Boekverslag Nederlands
Auteur:
Titel:
Plaats, jaar, druk (1e druk):
FRIEDMAN, Carl (pseudoniem voor FRIEDMAN, Caroline)
Tralievader
Amsterdam, 1991 2 (1991)
Titelverklaring:
De titel van het boek is Tralievader, wat Friedman gekozen heeft, omdat de vader als het ware in zijn eigen gevangenis leeft: hij moet steeds over de oorlog praten, bij alles wat hij, zijn vrouw, of één van zijn kinderen doet of zegt, ziet hij het kamp weer voor zich en moet hij daar weer over vertellen.
Personen:
- De ikpersoon. Vanuit de ikpersoon beleef je het verhaal. Het boek is autobiografisch, dus de ikpersoon is Carl Friedman. Ze is een meisje van ongeveer 8 jaar oud, en probeert haar vader zo goed mogelijk te begrijpen. De oorlog begint voor haar haast een soort obsessie te worden (zie samenvatting).
- De vader, Jochel. Over de vader gaat het verhaal eigenlijk: de vader heeft in de oorlog vanwege zijn Joodse afkomst in een kamp gezeten, hij “heeft kamp”, en zijn vrouw en kinderen worden hier dagelijks mee geconfronteerd.
- Max. Max is de oudste zoon, hij heeft geen zin meer in de kamp-verhalen van zijn vader en zegt hem dat ook.
- Simon. Simon is de jongste zoon, hierover wordt verder weinig verteld, hij is verder ook niet echt van belang in het verhaal.
- Bette, de moeder. De moeder van de ikpersoon probeert haar man zo goed en zo kwaad als het gaat te helpen, zij is vaak degene die de (aankomende) ruzies tussen kinderen en vader oplost.
Motto:
Geen, de opdracht is: ,,voor mijn zoon Aron”
Genre:
Autobiografische novelle.
Opbouw:
Het boek Tralievader bestaat uit 40 kleine hoofdstukken, bestaande uit 3 of 4 bladzijden. Onder de titel van elk hoofdstuk liet Friedman een regel wit, dan volgt de eigenlijke tekst. Natuurlijk is het boek proza. Friedman schrijft de regels meestal helemaal vol, en de tekst is ingedeeld in alinea’s,
Tijd:
Als de ikpersoon ongeveer 8 jaar oud is; het is lastig precies te zeggen wanneer, maar ik denk zo’n 20 jaar na de oorlog, dus rond 1965. In het verhaal komen veel flashbacks voor, als de vader vertelt over het kamp.
Plaats:
Het verhaal speelt zich grotendeels af in het huis van de familie, op een hoofdstuk na dat zich in het sanatorium afspeelt. “Het kamp” wordt in dit boek niet als een plaats, maar als een situatie aangegeven. In dit verhaal is de plaats niet of nauwelijks van belang.
Thema:
Het thema van dit boek is het leven met een getraumatiseerde vader.
De idee:
Als je een vader met een trauma hebt, legt dit beslag op het leven van het hele gezin.
Samenvatting:
Het boek gaat over een vader (Jochel), die aan zijn kinderen (Simon, Max, en de ikpersoon) verhalen over zijn kampverleden vertelt. Ook voor de kinderen is het langzamerhand een obsessie geworden: Max bijvoorbeeld, stopt zijn voeten in de vriezer om te voelen hoe het is als je voeten bevroren zijn. Ook de ikpersoon doet veel, dat betrekking heeft tot de oorlog. In de klas bijvoorbeeld, moeten ze op een dag een tekening maken. De ikpersoon tekent een opgehangen persoon, waar andere gevangenen voor straf naar moeten kijken, terwijl andere kinderen bijvoorbeeld twee kabouters op een paddestoel tekenen.
Op een gegeven moment vertelt de vader, dat er in het kamp een man was die de gevangenen martelde, Willi Hammer. Na het eten nam deze man Jochel altijd apart, en martelde hem. De vader gaf geen kik. Aan het einde van de oorlog werd de fabriek waar de gevangenen in werken, gebombardeerd. Alle gevangen zaten opgesloten in een klein gangetje. Toen ze er eindelijk uitmochten, na 31 uur, liepen ze verdwaasd rond. Opeens stond Jochel tegenover Willi. Nog voordat de martelaar zijn ketting kon pakken, zat de vader al boven op hem, en doodde hem.
‘Dat is iets wat ik die onderkruipsels nooit vergeven zal. Geen middel hebben ze ongemoeid gelaten om mij te veranderen in een beest. Een nieuw hoofdstuk van de schepping,’ lacht hij grimmig. ‘Kom, laat ons mensen maken naar onze gelijkenis! En ze zijn er in geslaagd, ik ben hun evenbeeld geworden, ik kan niet meer in de spiegel kijken zonder oog in oog te staan met een moordenaar’
Als Max hierna zijn vader probeert te troosten door te zeggen dat zijn vader helemaal geen beest is, omdat hij spijt heeft, zegt zijn vader, dat hij helemaal geen spijt heeft, en Willi graag wat langzamer had willen vermoorden. Daar zijn de kinderen stil van.
Vader zegt ook, dat hij God een rotzak vindt; in het kamp keek hij gewoon toe hoe mensen worden gemarteld en vermoord. Dit is de aanleiding tot een hevige ruzie met Max, het draait er op uit, dat Max woedend naar zijn vader schreeuwt:
‘Sla me maar,’ gilt Max tegen mijn vader, ‘net als de SS!’ Mijn moeder trekt hem van zijn stoel en begint hem naar de deur te duwen. ‘Schop me maar dood!’ schreeuwt Max over zijn schouder. ‘Vergas me maar!’ Simon knijpt in mijn arm. Hij doet zijn best om niet te huilen. Mijn vader hapt naar lucht.
‘Toe nou Jochel,’ zegt mijn moeder. Zij legt haar hand op de zijne, maar hij schudt die af en wrijft zich over het gezicht.
‘Wat willen jullie toch van mij?’ zegt hij. ‘Het is al moeilijk genoeg’
Ook verwijt Max zijn vader, dat hij anders is dan andere vaders, die gaan voetballen met hun kinderen, terwijl zijn vader alleen maar over het kamp kan praten. Vader vertelt dat er in het kamp ook gevoetbald werd: na de eerste helft konden de spelers soms al begraven worden. Het was dus maar goed, dat vader niet van voetbal hield. Max rent naar zijn kamer en begint te huilen.
Als vader tbc blijkt te hebben, moet hij naar een sanatorium. Tijdens de bezoekuren vertelt hij de kinderen over de plaatsen waar hij ondergedoken heeft gezeten. Hij heeft bijvoorbeeld met wat anderen ondergedoken gezeten op het platteland, waar ze werden verraden door een boer die vlakbij woonde.
Uiteindelijk mag vader naar huis. Het gezin wacht de hele dag op hem, maar Jochel komt veel later dan verwacht; hij durfde niet in de trein te stappen.
Aan het einde van het boek vertelt vader over het einde van de oorlog, dat moeder op hem af kwam rennen, en hem om de hals vloog. Moeder begint te huilen, en zegt, dat ze alles nog weet.
Mening:
Het boek was makkelijk geschreven: er kwamen geen moeilijke woorden in voor, op een aantal Duitse termen na. Omdat er kleine hoofdstukjes waren, en er niet echt een verhaallijn in zat, was dit boek makkelijk weg te lezen.
Een aantal fragmenten uit het boek is erg aangrijpend geschreven, voornamelijk als de vader vertelt over het kamp; daar gebeurden immers vreselijke dingen.
Verder is het boek juist weer erg licht geschreven; zoals ik al zei was het boek makkelijk weg te lezen.
Ik vond het boek erg interessant en boeiend, vooral omdat ik, na het lezen van de eerste hoofdstukken, verbaasd was hoe de vader overal op reageerde: eigenlijk werd hij haast nooit boos op één van zijn kinderen, en praatte hij ontzettend veel over het kamp met zijn kinderen; terwijl ik me het juist goed kon voorstellen dat hij er niet over wilde praten, en ook boos zou worden als iemand iets verkeerds zegt, uitgegaan van de gebeurtenissen in het kamp die hij heeft meegemaakt.
Ondanks dit is het boek juist weer wel erg realistisch geschreven; hoewel de handelingen van de personages ronduit vreemd zijn (de ikpersoon begraaft haar speelgoed zodat de SS het niet kan vinden, Max stopt zijn voeten in de vriezer om te voelen hoe het is als zijn voeten bevroren zijn), heeft Friedman het toch gebracht op een realistische manier.
Na het lezen van dit boek ben ik niet heel erg anders gaan denken over bepaalde dingen; wel is het me steeds duidelijker geworden hoe verschrikkelijk de concentratiekampen van de 2e wereldoorlog moeten zijn geweest.
Ik vond eigenlijk alle personages wel sympathiek, hoewel ze dus vreemde handelingen deden.
;\n <\/div> |