Boekverslag : Thea Beckman - Vrijgevochten
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 788 woorden.


De vader van Jasper kon Jasper niet opvoeden toen hij klein was.

Hij bracht Jasper naar de buren, zij zouden hem opvoeden.

Daar werd hij beschouwd als hun eigen zoon en had hij het erg naar zijn
zin.

Na een jeugd vol met streken kwam zijn vader hem ophalen en dat werd door
de buren en Jasper zelf zwaar betreurd.

Zijn vader was timmerman en dat moest Jasper ook gaan leren.

In dat jaar werd Zierikzee, de plaats waar hij woonde, geteisterd door
watersnoodrampen.

Toen hij de kans kreeg om met de fluit Anne-Maria mee te varen naar Cadiz
nam hij dat bod onmiddellijk aan.

Het was hard werken, maar daar trok Jasper zich niets van aan.

Hij vond het fijn dat zijn vriend, Jacob Ham, wiens vader stuurman was
op de Anne-Maria, ook erbij was.

Maar vlak voor Cadiz gebeurde het…

Het schip werd gekaapt door Tunesiërs, de hoofdman was Akbar Abdallah,
een Zeeuw.

Ze werden met het schip naar Tunis gebracht, waar ze werden opgesloten
in een banjert.

De volgende ochtend moesten ze het schip gaan slopen.

Voor alles wat kapot ging kreeg schipper Hemelrijk slaag.

Kans dat ze vrijgekocht werden was er alleen voor de mensen met rijke
families, zoals de schipper.

Toen het schip was afgebroken gingen ze naar de slavenmarkt, waar ze werden
verkocht.

Voor Jasper werd niet veel geboden.

Een slimme Janitsaar, Bohomil genaamd, kocht slaaf Jasper.

Bij het huis van zijn meester moest hij zich eerst gaan wassen.

Hij werd garzón.

Het werk viel mee, vond hij.

Hij hoefde alleen maar de geweren te poetsen, kleren wassen, eten maken
en vooral…, blijven lachen.

Er kwam een tijd dat de Berbers in opstand kwamen, en Bohomil ging
mee om ze te verslaan.

Jasper smeekte dat hij mee mocht, want hij had geen zin om weer verkocht
te worden.

Bohomil nam hem tenslotte mee.

Ze trokken door woeste gronden en woestijnen en Jasper had toch liever
te koop willen staan.

Op een nacht toen ze de Berbers hadden aangevallen en aan ‘t slapen
waren, kwamen de Berbers en die vermoordden iedereen.

Omdat Jasper wakker schrok, met zijn hoofd tegen een ijzeren stang van
de wagen aanvloog, bloedde hij aan z’n hoofd en deed of hij dood
was.

Een Berber schopte hem om te kijken of hij dood was.

Hij hield zich goed.

De volgende ochtend stond hij op en rende zo goed en kwaad als hij nog
kon weg van de janitsaren.

Opeens viel hij in een kuil en was hij bewusteloos.

Toen hij een paar dagen later wakker werd, zag hij dat hij verzorgd werd
door oude vrouwen.

Hij was in een holwoning.

Een man kwam hem ophalen en bracht hem weer naar een banjert.

Vandaar ging hij werken bij een fruit- en groenteplantage, en daar ontmoette
hij een oude bekende, Wantvlo

van de Anne-Maria.

Op een dag kwam de bey van Tunis en die nam Jasper mee.

Weer kwam hij een paar dagen vast te zitten in een banjert.

Na een paar dagen moest hij voor de bey van Tunis gaan werken en vertelde
hij op een avond aan een agha dat hij bij de moord van de Berbers
was geweest en hoe dat in z’n werk was gegaan.

Die nam hem mee en toen werd hij op de slavenmarkt gekocht door Akbar
Abdallah.

Hij scheen hem niet te herkennen.

Bij hem thuis moest hij de 1e paar dagen werken als tuinman
en toen ontdekte hij de dochter van Akbar,

een mooi meisje.

Hij mocht van Akbar kiezen: zich bekeren en moslim worden en trouwen met
zijn mooie dochter, of werken op de galeien.

Maar hij wilde zich niet bekeren tot de Islam en ging dus naar de galeien.

Daar zat hij dan, naast een Deen die Jens heette, en op een avond ontdekte
hij Rode Maarten, ook een bekende van de Anne-Maria.

Toen ze een oud schip kaapten, was er in dat schip een groot lek.

Jasper moest het lek gaan dichten en hij mocht een paar sterke mannen
meenemen.

Hij koos Jens en Rode Maarten.

Toen het lek gedicht was moesten zij op het schip blijven om het lek in
de gaten te houden.

Ze bereidden een opstand voor.

Toen was het zover.

Ze overmeesterden de wachten en voeren toen door naar Engeland.

Vandaar ging Jens met een schip naar Kopenhagen in Denemarken.

Rode Maarten en Jasper gingen met een schip naar Zierikzee, nu als passagiers
en niet als slaven.

Toen ze thuiskwamen en iedereen hadden verwelkomd ging Jasper kijken bij
sturman Ham, die was bevorderd tot schipper.

En… Jasper ging als matroos aan het werk op het schip.



Portret Jasper:



Hij heeft blauwe ogen, blond haar en een blanke huid.

Jasper is een jongen die veel doorzettingsvermogen heeft en bijna nooit
protesteert.

Hij is net zoals zijn vader, stil en bedachtzaam.

Toen hij klein was wilde hij graag meer van de wereld zien.

Werken kan hij heel goed en op school heeft hij veel streken uitgehaald.

Het fijnste vind hij als matroos op een schip meevaren.



Begrippen:



Banjert = Een banjert is een gevangenis voor slaven.

Janitsaar = Rijkere en hoger geplaatste heer in die tijd

Garzón = Bediende van een Janitsaar

Berbers = Een volk dat in de woestijn woont

Bey = Baas van een stad, zoals wij de burgemeester kennen.

Agha = De baas van een Bey




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen