom je toch wel veel tegen vooral als je aandachtig en tussen de regels door leest. Ook is hij een doorzetter: hij heeft al bijna drie maanden niets gevangen en toch blijft hij vissen. Ook houdt hij vol in het gevecht met de vis.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen