Inhoud
A: Zakelijke gegevens
B: Overige gegevens
C: Inhoud; - hoofdpersoon
- tijd
- plaats
- mogelijke bedoeling
D: Over de schrijver zelf
E: Citaten
F: Mening
G: bronnen
A: zakelijke gegevens
Dit boekverslag gaat over het boek “blauwe plekken”. Het is geschreven door Anke de Vries. De eerste druk is gedrukt in 1992 door Lemniscaat. Welke druk ik lees is niet duidelijk. In 1993 is het boek bekroond met de prijs van de Nederlandse Kinderjury.
B: Overige gegevens
De hoofdpersonen.
De hoofdpersoon is judith, omdat je het het meest vanaf haar kant bekijkt en het allemaal om haar draait. Ze wordt mishandeld door haar moeder maar weet zelf niet waarom, totdat haar tante langs komt en het uitlegt. Judith is heel verlegen en kan moeilijk vrienden maken. Verder ze is heel behulpzaam, dat komt doordat haar moeder haar slaat als ze iets niet goed doet, dus doet ze alles wat iedereen wil en zo goed mogelijk.
Michiel is ook wel een belangrijk persoon, want hij raakt goed bevriend met haar en zal haar leven veranderen. Michiel is heel behulpzaam, eerlijk en heeft veel zelfvertrouwen. Hij staat ook heel stevig in zijn schoenen. Nu is hij een heel open jongen terwijl hij vroeger heel gesloten was. Hij werd altijd door zijn vader gekleineerd, hij kon nooit iets goed doen, het kon altijd beter. Maar doordat zijn tante hem bij zijn vader heeft weggehaald is hij veranderd en heeft hij vertrouwen in zichzelf gekregen.
Judiths moeder speelt ook een heel belangrijke rol in Judiths leven, omdat zij degene is die ervoor zorgt dat Judith zo gesloten is. Zij is degene die Judith slaat en als zij er niet was geweest zouden al die problemen er ook niet zijn. Judiths moeder wil Judith eigenlijk helemaal niet slaan maar door haar verleden doet ze het elke keer weer opnieuw. Eigenlijk kan zij er ook niets aan doen, maar ze doet het wel.
Bijpersonen
Deze personen hadden een niet zo’n belangrijke rol in het verhaal maar kwamen er wel in voor.
* David en Frank, de tweeling broertjes van Michiel
* Dennis het broertje van Judith
* Michiels vader
* Ineke van de crèche
* Judiths tante Lies,
* Michiels tante Elly
* de onderwijzer Rien van de Heuvel
* de bovenburen van Judith
* de familie van Klaveren
* Nico de vriend van Judiths moeder
* Steffie, het oud buurmeisje van Michiel in Washington die zoveel op Judith leek
Mogelijke bedoeling van de schrijver.
Het boek is denk ik geschreven om te laten merken dat dat soort kinderen het moeilijk hebben. Maar ook om mee te kunnen leven met mishandelde kinderen, en te laten zien dat het heel moeilijk is als je in zo’n situatie zit. Ook om te laten zien dat vriendschap heel belangerijk is, en vooral in dat soort situaties. Nu nog worden er veel kinderen mishandeld en is het goed om te weten hoe het is. De echte moraal van het verhaal is volgens mij toch: slaan helpt niet, praten wel.
Plaats.
Het verhaal speelt zich af in Den Haag.
Tijd.
Het speelt zich af in het heden. Hoelang het duurt kan ik niet echt uit het verhaal opmaken. Er worden ook flashbacks gebruikt.
Perspectief.
We lezen het verhaal vanuit meerdere ogen; - Judith
- Michiel
- de leraar
C: Inhoud
Judith van Gelderen woont samen met haar moeder en broertje in Den Haag, ze wonen er pas. Ze heeft het moeilijk thuis. Volgens haar moeder doet ze niets goeds, maar haar 2-jarig broertje Dennis kan geen kwaad doen. Judith wordt vaak afgesnauwd en geslagen. Een keer had ze zelfs een bloedende hoofdwond en een hersenschudding opgelopen. Judith’s moeder had toen gelogen tegen de dokter. Ze had gezegd dat Judith van de trap gevallen was. Zo heeft ze allerlei smoezen klaarliggen.
Judith begrijpt niet waarom ze door haar moeder geslagen wordt, terwijl Dennis alle aandacht krijgt. Op school gaat het ook niet goed met Judith. Als ze weer eens een keer geslagen is, schrijft haar moeder vaak een briefje of belt dat Judith niet op school komt. Judith wil niet laten merken dat ze geslagen wordt, daarom doet ze vaak niet mee aan gym, want dan ziet iedereen haar blauwe plekken.
Gelukkig zijn er ook fijne momenten voor Judith. Ze raakt bevriend met michiel(een jongen uit haar klas) toen ze een lekke band had en hij haar aanbood om haar een lift naar zijn huis te geven en de band daar te plakken. Bij Michiel ziet ze dat het er daar veel anders aan toe gaat. Ze gaan daar veel gezelliger met elkaar om. Het is nog extra gezellig, omdat ze bij Michiel thuis een tweeling hebben, Frank en Dennis. Ook is er nog een zusje Michele. Ze vindt het daar veel gezelliger dan thuis, daarom gaat ze tussen de middag met Michiel mee naar huis in plaats van over te blijven.
Op een dag heeft Judith\'s moeder een nieuwe vriend, Nico heet hij. Niet veel later is ze honderd gulden kwijt, ze denkt meteen dat Judith het heeft gedaan en begint er op los te slaan met de stofzuiger.
Als Judith op een dag thuis komt van school is tante Lies er. Ze zit samen met haar moeder op de bank te praten. Als moeder vraagt of ze even haar rode trui wil aantrekken, doet ze dat. Wanneer Judith beneden komt, ziet ze dat haar moeder haar strak aankijkt. Van schrik stoot Judith de tafel om. Haar moeder krijst dat ze naar boven moet. Later komt tante Lies bij haar. Ze zegt dat haar moeder schrok omdat Judith op Dikkie van vroeger lijkt. Dikkie was het broertje van Judith\'s moeder. Op een dag was haar moeder met een vriendin naar het ijs gegaan om te schaatsen, met tegenzin hadden ze Dikkie ook meegenomen. Toen Dikkie aan het schaatsen was is hij in een wak geschaatst en is overleden. Hij had die dag ook een rode trui aan. Later heeft Judith\'s moeder hier altijd de schuld van gekregen, dat is waarschijnlijk de reden waarom Judith mishandeld wordt.
Judith is weer niet op school. Michiel gaat naar Judith toe, na veel gedoe is hij binnen en vraagt Judith meteen hoe ze aan die blauwe plekken komt. Ze zegt dat ze is geslagen door jongens. Michiel gelooft haar nauwelijks
Heel plotseling gaat Judith verhuizen naar Leiden. Op dat moment is Michiel op vakantie. Als Michiel terug komt van vakantie en naar Judith wil gaan, ziet hij dat er niemand thuis is. De onderbuurvrouw ziet het en wenkt Michiel binnen te komen. Zij verteld dat Judith verhuist is, ook verteld zij hem dat Judith mishandeld werd. \"Dus toch\" denkt Michiel.
Als Michiel weer thuis is gaat de telefoon, het is Judith, ze vertelt dat ze nu in Leiden woont. Meer kan ze niet zeggen, want het kwartje was op. De volgende dag belt de meester alle scholen in Leiden op.
Als ze eindelijk weten op welke school Judith zit gaat Michiel er naar toe. Wanneer Judith en Michiel elkaar zien vertelt Michiel wat hij weet. Hij biedt haar aan om bij hem te komen. Ook krijgt Judith een beer van Michiel die hij gekocht heeft op vakantie. Judith voelt zich zo blij en vereerd.
Als Judith’s moeder s\'avonds thuiskomt en ziet dat Judith een beer heeft, denkt haar moeder dat zij die van haar geld gekocht heeft. Ze maakt de beer stuk en slaat Judith in elkaar. Dat was de druppel die de emmer liet overlopen. Judith pakt haar koffer en neemt de eerste de beste trein naar Den Haag.
D: Over de schrijver zelf.
Anke de Vries werd op 5 december 1936 geboren in Sellingen, een klein plaatsje in Groningen. Ze verhuisde al heel jong met haar familie naar Harskamp op de Veluwe en bracht daar de oorlogsjaren door. In een interview vertelde ze eens dat ze doodsangsten uitstond als ze de weg naar school moest lopen en er Duitse vliegtuigen overvlogen. Na de oorlog ging Anke naar de middelbare school in Ede. Maar daar had ze het niet erg naar haar zin. Alleen het vak Nederlands vond ze leuk. Daar mocht ze tenminste opstellen schrijven!
Toen Anke 17 jaar was (!) ontmoette ze de Fransman Laurent Félix-Faure. Ze werden vreselijk verliefd op elkaar. Zo verliefd dat ze drie jaar later trouwden. Met Laurent kreeg Anke één zoon en twee dochters. Voor het werk van Laurent moest het gezin veel reizen. Anke woonde in veel verschillende verre landen zoals Pakistan en Griekenland. De laatste jaren woonde ze in Den Haag.
Anke begon pas heel laat met het schrijven van boeken. Ze had het schrijven van verhalen altijd wel leuk gevonden, maar ze had niet het idee dat ze daarmee verder kon gaan. Totdat ze een advertentie zag hangen van een schrijversschool. Je kon je opgeven voor een cursus creatief schrijven. Anke deed mee aan de cursus en was niet meer te stoppen. Ze had de slag te pakken en schreef in één keer een manuscript (= een boek dat nog niet is uitgegeven) over een jongen die graag wilde vliegen. \'De vleugels van Wouter Pannekoek\' werd de vliegende start van Ankes succesvolle schrijfcarrière. Ze stapte met het boek naar uitgeverij Lemniscaat en daar vonden ze het zo leuk dat het al gauw in de winkel lag!
Sinds haar eerste boek heeft Anke over de vijftig boeken geschreven! Boeken voor beginnende lezertjes en prentenboeken, maar vooral kinder en jeugdromans. Ankes boeken behandelen soms serieuze thema\'s zoals kindermishandeling (in \'Blauwe plekken\') of de Tweede Wereldoorlog (in \'De rode handschoen\'). Maar vaak ook zijn het hele vrolijke of spannende boeken. Opvallend in de boeken is dat de verhalen zich bijna allemaal afspelen in Den Haag of in een dorpje in Frankrijk. Dat komt omdat Anke altijd een plek uitkiest die ze goed kent. Den Haag kent ze goed omdat ze daar woont en Frankrijk kent ze goed omdat haar man daar vandaan komt.
Nu wonen Anke en Laurent eigenlijk bijna alleen maar in hun huis in Frankrijk. Ze komt nog wel eens naar Nederland maar Frankrijk heeft haar hart gestolen. En nu maar hopen dat ze daar in alle rust weer veel nieuwe ideeën opdoet voor nieuwe boeken!
Anke schrijft veel kinder boeken over verschillende onderwerpen, deze boeken heeft ze onderandere geschreven:
1972 De vleugels van Wouter Pannekoek (Lemniscaat) Zilveren Griffel
1975 Het geheim van Mories Besjoer (Lemniscaat)
1977 Belledonne kamer 16 : een dagboek uit het verzet (Lemniscaat)
1978 Bij ons in de straat (Lemniscaat)
1979 Wedden dat ik durf! (Lemniscaat)
1982 Weg uit het verleden (Lemniscaat)
1982 Samen in een nest. Met tekeningen van Sylvia Weve (Zwijsen)
1984 Medeplichtig (Lemniscaat)
1986 De Blauwe Reus (Lemniscaat)
1988 Opstand! (Lemniscaat) getipt door de Nederlandse Kinderjury
1988 Het keteldier en andere verhalen (Lemniscaat)
1990 Kladwerk (Lemniscaat) bekroond en getipt door de Nederlandse Kinderjury
1991 Zaagsel in je hoofd (Zwijsen)
1992 Blauwe plekken (Lemniscaat) bekroond door de Nederlandse Kinderjury
1994 Durf-je-wel, durf-je-niet (Zwijsen)
1994 Fausto Koppie (CPNB)
1995 Mijn olifant kan bijna alles (Lemniscaat)
1996 Liegbeest (Zwijsen)
1996 Memo zwijgt (Lemniscaat)
1997 Een kat met zeven staarten. Met tekeningen van Han Janken (Zwijsen)
1997 Lang zal ik leven! (Lemniscaat)
1998 Heibel in de Hubbelstraat (Zwijsen)
1999 Juf is een spook (Zwijsen)
2000 Oom Gijs is niet wijs (Zwijsen)
2000 Jet met de pet (Zwijsen)
2000 De rode handschoen (Lemniscaat)
2001 Stefan en het wilde zwijn (Zwijsen)
2001 De jas van oom Kas (Zwijsen)
2001 Grijsje (Lemniscaat)
E: Citaten.
De moeder van Judith doet tegen dennis heel aardig, maar tegen haar het tegen over gestelde.
(blz. 5) “Te laat! Haar moeder stond al in de deuropening, haar jas nog aan. ‘Mamma, mamma!’ Dennis liet zijn blokken meteen in de steek en holde met uitgestrekte armen op haar af. Het gezicht van haar moeder veranderde; dat gebeurde altijd als ze naar dennis keek. Ze tilde hem op en begon hem te knuffelen. ‘Dat is nog eens een hartelijk welkom,’zei ze. Dennis knelde zijn armen om haar hals en plakte zoenen op haar wangen. ‘Dag mamma,’ mompelde Judith. Ze bleef toekijken, de armen slap langs haar lichaam. Ze zag hoe dennis de kammetjes uit haar moeders haar trok en die in zijn eigen donkere krulletjes stak. ‘Ikke mooi,’ lachte hij. ‘Gek jochie, geef die kammetjes terug.’ Maar dennis wurmde zich los en holde er mee naar de keuken. ‘Ikke mamma’s kammetjes,’ gilde hij uitgelaten.
Het haar viel nu in sluike strengen langs haar moeders gezicht; blond, net als dat van Judith. Ze liep naar de ladenkast en zocht naar een elastiekje om het samen te binden. ‘Wat sta je daar te kijken? Heb je niks beters te doen?’ snauwde ze richting Judith.”
De ontmoeting met michiel heeft een belangerijke verandering in haar leven gebracht.
(blz.26)”Judith pakte haar fiets, maar merkte dat er iets mis was. ‘Is er wat?’vroeg Michiel. ‘Ja, een platte band.’ ‘No problem,’ zei michiel, ik heb wel een fietspomp.’ Hij begon ijverigde band op te pompen, maar hield er gauw mee op. ‘Lek?’Judith keek hem verschrikt aan. Nu kwam ze te laat bij de creche voor Dennis.’No problem, dat fiks ik wel. Kom maar mee.’”
F: mening.
Ik ben het boek gaan lezen omdat het onderwerp me erg aanstaat en het boek toevallig in mijn boekenpakket zit. Ik vond het boek heel leuk, alleen was het in het begin wel even wennen omdat je het boek vanuit verschillende ogen bekijkt. Later werd dat duidelijker. Ik heb het in 4 dagen uitgelezen, het was dus een leuk boek. Ook vind ik het leuk dat het een goed einde heeft, alleen wel jammer dat het wel een open einde is.
Ik weet nu dat Anke de Vries nog een boek over hetzelfde onderwerp heeft geschreven en dat boek ben ik ook van plan te gaan lezen.
G: bronnen.
Over de schrijfster zelf:
www.leesplein.nl
Over de schrijfster zelf:
www.lemniscaat.nl
;\n <\/div> |