1. Tekstbeleving: persoonlijke reactie en waardeoordeel Dit boek vond ik echt apart, en dan bedoel ik de manier van schrijven, echte telegramstijl. Het onderwerp vond ik echt interessant, ik had er nog niet veel over gelezen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er nog niet zoveel over nagedacht had, ik heb er namelijk zelf niet mee te maken, dus kwam het niet zo snel in me op. Ik kan het me ook niet echt voorstellen om echt heimwee te hebben, dat heb ik nog nooit gehad. 2. Tekstbestudering: samenvatting, analyse en interpretatie A. VOORWERK: Complete titelbeschrijving: - Naam Auteur: Marion Bloem
- Titel: Geen gewoon Indisch meisje
- Ondertitel:--
- Uitgeverij: In de Knipscheer
- Plaatsnaam: Amsterdam
- Jaar van uitgave druk: 1983, tweede druk
- Aantal bladzijden: 250
- Hoofdstuktitels:
- Proloog
- Deel 1: Vader
- Deel 2: Moeder
- Deel 3: Boy
- Epiloog
- Omslag:
- Ontwerp: Mayleen de Hoog
- Fotografie: Mirjam Bleeker
- Vormgeving: Harry de Graaf
- Motto:
Schizofrenie Wanneer komt de tijd dat de Europeaan de Indonesiër of de Javaan de Hollander in mij vermoordt of, minder nog, de Achterhoeker de Jakartaan? G.J. Resink ( uit Transcultureel, gedichten) C. ANALYSE EN INTERPRETATIE: - Titel en ondertitel verklaring:
Als Sonja jong is, vindt zij zichzelf een gewoon Indisch meisje, en vindt dat zo weinig bijzonder dat zij haar afkomst verloochent en iedereen vertelt dat zij Indiaanse is, door een Spaanse voorvader in haar stamboom binnen te smokkelen. Maar zo gewoon blijkt het niet om een mengtype van twee culturen en twee huidkleuren te zijn. Anderen zien haar vaak aan voor een Indonesisch of Ambonees meisje, maar niemand noemt haar gewoon Hollands. In tegenstelling tot 'een gewoon Hollands meisje' is zij 'geen gewoon Indisch meisje'. De titel slaat dus op de hoofdfiguur, die door een identiteitscrisis wordt verscheurd en daarom alles behalve 'gewoon' is. - Motto:
Als motto bij het boek koos de schrijfster de strofe Schizofrenie van de Nederlands-Indische dichter G.J. Resink: Schizofrenie Wanneer komt de tijd dat de Europeaan de Indonesiër of de Javaan de Hollander in mij vermoordt of, minder nog, de Achterhoeker de Jakartaan? - Genre:
Ik denk dat dit een experimentele roman is. - Thema:
De jonge Indische vrouw Sonja is opgegroeid in Nederland, met een sterk besef van de cultuur en het land van haar ouders: Indonesië. Sonja brengt de eerste paar jaar van haar leven in een typische Indische sfeer door, haar ouders houden binnenshuis de Indische gebruiken in ere door de gedragsregels, het eten en de verhalen over vroeger. Alle andere mensen, die Sonja in haar jonge leven ziet, zijn ook Indischen, die zij allemaal oom en tante noemt. Pas als zij naar school gaar, komt ze echt in aanraking met de Hollandse buitenwereld, waar andere gedragsregels gelden en waar blanke vriendinnetjes en hun ouders haar op haar bruine huidkleur wijzen. Wat voorheen vanzelfsprekend was, wordt dan een opvallend en verafschuwd kenmerk. Het hoofdthema van de roman is het probleem van de Indische identiteit. Wie 'Indo' of 'van gemengd bloed' is, is niet Indonesisch en niet Nederlands. Maar wat dan wel? Wat hoor je bij, welke kant in je persoonlijkheid is het sterkst of belangrijkst? Met deze vragen worstelt de hoofdfiguur in het boek. - Idee:
Ik denk dat het idee is: " Als de jongeren, die uit twee culturen voortkomen, de twee harten in hun borst niet met elkaar kunnen laten versmelten, zal het Indische het onderspit delven, zodat uiteindelijk de Indische cultuur zelfs helemaal zal verdwijnen." - Motieven:
Naam: | Omschrijving/ citaat: | Bron: | 1. Gespletenheid | De gespleten persoonlijkheid van de hoofdpersoon. Deze gespletenheid is overigens niet uniek voor dit romanpersonage, maar geldt in mindere of meerdere mate voor alle Indischen van de tweede generatie en voor alle mensen die tussen wal en schip van twee culturen zijn opgegroeid. | | 2. Tegenstellingen | Zon <-> Sonja Indië <-> Nederland | | 3. Zoektocht | De zoektocht van mensen die tussen twee culturen zijn opgegroeid naar hun eigen identiteit. | | 4. Het schrijven | Sonja is schrijfster, Zon schrijft gedichten. Wat Zon vaak opnoemt, is de moeite die ze heeft met het onder woorden brengen van bepaalde dingen. Doordat Zon zich niet kan uiten in taal, verdwijnt zij uit beeld. | | 5. Emotioneel isolement | Zon kan zich niet of moeilijk in het Nederlands uitdrukken en raakt daardoor in een emotioneel isolement. Ze wil zichzelf doodzwijgen. | | - Structuur:
De roman kent een korte proloog en een korte epiloog. Daartussen bevinden zich drie hoofdstukken, getiteld ;Vader', 'Moeder' en 'Boy'. Het eerste hoofdstuk is fragmentarisch opgebouwd uit jeugdherinneringen en beschrijvingen van een reis door Indonesië van de hoofdfiguur en haar Nederlandse vriend. Het staat in het teken van de Indische vader. Het tweede hoofdstuk heeft een tweede Indonesische reis van de hoofdfiguur als uitgangspunt, waarop zij haar moeder vergezelt. Het derde hoofdstuk staat in het teken van een verliefdheid op een Molukse jongen. Ook deze hoofdstukken zij uit schijnbaar losse, associatieve fragmenten opgebouwd. - Personages:
De hoofdfiguur, die soms als vertelster in de 'ik'-vorm optreedt, is gesplitst in twee schijnbaar aparte personages. De scheidslijn tussen de Indische binnenwereld en de Hollandse buitenwereld is scherp getrokken om de schizofrenie van de hoofdpersoon duidelijk te maken. Deze gespletenheid is overigens niet uniek voor dit romanpersonage, maar geldt in mindere of meerdere mate voor alle Indischen van de tweede generatie en voor alle mensen die tussen wal en schip van twee culturen zijn opgegroeid. In de eerste plaats hebben we Sonja, die de nuchtere, rationele, aan de Nederlandse levensstijl aangepaste kant van haat persoonlijkheid vertegenwoordigd. Sonja heeft een Europese bouw, past zich zonder meer aan de Hollandse buitenwereld aan, is realistisch en ambitieus, spreekt de taal van de anderen, wordt opgenomen in hun midden, publiceert romans in het Nederlands, trouwt een blanke man en heeft met hem een relatie zonder wezenlijke problemen. Sonja voelt zich bovendien niet echt aangetrokken tot Indonesië. En in de tweede plaats Zon ( Indisch verbasterde vorm van de naam Sonja), die de oosterse, irrationele, in magie en dromen levende kant van dezelfde persoonlijkheid vertegenwoordigd. Zon koestert haar afkomst, die, als ze eenmaal naar Indonesië toegaat, iets totaal anders blijkt te in te houden dan ze altijd heeft gedacht. Zon is in veel dingen de tegenpool van Sonja: ze heeft een smal, Aziatisch postuur, heeft moeite zich aan de Nederlandse buitenwereld aan te passen en kan het niet vinden met de blanke meisjes op school. Alles wat ze onderneemt loopt op niets uit, haar relaties lopen stuk, ze heeft moeite met de Nederlandse taal, schrijft in het geheim gedichten en doet er het liefst het zwijgen toe. Sonja en Zon beschouwen elkaar als 'zusjes'. Ze schelen slechts tien maanden en Sonja is de oudste. Zon delft in het boek het onderspit: zij pleegt in de epiloog een figuurlijke zelfmoord. Andere belangrijke personages zijn de -Indische- ouders van de hoofdfiguur. Haar vader blijft terugverlangen naar zijn geboorteland, haar moeder kan niet aarden in Nederland. Verder treden onder meer in Indonesië levende familieleden op. Belangrijk zijn tenslotte de vrienden van de 'ik', Sonja en Zon: de Nederlandse Ed en de Indische Boy. Deze laatste lijkt verschillende personages te omvatten - net zoals Sonja en Zon afsplitsingen zijn van dezelfde figuur. Wat niet gezegd of opgeschreven wordt, wordt niet opgemerkt en verdwijnt vanzelf. Het zwijgen, gevolgd door de dood van Zon, loopt parallel met het wedervaren van de Indische cultuur: als niemand de Indische geschiedenis, het Indische leven en de eigen aard van de tweede generatie beschrijft, dan verdwijnt dat alles onopgemerkt. Doordat Zon zich niet kan uiten in taal, verdwijnt zij uit beeld. Enkel het feit dat zij dood is, wordt naderhand nog opgemerkt in het interview dat Sonja geeft. En zo zal het met de Indische cultuur ook aflopen: als die op een bepaald moment verdwenen is, zal dat feit worden opgemerkt en meer niet. - Tijd:
Het boek verloopt niet chronologisch. De hoofdpersoon maakt twee reizen naar Indonesië, die gefragmenteerd worden beschreven. Ook de jeugdervaringen van de hoofdpersoon worden associatief en via 'sprongen door de tijd' verteld. - Perspectief/ Vertelsituatie:
De vertelsituatie bepaalt voor een belangrijk deel de vorm en de betekenis van het verhaal. In de proloog is er een ik-verteller aan het woord, die over de twee personages Sonja en Zon rapporteert, en die daarbij laat doorschemeren dat die zusjes eigenlijk een en dezelfde figuur zijn. 'Ik', 'Zon' en 'Sonja' gaan al snel door elkaar heenlopen, en de verwarring wordt aanvankelijk nog groter als de ik-verteller afgewisseld wordt door een zij- verteller, soms zelfs binnen een zin: " Sonja heeft haar trots verloochend, niet haar kleur, ook al verwijt Zon haar dat ik leefde als een Belanda." (blz. 14) In de drie delen die op de proloog volgen, wordt bijna altijd de personale vertelinstantie gebruikt. Over Sonja en Zon wordt gerapporteerd in de derde persoon enkelvoud, en bovendien alsof zij twee op zichzelf staande personages zijn. Het point of view ligt doorgaans bij Zon, een enkele keer bij Sonja. Ook als de zijverteller hier en daar even afgewisseld wordt door een ik-verteller, is de 'ik' dezelfde als 'Zon'. Waar in deel 1 Sonja nog veelvuldig als personage optreedt, verdwijnt zij in de twee opvolgende delen steeds meer uit beeld. Zij keert pas weer terug in de epiloog. Daar geeft een zijverteller heel letterlijk een gesprek weer tussen Sonja en een ons onbekende interviewer, waarbij vrijwel geen inzicht ontstaat in de handelingen of gedachten van de personages of de verteller. In de epiloog wordt de situatie vanuit een objectief registrerende vertelsituatie beschreven. De overgang van het emotionele, betrokken vertelperspectief uit het voorafgaande gedeelte naar het afstandelijk geregistreerde gesprek tussen Sonja en de interviewer heeft een verkillend effect. De verbijstering van de lezer wordt alleen maar groter als hij/zij aan het einde van de roman zelf uit het gesprek de conclusie moet trekken dat Zon zelfmoord heeft gepleegd. - Ruimte:
De roman speelt zich af op verschillende plaatsen in Nederland en Indonesië. Uitvoerige beschrijvingen van locatie, landschappen of gebouwen komen nauwelijks voor. Het lijkt de schrijfster er niet om te doen een beeld te geven van de uiterlijke wereld van haar hoofdfiguur. Ze concentreert zich op de innerlijke wereld. - Taalgebruik en stijl:
Kenmerkend is de telegramstijl, gekenmerkt door korte zinnen die vaak onderwerp of gezegde missen. Hoe emotioneler de personages worden, hoe korter en vlugger de zinnetjes zijn. Er is geen tijd om rustig te vertellen over gevoelens die verwarrend zijn en die over elkaar heen duikelend bij Zon naar boven komen. Korte, schijnbaar losstaande scènes, begrensd door witregels, versterken het idee dat alleen de kern van wat belangrijk is, verteld wordt: alle ballast is vermeden. Belangrijke gebeurtenissen zijn niet door middel van overgangsscènes aan elkaar geplakt, maar volgen elkaar abrupt op. De witregels staan daar alsof de verteller ze nodig heeft om tussendoor even op adem te komen. De telegramstijl is een typisch Indische manier van praten, waarbij het onderwerp van de zin vaak wegvalt. Deze korte, krachtige verteltrant gebruikt meestal de tegenwoordige tijd en weinig, maar wel trefzekere woorden. De stijl laat zich kenmerken door een eenvoud in taalgebruik, zoals het Pasar Maleis ook eenvoudig is wat grammatica betreft. - Achtergronden van de schrijver en het boek:
