Boekverslag : Godfried Bomans - Erik Of Het Klein Insectenboek
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1585 woorden.

Godfried Bomans, Erik of het klein insectenboek, 1941, Utrecht, 49e druk, 193 pag.

Fabel
Erik ligt in zijn bed huiswerk te herhalen, als de schilderijen aan de wand van zijn slaapkamer tot leven komen. Hij kan nu praten met zijn grootouders, die vereeuwigd aan de muur hangen. Plotseling krimpt Erik en hij klimt van zijn bed af, de Wollewei in. Dit is een schilderij van een groot weiland. Daar ontmoet Erik een wesp, die hem mee naar huis neemt. Erik wordt van alles gevraagd door de wespenfamilie, bij wie de etiquette zeer belangrijk is. Erik komt er achter dat de diners bij de wespen niet zo veel verschillen met de diners thuis. (Lang, saai en op het einde pas echt lekker).
Dan gaat Erik weg bij de wespenfamilie op een hommel, die als een soort taxi dienst doet in insectenland. De hommel brengt hem naar een hotel, een zeer groot slakkenhuis. Daar verblijft Erik enige dagen en hij maakt onder andere het verpoppen van een rups tot vlinder mee. De insecten in het hotel hebben wel wat beperkingen in gedachten voor de mens. De mens heeft slechts vier poten en geen vleugels. Erik heeft zijn kennis over de insecten uit de Solms'. De Solms' is een boek over insecten waaruit Erik op school leerde. Daarom weet hij veel over insecten wat de insecten zèlf niet eens weten. De insecten vinden de mens daarom heel slim wezen.
De volgende dag gaat Erik mee met een vlinder om de rand van het schilderij te zoeken. Erik verlangt namelijk terug naar de mensenwereld. De vlinder ontmoet echter een vrouwelijke vlinder en wordt verliefd. De vlinders blijven bij elkaar en Erik is weer alleen. Na ontmoetingen met een spin, doodgravers en een worm, belandt Erik bij een hoop mieren. Bij deze insecten blijkt Erik beroemd te zijn; ze vragen hem allerlei dingen over hun leven, want nu ze weten dat Solms' bestaat, twijfelen ze aan zichzelf. In Solms' staat namelijk precies hoe insecten (moeten) leven. Erik zegt dat ze alles moeten doen zoals ze het anders ook zouden doen. Zo staat het ook in Solms'. Erik gaat met de mieren mee op oorlogspad en krijgt bij een veldslag mierenzuur in zijn ogen gespoten, waarna hij ontwaakt in zijn bed…

Motto, titel, thema en motieven
Het motto in dit boek luidt: "Noi tutti siamo esiliati, viventi entro le cornici di uno strano quadro. Chi sa questo, vive da grande. Gli altri sono insetti." "Wij zijn alle ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dit weet, leeft groot. De overige zijn insecten." Leonardo Da Vinci (in een brief aan Gabriele Piccolomini).
Iedereen leeft in een vreemde wereld (schilderij) en men kan niet terug naar vorig leven (balling). Als je dit weet, houd je er rekening mee, geniet je van het leven en leef je groot. Als je hier geen rekening mee houdt, leef je net zoals de insecten in het boek; alleen volgens instinct.
De titel Erik slaat terug op de hoofdpersoon, die zo heet. De ondertitel Het klein insectenboek kan op twee manieren uitgelegd worden. In de eerste plaats slaat het terug op Solms', wat een klein insectenboek is en wat ook een belangrijke rol inneemt in dit verhaal. Aan de andere kant kan het ook op de boek zelf terugslaan. Want dit is eigenlijk zelf ook een klein insectenboek.
Het thema van Erik of het klein insectenboek kan ik niet met één woord of term omschrijven. Tijdens het hele boek wordt op een ironische manier naar de mens gekeken, door deze met insecten te vergelijken. Elk insect heeft bepaalde negatieve eigenschappen van de mens. Ik citeer blz. 96: Ën zo was er niemand aan wien Erik had durven meedelen dat dit hele leven, dat ieder zo mateloos belangrijk vond, zich slechts afspeelde tussen de goedkope lijsten van een schilderij, dat ieder ogenblik door de werkster in de kachel gestopt kon worden." Uit dit citaat blijkt dat de insecten, net zo als de meeste mensen, hun leven zeer belangrijk vinden, maar dat dit hele leven eigenlijk niets voorstelt. Dit is het thema van deze roman.
Een motief voor dit thema is honing. Wat in insectenland honing is, is in mensenland geld. En net zo als de meeste mensen graag veel geld willen hebben, willen de insecten veel honing hebben. Ik citeer blz. 113, waar Erik met de vlinder op bezoek is bij de vrouwelijke vlinder: "Liefde, zo sprak vader Vlinder, was wel heel aardig en hij stond er ook niet onvriendelijk tegenover, maar waar het op aankwam dat was honing. Honing begreep hij en honing bood houvast. Al het andere was poëzie."
Hier hoef ik denk ik verder niets meer aan toe te voegen…
Idee
Het idee achter dit boek komt heel duidelijk naarmate het boek vordert. In eerste instantie lijkt het een ouderwets kinderboek, met leuke plaatjes en makkelijk taalgebruik. Maar later blijkt er een diepere bedoeling in te zitten. Godfried Bomans geeft in dit boek op een originele manier zijn kijk op de samenleving. Hij heeft dit gedaan door een jongetje van negen jaar in een droom in de insectenwereld te laten wandelen. Elk insect heeft zijn eigen (negatieve) eigenschappen die overeenkomen met de negatieve eigenschappen van de mens.
In dit verhaal is er dus sprake van een pessimistische levensvisie, want alleen de negatieve eigenschappen van mens en insect worden uitgelicht.
Het boek heeft een duidelijke moraal, wat blijkt uit de slotzin. Ik citeer blz. 193:"Vaart allen wel, houdt altijd de lijst in het oog, -en bekommert u niet té zeer om honing…" Wat de schrijver de lezer duidelijk wil maken, is dus dat hij moet genieten van het leven, maar met mate, en dat geld niet het belangrijkste is.
Er wordt in bedekte termen kritiek uitgeoefend op de samenleving, door menselijke eigenschappen aan insecten te geven. Een voorbeeld is vader Vlinder, waarbij alles om honing draait. Een ander voorbeeld zijn de mieren, die oorlogszuchtig en gewelddadig zijn. Ik citeer blz. 187: "Ja meneer," sprak een der oudjes, die achteraan slofte, "het leven is hard. Maar dadelijk zult nog wel wat anders beleven. Vechten, steken en bijten. Heerlijk." Hebzucht en geweld zijn negatieve eigenschappen van de mens.
De schrijver wil met dit boek kritiek leveren op de maatschappij van de jaren '30 en '40, maar deze kritiek zou ook voor nu nog helemaal terecht zijn.