Marion Bloem werd in 1952, als kind van Indische ouders, geboren in Amsterdam. In 1976 studeerde zij af als klinische psychologe. Zij had toen al verschillende kinderboeken op haar naam staan. Naast kinderboeken schrijft zij jeugdboeken en romans voor volwassenen, waarvan in 1983 de eerste wordt gepubliceerd: Geen gewoon Indisch meisje. De veelzijdige Marion Bloem heeft ook films, documentaires en televisieprogramma's gemaakt. De documentaire 'Wij komen als vrienden' maakte zij samen met haar echtgenoot Ivan Wolffers. Zij is ook actief als beeldend kunstenaar en maakt voor haar eigen boeken de omslagen. Ook exposeert ze in verschillende galeries. Marion Bloem heeft een passie voor reizen. In haat boeken en films spelen de thema's erotiek, intimiteit, passie en het zieken naar een balans tussen behoud van eigenheid en aanpassing een grote rol. Haar meest recente roman, Mooie meisjesmond, verscheen in 1997. De roman Geen gewoon Indisch meisje van Marion Bloem verscheen in 1983 bij de uitgeverij In de Knipscheer als haar literaire debuut, waaraan Bloem met grote tussenpozen tussen 1975 en 1983 had gewerkt. Zij had eerder twee wetenschappelijke publikaties en enkele kinderboeken en jeugdromans geschreven. Bij In de Knipscheer verschenen, zonder wijzigingen, drie drukken van de roman ( maart 1983, juli 1983 en september 1984) en een bijdruk in 1987. Van de paperbackversie werden 10.340 exemplaren verkocht. In 1985 bracht Maarten Muntinga een editie in pocketvorm op de markt, in de reeks Rainbowpockets ( nr. 13), die twaalf ongewijzigde herdrukken beleefde met een oplage van 80000 exemplaren. De roman, die inclusief het voorwerk en de inhoudsopgave 250 bladzijden beslaat, bevat een proloog, drie delen en een epiloog, en is opgebouwd uit door al dan niet met asterisken gemarkeerde witregels gescheiden fragmenten. De schrijfster heeft haar tekst vooraf laten gaan door een motto, dat ontleend is aan Transcultureel, gedichten van G.J. Resink. Met Geen gewoon Indisch meisje sneed Marion Bloem in 1983 een nieuw onderwerp aan, zowel gezien binnen de traditie van de Nederlandse letteren als binnen de Indische literatuur. Voor het eerst kreeg de tweede generatie Indischen, hier in Nederland geboren of op zijn minst hier opgegroeid, een stem. Voor de meesten geldt dat zij lange tijd heimwee voelden naar een land dat zij uitsluitend uit verhalen van hun ouders kenden. Tegelijkertijd beseften zij dat zij ook niet tot echte Hollanders waren opgevoed, omdat er zoveel van de Indische sfeer in hun opvoeding was geslopen. Zij zijn uiteindelijk volwassenen worden die weliswaar twee vaderlanden hebben, maar eigenlijk in geen van de twee echt thuis zijn. Doordat de tweede generatie zich verbonden weet met een land dat zij niet uit eigen ervaring kent, is haar identiteitscrisis wezenlijk anders dan die van de ouders, die beide landen kennen en heen en weer geslingerd worden tussen heimwee en het verlangen een nieuw leven te beginnen. De thematiek van de tweede generatie Indischen dook spoedig na het verschijnen van Geen gewoon Indisch meisje ook op in het werk van tweede-generatieschrijvers zoals Adriaan van Dis ( Nathan Sid), Jill Stolk, Ernst Jansz en Frans Lopulalan. Thematisch gezien laat dit debuut van Marion Bloem een caleidoscopisch beeld van haar verdere oeuvre zien. Alles waar zij later over ging schrijven, lag al in kiemvorm in Geen gewoon Indisch meisje besloten. Thema's als schrijven, zoeken, erotiek en seksualiteit, de Indische geschiedenis en cultuur, heeft zij in haar andere werk laten terugkomen. Vormtechnisch lijken latere romans als Lange reizen korte liefdes(1987), Vader van betekenis(1989) en De leugen van de kaketoe(1993) nog het meest op haar debuutroman: de verbrokkelde verhaallijn, die alleen met enig puzzelwerk te achterhalen is, is er vermengd met herinneringen, overpeinzingen en dromen. Enigszins geschrokken van de kritiek op haar schrijfstijl, die door sommige recensenten dagboekachtig wordt genoemd, is Marion Bloem in latere romans, na de eerste drie, steeds terughoudender geworden met het gebruik van de typische Indische stijl. |