Personen
De hoofdpersoon in dit boek is Erik Pinksterblom. Erik is negen jaren oud en zit op de basisschool. Hij is daar een van de beteren in de klas, maar niet de beste. Erik verwondert zich vaak in insectenland over de normen en waarden van de insecten (van de mensen dus). Hij vindt insectenland eigenlijk helemaal niet zo interessant als dat hij dacht dat het zou zijn, omdat deze tot zijn verbazing veel weg heeft van zijn eigen mensenwereld.
Erik is heel beleefd tegen de insecten. Hij praat netjes, zoals hij is opgevoed. Daaruit kun je afleiden dat hij van goeden huize is. Hij vindt zich ook 'beter' dan de insecten die hij ontmoet. Je zou bijna zeggen dat hij zich er superieur aan voelt. Verder is hij eigenlijk zoals ieder jongetje van negen jaar is, hij is nieuwsgierig, hij huilt af en toe, net zoals ieder ander leeftijdsgenootje gedaan zou hebben. Erik is het enige personage wat echt bestaan zou kunnen hebben. De overige personages zijn puur fictioneel. Natuurlijk bestaan vlinders, hommels, mieren, wespen en spinnen wel, maar niet op de manier hoe ze in deze roman zijn afgebeeld.

Mening
Erik of het klein insectenboek is niet zomaar een boek. Het is een vrij bijzonder boek. Eigenlijk is het een kinderboek. Het is makkelijk geschreven, er staan plaatjes in en de hoofdpersoon is jongetje van negen jaar oud. Maar er zit een moraal achter het verhaal, en dat is wat dit boek zo bijzonder maakt. Als die moraal er niet in had gezeten, was de roman voor een niet-kindse lezer waarschijnlijk vrij saai geweest. Godfried Bomans vergelijkt in dit boek mensen met insecten. Ieder insect heeft bepaalde (negatieve) eigenschappen van de mens. Ik herkende tijdens het lezen in verschillende insecten ook verschillende (negatieve) eigenschappen van bepaalde personen die ik ken (ik zal geen namen noemen). En dat was grappig om te ervaren.
Het taalgebruik in het boek is, zoals ik reeds vermeld heb, niet moeilijk, maar ook niet meer helemaal van deze tijd, zoals bijvoorbeeld "op den hobbelige vloer" (blz. 105). Dit had verder geen invloed op het begrijpen van het woord zelf.
Bomans gebruikt ook humor om zijn verhaal leuker te maken, die ik wel kan waarderen. Toen bijvoorbeeld Erik aan de mieren had gevraagd of ze een worm uit de knoop konden halen, omdat hij en de worm dat niet konden, brachten de mieren de worm in een heleboel kleine stukjes naar Erik. Hij was immers nu toch uit de knoop?
Doordat dit boek zo bijzonder is, kan ik het goed waarderen en daarom kan ik het ook aanraden bij andere mensen. Daarom vind ik het ook terecht dat dit boek op de Nederlandse Literatuurlijst staat. Het hoort daar thuis. Maar of alle mensen die dit boek gelezen hebben zich ook iets hebben aangetrokken van de moraal van het verhaal, vraag ik me af, want voor vele mensen is honing nog het belangrijkste…
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen